3.2 Zet de vragenlijst aan tot actie? | Arbeidsdeskundigen

Cahier 17 – Hoe werkt de Werkscan
3.2 Zet de vragenlijst aan tot actie?

Uit de interviews en de enquête blijkt dat de Werkscanvragenlijst werkenden inzicht geeft in de urgentie waarmee er actie ondernomen moet worden, en in beperkte mate op welke punten er actie moet worden ondernomen. Met de scores op de signaalgebieden wordt wel een richting aangegeven voor de acties, maar de acties worden niet concreet gemaakt. Daarnaast geeft ruim een derde van de werkenden aan dat ze na het invullen van de vragenlijst actie hebben ondernomen om hun werkvermogen te verbeteren. Werkenden gaan naar aanleiding van het invullen van de vragenlijst vooral in gesprek met hun leidinggevende.

3.2.1 Wat vinden werkenden?

Werkenden geven in de interviews aan dat de Werkscanvragenlijst hen inzicht biedt in de punten waarop actie is vereist. Enkele werkenden geven aan dat de vragenlijst ook aanzet tot het nemen van actie. Dit zijn voornamelijk werkenden die al langer rondlopen met het idee om een bepaalde actie te ondernemen. De Werkscanvragenlijst geeft dan het laatste duwtje.

‘Ik had al langer het idee dat ik weg wilde bij mijn werkgever, maar na het invullen van de Werkscanvragenlijst wist ik het zeker.’

De enquête onder werkenden laat hetzelfde beeld zien. Bijna de helft van de werkenden (43 procent) vindt dat de Werkscanvragenlijst helpt om te bepalen op welke punten actie nodig is. Een kwart van de werkenden (25 procent) geeft aan dat de Werkscanvragenlijst hen stimuleerde tot het ondernemen van actie.

Figuur 3 In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? (enquête werkenden; n=220)

  • De Werkscanvragenlijst hielp mij om te bepalen of en op welke punten actie nodig is.

  • De Werkscanvragenlijst stimuleerde mij om zelf actie te ondernemen om mijn werkvermogen te verbeteren.

Ook werd werkenden in de enquête gevraagd welke acties zij naar aanleiding van het invullen van de Werkscanvragenlijst hadden ondernomen. Van de werkenden geeft 37 procent aan dat zij ten minste één van de in de enquête genoemde acties hebben ondernomen. Dat dit percentage hoger ligt dan het aantal werkenden dat aangeeft dat de Werkscanvragenlijst ‘stimuleert tot het nemen van actie’, komt waarschijnlijk door de manier van uitvragen. Bij de vraag over het ‘stimuleren tot actie’ is niet gespecificeerd wat met actie werd bedoeld. Bij de vraag over het ‘daadwerkelijk nemen van actie’ is dit wel gespecificeerd. Doordat gespecificeerd is wat wordt bedoeld met actie, wordt het geheugen van de respondent geprikkeld. Hierdoor is deze eerder geneigd om bevestigend te antwoorden.

Het percentage werkenden dat zegt actie te hebben ondernomen, komt overeen met het percentage dat is genoemd in de tussenevaluatie (37 procent). Belangrijk om te vermelden is dat als een werkende geen actie onderneemt, dit niet betekent dat het invullen van de Werkscanvragenlijst voor deze werkende geen toegevoegde waarde heeft gehad. Wanneer het goed is gesteld met het werkvermogen is het wellicht niet nodig om actie te ondernemen. Hier kan het effect zijn dat de werkende verhoogd inzicht en bewustzijn heeft gekregen en een weloverwogen besluit heeft genomen om geen actie te ondernemen.

Werkenden die wel actie ondernamen, gingen naar aanleiding van de Werkscanvragenlijst in gesprek met hun leidinggevende (17 procent), voerden een Werkscangesprek (11 procent) of stapten over naar een andere baan (10 procent). Ook ging een kleiner aandeel van de werkenden in gesprek met collega’s (7 procent), volgde een cursus (6 procent) of ging naar een arbeidsdeskundige (3 procent), huisarts (7 procent) of psycholoog (7 procent).

Figuur 4 Heeft het invullen van de Werkscanvragenlijst ervoor gezorgd dat u één of meer van de volgende acties heeft genomen? (enquête werkenden, n=200)

3.2.2 Wat vinden Werkscandeskundigen?

Ruim de helft van de Werkscandeskundigen (10 van de 17) geeft in de enquête aan dat de Werkscanvragenlijst de werkende altijd of vaak helpt om te bepalen of actie nodig is. Dit komt in de buurt van het aandeel werkenden (43 procent) dat aangeeft dat de vragenlijst hen helpt om te bepalen op welke punten actie nodig is (al is dit niet helemaal vergelijkbaar, omdat de stellingen niet exact gelijk geformuleerd zijn). Daarnaast vindt ruim de helft van de Werkscandeskundigen (11 van de 17) dat de Werkscanvragenlijst werkenden vaak of soms stimuleert om actie te ondernemen om hun werkvermogen te vergroten. De werkenden kregen een vergelijkbare stelling voorgelegd. Het aandeel werkenden dat het (geheel) eens is met de stelling ‘De Werkscanvragenlijst stimuleert mij om zelf actie te ondernemen’ ligt lager, namelijk een kwart van de werkenden (25 procent). Of werkenden ook daadwerkelijk actie ondernemen, is voor de Werkscandeskundigen minder duidelijk: de helft (9 van de 17 Werkscandeskundigen) geeft aan niet te weten of werkenden daadwerkelijk actie ondernemen naar aanleiding van de Werkscanvragenlijst. De Werkscanvragenlijst zorgt er volgens ruim de helft van de Werkscandeskundigen (11 van de 17) voor dat werkenden vaak of soms een Werkscangesprek aanvragen.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document