De daadwerkelijke verbetering van het werkvermogen vindt plaats in het werkscangesprek en daarna, wanneer de werkende aan de slag gaat met de in het gesprek opgestelde lijst van actiepunten. In de enquête geeft een ruime meerderheid (79 procent) van de werkenden aan dat het Werkscangesprek hen inzicht gaf in hun werkvermogen. Het Werkscangesprek biedt de werkenden vooral inzicht in de oorzaken die ten grondslag liggen aan het verminderde werkvermogen. Ook zet het gesprek aan tot het nemen van actie om het werkvermogen te verbeteren. Bijna alle werkenden (97 procent) gaan na het gesprek aan de slag met één of meerdere actiepunten. Het actiepunt dat het meest tot uitvoering is gebracht (50 procent), is het in gesprek gaan met de leidinggevende. Werkenden suggereren dat een opvolggesprek na een half jaar ervoor zou kunnen zorgen dat nog meer werkenden aan de slag gaan met de actiepunten. Ook Werkscandeskundigen signaleren dat er bij werkenden behoefte is aan een vervolggesprek.
Ruim een derde van de werkenden denkt dat zijn of haar werkvermogen door het Werkscangesprek en de ondernomen acties is toegenomen. Uit de herhaalmeting van de WAI blijkt dat de WAI-score van de werkenden die een gesprek voerden ook daadwerkelijk is toegenomen. Deze bevinding is belangwekkend, aangezien wetenschappelijk onderzoek aantoont dat er een samenhang is tussen werkvermogen enerzijds en productiviteit op het werk, verzuim, arbeidsongeschiktheid en zorggebruik anderzijds. Wanneer het Werkscangesprek leidt tot een beter werkvermogen (WAI-score) kan dit dus leiden tot kostenbesparingen vanwege verbeterde productiviteit op het werk, minder verzuim en arbeidsongeschiktheid en minder zorggebruik. We kunnen niet vaststellen of deze WAI-toename puur wordt veroorzaakt door het Werkscangesprek of dat er (deels) andere zaken aan ten grondslag liggen.