De hoogte van de WAI-score die uit de Werkscanvragenlijst naar voren komt, komt vaak overeen met de verwachting die de werkende heeft over zijn werkvermogen. In dat opzicht brengt de rapportage dus vaak geen nieuw inzicht. Wel geeft de Werkscanvragenlijst de werkende inzicht in wat het werkvermogen bepaalt. Vaak is het voor werkenden niet duidelijk waarom het juist wel of niet lekker loopt op het werk. De Werkscanvragenlijst helpt werkenden om hier (beginnend) inzicht in te krijgen. In deze paragraaf leest u wat werkenden, Werkscandeskundigen en werkgevers hierover hebben gezegd.
3.1.1 Wat vinden werkenden?
De meeste werkenden geven in de interviews aan dat het invullen van de Werkscanvragenlijst en het lezen van de Werkscanrapportage hen geen nieuwe inzichten heeft gebracht over de hoogte van hun werkvermogen. Werkenden hebben voordat zij de vragenlijst invullen vaak al een goed beeld van de hoogte van hun werkvermogen. Wel helpt het invullen van de Werkscanvragenlijst de werkenden om dit inzicht expliciet te maken en op een rij te zetten waar het wel of niet aan schort. De scores op de signaalgebieden helpen de werkenden bij dit laatste. Werkenden ervaren de hoge mate van herkenbaarheid van de Werkscanrapportage over het algemeen als prettig. Doordat de uitkomsten herkenbaar zijn, hebben de werkenden het gevoel aan het juiste adres te zijn bij de Werkscan.
‘Door het invullen van de vragenlijst wist ik dat ik goed bezig ben. Met hulp van de Werkscan kan ik mijn problemen oppakken.’
In sommige gevallen functioneert de Werkscanvragenlijst als een ‘wake-up-call’. Het werkvermogen ligt veel lager dan de werkende verwacht. Dit komt naar voren in onderstaand citaat:
‘Doordat het nu zwart op wit staat, zie ik dat ik echt actie moet ondernemen.’
Een enkele werkende vindt de Werkscanvragenlijst en de rapportage te veel een open deur:
‘Het invullen van de vragenlijst en de rapportage hebben mij niets opgeleverd. Ik deed het alleen om daarna een gesprek aan te vragen.’
Van de werkenden die de enquête invulden, geeft 44 procent aan dat de Werkscanvragenlijst hen heeft geholpen om inzicht te krijgen in het werkvermogen; 42 procent kiest neutraal en 14 procent is van mening dat de Werkscanvragenlijst geen inzicht in het werkvermogen geeft. Het is opvallend dat een groot aantal werkenden kiest voor de optie neutraal.
3.1.2 Wat vinden Werkscandeskundigen?
Werkscandeskundigen geven aan de Werkscanvragenlijst echt als een opstap naar het gesprek te zien. Volgens hen zal voornamelijk het gesprek tot inzicht leiden. De vragenlijst kan wel al een opening bieden. Een enkele Werkscandeskundige geeft aan dat de werkenden de vragenlijst en de rapportage soms als te mager ervaren. De rapportage is volgens hen te algemeen en geeft alleen weer wat je zelf al weet. Zij geven aan dat er met name onvoldoende wordt onderbouwd waarom een werkende het advies krijgt om wel/niet een gesprek te voeren. Wat opvalt, is dat de geïnterviewde werkenden positiever zijn over de Werkscanvragenlijst dan de geïnterviewde Werkscandeskundigen vermoeden. De werkenden geven aan dat de Werkscanrapportage hen geen nieuwe inzichten biedt over de hoogte van het werkvermogen, maar dat de rapportage hen wel helpt om de inzichten expliciet te maken en om te bepalen waarom het (niet) goed gesteld is met het werkvermogen.
De helft van de Werkscandeskundigen die de enquête invulden (9 van de 17 Werkscandeskundigen) geeft aan dat de Werkscanvragenlijst werkenden vaak of soms inzicht geeft in hun werkvermogen. De resultaten van de enquête onder Werkscandeskundigen en werkenden komen wat dit betreft dus overeen.
3.1.3 Wat vinden werkgevers?
Volgens de werkgevers dwingt het invullen van de Werkscanvragenlijst werkenden om naar hun eigen situatie te kijken. Bovendien helpt het werkenden om hun verhaal te structureren.
‘Werkenden die niet goed in hun vel zitten, vinden het vaak lastig om dat met mij te bespreken. Ze weten niet goed de vinger op het probleem te leggen. Het invullen van de Werkscanvragenlijst helpt hen om dit helder te krijgen. Daarna verloopt het gesprek veel beter.’