Cahier 29 - Duurzaam werk(t)
2.2 Instrumenten

Om een goed beeld te krijgen van de arbeidsplaatsingen en ervaringen van werkgevers en werknemers zijn op verschillende momenten en verschillende manieren zowel kwantitatief als kwalitatief gegevens verzameld. Het monitoren van de plaatsingen vond plaats aan de hand van vragenlijsten aan werkgevers en hun werknemers en via de arbeidsdeskundige monitor. Deze kwantitatieve gegevens zijn aangevuld met kwalitatieve gesprekken met werkgevers en groepsgesprekken met de betrokken arbeidsdeskundigen. Hierna worden gebruikte instrumenten nader toelicht.

Vragenlijst werkgevers en werknemers

Bij aanvang van het project (start deelname werkgever en werknemer) hebben werkgevers en werknemers een vragenlijst ingevuld. Dit is daarna telkens na circa twaalf maanden herhaald (zie ook figuur 2.1 en 2.2). Een aantal vragen werd eenmaal gesteld, andere vragen werden herhaald in de verschillende vragenlijsten. Werkgevers en werknemers ontvingen drie keer een vragenlijst.

De vragenlijst voor de werkgevers ging onder andere in op een aantal kenmerken van de organisatie en het aannemen en plaatsen van werknemers met een arbeidsbeperking in het algemeen. Dat is inclusief overwegingen bij het in dienst nemen, ondernomen acties, gebruikte stimuleringsmaatregelen, kenmerken van de organisatie ten aanzien van het aannemen van werknemers met een arbeidsbeperking en gegevens over eerder aangenomen werknemers. De werkgever kreeg vervolgens per geplaatste werknemer vragen over de betreffende werknemer, de plaatsing (inclusief redenen, betrokkenen, taken van en tevredenheid over betrokkenen, gedane aanpassing) en voornemens met betrekking tot continuering dienstverband. De eerste meting (nulmeting) was bedoeld om de start van de arbeidsplaatsing helder te krijgen. In de vervolgvragenlijsten lag de focus op factoren die de voortzetting van het dienstverband in beeld brengen en de tevredenheid over de geplaatste werknemer.

De vragenlijst voor werknemers omvatte vragen over sociaal-demografische gegevens en de werksituatie in brede zin, zoals het dienstverband en arbeidscontract, de werkzaamheden, tevredenheid over het werk, motivatie, betrokkenen bij de plaatsing en de tevredenheid daarover, gezondheid en de invloed van de aandoening op het werk, werkvermogen, omgang met de aandoening/ziekte, coping en omgaan met problemen, verzuim, werkomstandigheden, ondersteuning en begeleiding, doorgevoerde aanpassingen en ondernomen acties. De tweede en derde vragenlijst ging daarnaast in op bevorderende en belemmerende factoren om aan het werk te blijven en het contact met de arbeidsdeskundige.

Naar aanleiding van de coronapandemie zijn bij de meting in T2 en T3 enkele vragen over de impact van de crisis toegevoegd. Werkgevers en werknemers konden de vragenlijst digitaal invullen. Op verzoek was ondersteuning bij het invullen mogelijk of werd een papieren versie van de vragenlijst verstrekt.

Interviews werkgevers

Alle werkgevers zijn gevraagd deel te nemen aan een diepte-interview. Deze interviews werden over het algemeen gehouden in het tweede jaar na de start van de projectdeelname (zie T1 in figuur 2.1 en 2.2). Gedurende het interview werd onder meer ingegaan op de motieven van de betrokken werkgevers en visie van de organisatie op het in dienst nemen en houden van werknemers met een arbeidsbeperking. Meer specifiek was aandacht voor de kenmerken van de plaatsing en de betrokken werknemer (algemeen beeld, welke acties, maatwerk arbeidsvoorwaarden, functioneren werknemer en factoren ten aanzien van duurzaamheid plaatsing). Daarnaast werden vragen gesteld over de bijdrage van de arbeidsdeskundige expertise. Interviews duurden circa een uur en werden op locatie bij de werkgever of online via Microsoft Teams afgenomen (tijdens de coronapandemie). De interviews werden verbatim getranscribeerd en ter verificatie voorgelegd aan de geïnterviewden. Ze zijn door middel van inductieve kwalitatieve data-analyse geanalyseerd.

Arbeidsdeskundige monitor

Arbeidsdeskundigen is gevraagd de arbeidsplaatsing te monitoren en bij te houden in het logboek. Dit logboek diende ter ondersteuning en werd gebruikt bij het invullen van de periodieke arbeidsdeskundige monitor. Daarin werden vragen gesteld over de (duurzaamheid) van de plaatsing en de contactmomenten met de werkgever en werknemer. Arbeidsdeskundigen ontvingen de eerste monitor circa drie maanden na start van de deelname aan het project van de werkgever en werknemer. Dat is dus circa drie maanden na het versturen van de vragenlijst aan werkgevers en werknemers. Ook de volgende monitoren werden telkens ongeveer drie maanden na het versturen van de vragenlijst aan werkgevers en werknemers toegestuurd (T0, T2 en T3). Vooral gedurende de coronapandemie kon het driegesprek niet altijd op korte termijn plaatsvinden, waardoor het interval tussen vragenlijsten varieert. Soms zat er een langere tijd tussen de vragenlijsten van werkgever en werknemer en de arbeidsdeskundige monitor.

Focusgroepen/interviews arbeidsdeskundigen

Betrokken arbeidsdeskundigen die gekoppeld waren aan de werkgever zijn uitgenodigd om deel te nemen aan een focusgroep. Focusgroepen vonden plaats in het laatste jaar van het project. Deze focusgroepen (n=2) vonden online plaats (Microsoft Teams) vanwege de beperkingen rondom corona. Een focusgroep betrof de arbeidsdeskundigen uit regio Zuid-Kennemerland en IJmond, de tweede focusgroep betrof arbeidsdeskundigen uit de regio’s Rijk van Nijmegen en Twente. In de focusgroep reflecteerden de arbeidsdeskundigen op de contactmomenten en ondersteuning van de werkgever en werknemer en hun eigen rol bij de ondersteuning van de betrokkenen en de duurzaamheid van de plaatsing. Focusgroepen duurden circa anderhalf uur. De gesprekken werden verbatim getranscribeerd en ter verificatie voorgelegd aan de deelnemers. Ze zijn door middel van inductieve kwalitatieve data-analyse geanalyseerd.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document