Robotisering omvat uiteenlopende robotvormen die in meer of mindere mate allerlei taken van mensen overnemen. We onderscheiden twee hoofdgroepen: robots die fysieke ondersteuning geven en robots die perceptief-cognitieve ondersteuning geven.
Beide robotvormen hebben effect op de diverse aspecten van arbeidsbelasting, zowel positief als negatief. Dit hangt sterk af van de specifieke robot en de context (hoofdstuk 4, tabel 4.6). Doorslaggevend is wat de taken en arbeidseisen vóór en wat de taken en arbeidseisen ná invoering van de robot waren.
De verschuivingen in arbeidsbelasting leiden tot kansen en bedreigingen in termen van gezondheidsrisico’s, werktevredenheid en duurzame inzetbaarheid (hoofdstuk 5, tabel 5.1).
Bedreigingen ontstaan als de veranderende werkeisen zodanig zijn dat mensen met of zonder beperkingen een verhoogd risico op een disbalans hebben. Kansen zien we als robots juist die taken overnemen waar mensen problemen mee hebben.
Voor de nabije toekomst is het van belang dat de arbeidsdeskundige:
de aard en mate van de robotondersteuning kan herkennen;
de verschuiving in arbeidsbelasting in kaart kan brengen;
de bedreigingen en de kansen voor mensen met beperkingen kan benoemen;
in staat is bedreigingen weg te nemen of te reduceren en kansen te benutten.
Wat dat laatste betreft zou de arbeidsdeskundige bijvoorbeeld kennis moeten hebben over de (programmerings)mogelijkheden die specifieke robotvormen bieden, om deze optimaal af te kunnen stemmen op en aan te kunnen wenden voor individuele cliënten.