De technologie ontwikkelt zich zeer snel, vaak nog sneller dan verwacht. Het leidt tot allerlei nieuwe robotapplicaties, die in toenemende mate ons dagelijks leven beïnvloeden, zowel thuis als op het werk. Het is met name de technologische vooruitgang die gelijktijdig geboekt wordt op verschillende gebieden, zoals sensortechnologie, navigatiesystemen, big data, cloud computing en kunstmatige intelligentie, die voor allerlei nieuwe robottoepassingen zorgt. Wat er uit springt, is de toename in denkkracht van robots of robotsystemen: die typeert de huidige technologische revolutie ten opzichte van alle voorgaande (Brynjolfsson & McAfee, 2014).
Robots kunnen nu bijna alles: waarnemen, nadenken, interpreteren en beslissingen nemen, de fysieke uitvoering op zich nemen en daarover ook nog eens reflecteren. En zo kan de robot ons ondersteunen bij allerlei waarnemings-, denk- en beslis- en uitvoeringstaken en combinaties daarvan. Toch zijn er ook nog taken waar de mens zelf beter in is. De robot kan ons niet goed helpen als er een hoge mate van creatief (out-of-the-box) denken nodig is of bij taken waarin de sociale interactie cruciaal is. Ook in motorisch complexe handelingen is de robot nog lang niet zo ver als de mens. Er is geen robot die bijvoorbeeld je veters kan strikken of je haar kan knippen.
De technologische ontwikkelingen (robotisering/digitalisering) veranderen de arbeid en de arbeidsmarkt (Van Est & Kool, 2015; Berge & Ter Weel, 2015; Brynjolfsson & McAfee, 2014; Frey & Osborne, 2013). Nog maar enkele jaren geleden werd vooral een negatief toekomstbeeld geschetst: ‘De robots pakken ons werk af!’ Dat beeld is in de meer recente rapporten (Went e.a., 2015; SER, 2016) veel genuanceerder. Door robotisering neemt de werkgelegenheid in specifieke beroepsgroepen sterk af, maar deze rapporten benadrukken vooral dat robotsering heel veel banen gaat beïnvloeden, doordat steeds meer mensen met robotsystemen gaan samenwerken. Werk verandert veel vaker dan het verdwijnt. Daarbij moeten we ook af van het negatieve beeld dat robotisering ‘ons overkomt’ en dat er ‘niets aan te doen valt’. Het rapport ‘De Robot de Baas’ (Went e.a., 2015) pleit voor een proactieve opstelling: om de vruchten te plukken van de robotisering moeten we de robotisering zelf gaan vormgeven, waarbij we het vooral moeten zoeken in de optimale samenwerking van mens en robot.
Het AKC heeft in 2016 de vraag opgeworpen wat de trend van robotisering gaat betekenen voor de arbeidsdeskundige beroepsgroep. Duidelijk is dat de eisen die arbeid stelt aan arbeidskrachten en de eventuele risico’s op het ontstaan van disbalans aan het veranderen zijn. Dit geldt zowel voor de algehele beroepsbevolking als voor mensen met specifieke mogelijkheden en beperkingen. Maar hoe zien die veranderingen in de arbeidsbelasting eruit? En welke kansen en bedreigingen brengt dit met zich mee voor verschillende groepen van de beroepsbevolking? En wat betekent dit voor het professioneel handelen van de arbeidsdeskundige? Dat zijn vragen die dit onderzoekscahier behandelt.