Cahier 9 – Cultureel competente beroepsuitoefening arbeidsdeskundigen
Werkwijzen en competenties in verschillende sectoren

Welke ervaringen bestaan er op het terrein van cultureel competente beroepsuitoefening in andere sectoren, met name:

  1. de jeugdhulpverlening;

  2. de eerstelijns gezondheidszorg inclusief arbozorg;

  3. re-integratie?

Uit het literatuuronderzoek en uit de interviews met experts komt naar voren dat in de drie sectoren een aantal knelpunten wordt ervaren in de dienstverlening aan migranten. Ten aanzien van de sector jeugdhulpverlening gaat het met name om het bereik/de toegankelijkheid van (met name) de lichtere vormen van jeugdhulp. Ten aanzien van de sector gezondheidszorg is er met name sprake van knelpunten in de communicatie, culturele verschillen in ziektegedrag en ziektebeleving en de grotere rol van de sociale context rondom de migrant. De familie en de gemeenschap spelen een grotere rol dan bij autochtone patiënten, waardoor het lastiger is om tot een gedeelde visie op de behandeling van de patiënt te komen. Ten aanzien van de re-integratiesector spelen er eveneens communicatieproblemen en verschillen op het terrein van ziektegedrag, ziektebeleving, werksituatie en emotionele weerbaarheid.

Deze knelpunten en de noodzaak om hier wat aan te doen door cultureel competent te werken, worden in deze sectoren onderkend. De individuele professional speelt daarbij een belangrijke rol. In de voorgaande hoofdstukken hebben we beschreven dat in de drie sectoren werkzame strategieën voor het (verder) ontwikkelen van de interculturele competenties van de professional voorhanden zijn. Deze strategieën zijn meestal niet bewezen effectief, maar worden in de literatuur en door experts wel verschillende keren genoemd en in de praktijk toegepast. Blijkbaar bevatten ze werkzame elementen die ervoor zorgen dat ze bruikbaar zijn bij het omgaan met culturele verschillen.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document