Cahier 9 – Cultureel competente beroepsuitoefening arbeidsdeskundigen
Referentiekader in kaart brengen

De basiscompetentie ‘referentiekader in kaart brengen’ heeft betrekking op zowel het eigen referentiekader van de betrokken professional als het referentiekader van de klant waar de professional op dat moment mee te maken heeft (Haterd e.a., 2010). De professional moet zich bewust worden of zijn van ‘wie ben ik’ en ‘wie ben jij’ (klant). Zowel vanuit de literatuur als uit de gesprekken met de experts is naar voren gekomen dat deze competentie een belangrijke eerste stap is in het omgaan met culturele diversiteit.

Kennis van:

  • de belangrijkste aspecten van de eigen cultuur en de normen en waarden die in de eigen cultuur worden gehanteerd (Bellaart, 2009; Beentjes e.a., 2007; Verstraten e.a., 2006);

  • de belangrijkste kenmerken van de cultuur van de klant en diens normen en waarden en de implicaties daarvan (Pels e.a., 2009; Nederlands Jeugdinstituut, 2009; Bellaart, 2009; Beentjes e.a., 2007; Kruysbergen e.a., 2011: Verstraten e.a. 2006);

  • de verwachtingen van de klant ten aanzien van de interventie en de professional (Verstraten e.a., 2006);.

Houding

  • een open en nieuwsgierige houding met aandacht voor de context van de migrant (Haterd e.a., 2010);

  • empathisch en inlevend met betrekking tot de situatie van de migrant (expertinterviews);1

  • onbevooroordeeldheid (open-mindedness) ten aanzien van wat anders is (expertinterviews);2

  • sensitiviteit voor culturele overeenkomsten en verschillen (Haterd e.a., 2010).

Vaardigheden

  • bewustzijn van de eigen culturele bril, van het eigen referentiekader en van de wijze waarop de eigen normen en waarden mening en oordeel kleuren (NJI, 2009; Haterd e.a., 2010);

  • het kunnen verwerken van normen, waarden en wereldbeeld van de migrant in de interventie, zodat een betere aansluiting ontstaat (NJI, 2009);

  • waken voor stigmatisering en generalisering en juist specifiek vragen naar de situatie, waarden en wensen van de individuele klant (Haterd e.a., 2010);

  • het kunnen betrekken van de sociale omgeving, zoals de familie van de cliënt, in de interventie (Pels e.a., 2009; Goderie, 2003);

  • de effecten van machtsafstand onderkennen en daarnaar kunnen handelen, bijvoorbeeld weten hoe om te gaan met een cliënt die niet alles kan of wil vertellen of niet de waarheid vertelt (Vink, 2009; Bellaart, 2009).

1 

De respondenten verwezen hierbij naar de lijst culturele competenties van Shadid (2000): emotionele stabiliteit, flexibiliteit, open-mindedness, inlevingsvermogen, sociaal initiatief.

2 

Zie noot 3.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document