Zowel in de literatuur als door de experts is gewezen op het feit dat culturele competenties bij de professional een randvoorwaarde zijn voor cultureel competente dienstverlening, maar dat de context van de organisatie waarbinnen de arbeidsdeskundige werkt ook een sleutelrol vervult. Ook hier moet sprake zijn van culturele competenties, bijvoorbeeld in de vorm van diversiteitsbeleid, een multidisciplinaire aanpak en intervisie over interculturele situaties.
De focus in dit onderzoek lag op de competenties die professionals nodig hebben voor het omgaan met culturele diversiteit. Pels e.a. (2009) geven aan dat een interventie staat of valt met de diversiteitscompetentie van de professional. Zoals we in het eerste hoofdstuk hebben beschreven, stellen Pels e.a. (2009) echter ook dat diversiteitsgevoeligheid ook op andere niveaus speelt, zoals bij het overheidsbeleid en de institutionele context (randvoorwaarden) en cultureel competente methoden (interventies).
Met betrekking tot het organisatieniveau wordt door verschillende auteurs gewezen op het belang van multiculturele en multidisciplinaire teams, waardoor leren van elkaar mogelijk is. Door intervisie en casuïstiekbespreking kan een gedeeld beleid en een gedeelde aanpak of werkwijze met betrekking tot dienstverlening aan migranten worden ontwikkeld, waarbij gebruik wordt gemaakt van de kennis die in de organisatie aanwezig is (Haterd e.a., 2010; Vink, 2009; Pacemaker in Global Health, 2008; Duijsters e.a., 2005; Scharwächter e.a., 2000).
Onder andere Vink wijst op de mogelijkheid die multiculturele teams bieden voor, indien gewenst, een match tussen een migrant en een professional met dezelfde culturele achtergrond, waardoor communicatie, aansluiting en vertrouwen gemakkelijker tot stand kunnen komen (Vink, 2009; NJI, 2009).
Een heel praktisch punt dat naar voren is gekomen is, is dat er meer tijd moet worden genomen voor afspraken en consulten met migranten (Pacemaker in Global Health, 2008; Beentjes e.a., 2007; Pels e.a. 2009; expertinterviews). Beentjes e.a. (2007) wijzen verder op de mogelijkheid de migrant op te zoeken door spreekuren op locaties (bij de werkgever) te houden. Tot slot wijst Beentjes op het nut van het hebben van een sociale kaart voor specifieke hulpverlening aan migranten in de organisatie, zodat migranten eenvoudig kunnen worden doorverwezen.