Het hoofddoel van dit onderzoek is het leveren van een bijdrage aan de professionalisering van de arbeidsdeskundige praktijk. Dit gebeurt door inzicht te geven in de manier waarop arbeidsdeskundigen hun werkwijze afstemmen op de groep van niet-westerse migranten en door aandacht te besteden aan de mogelijkheden om de beroepsuitoefening met culturele inzichten en competenties te verrijken. Daarvoor hebben we vooral gekeken naar de manier waarop professionals uit andere sectoren hun werkwijze op niet-westerse migranten afstemmen en wat arbeidsdeskundigen hiervan kunnen leren.
De volgende onderzoeksvragen liggen aan ons onderzoek ten grondslag:
Welke ervaringen en resultaten zijn er al met cultureel competente arbeidsdeskundige dienstverlening bij het UWV, re-integratiebedrijven, arbodiensten, gemeenten, verzekeraars en arbeidsdeskundigen?
Welke werkwijzen dan wel methodieken worden op dit moment specifiek voor cliënten met een niet-westerse achtergrond toegepast op het terrein arbeidsre-integratie?
Is er bij de re-integratie van de onder vraag 2 genoemde groepen sprake van een seksespecifieke aanpak?
Welke ervaringen bestaan er op het terrein van cultureel competente beroepsuitoefening in andere sectoren, met name:
de jeugdhulpverlening;
de eerstelijns gezondheidszorg inclusief arbozorg;
re-integratie?
Welke lessen zijn er op grond van de ervaringen in deze sectoren te trekken voor arbeidsdeskundigen?
In overleg met de begeleidingscommissie is besloten om in het onderzoek te focussen op de competenties die de individuele arbeidsdeskundige nodig heeft voor het omgaan met culturele diversiteit. Hiervoor is gebruik gemaakt van de kennis en ervaringen van de sectoren jeugdzorg, gezondheidszorg en re-integratie. Concreet zou het onderzoek een overzicht moeten opleveren van interculturele competenties en van een aantal beschikbare werkwijzen en methodieken die de professional kan toepassen bij het omgaan met culturele verschillen.