Re-integratiesector | Arbeidsdeskundigen

Cahier 9 – Cultureel competente beroepsuitoefening arbeidsdeskundigen
Re-integratiesector

Ook in de re-integratiesector zijn miscommunicatie, taalbarrières, verschillen in denkpatronen en vooroordelen van de professional belangrijke knelpunten in het re-integratieproces (Vink, 2009, Pacemaker in Global Health, 2008). GZ-psycholoog en re-integratiedeskundige Ine Vink, die we voor dit onderzoek hebben geïnterviewd, geeft aan dat re-integratieprofessionals met een aantal extra knelpunten te maken krijgen in de begeleiding en re-integratie van migranten. Zo speelt het sekseverschil in veel niet-westerse culturen een veel grotere rol dan in westerse culturen. Voor mannen is de rol van kostwinner vanzelfsprekend. Voor vrouwen is dat juist niet het geval en is werk een (van buitenaf opgelegde) noodzaak. Dit kan invloed hebben op het gedrag rondom ziekteverzuim en herstel. Vink wijst ook op een verschil in emotionele weerbaarheid tussen autochtone werknemers en werknemers met een migrantenachtergrond als gevolg van onder meer migratie, het leven in twee culturen en discriminatie. Een meer praktisch knelpunt is dat instrumenten die worden ingezet voor het meten van talenten, kwaliteiten en interesses, meestal taal- en cultuurgevoelig zijn.

Referentiekader in beeld brengen

Het accent dat vanuit de re-integratiesector wordt gelegd, heeft vooral betrekking op kennis van psychosociale, sociaal-culturele (ziektebeleving en ziektegedrag) en medische (specifieke ziektebeelden) factoren die van invloed zijn op verzuim en re-integratie (Pacemaker in Global Health, 2008; Vink, 2009; Vink en Höppener in Kruysbergen e.a., 2011). Verder wordt gesteld dat het belangrijk is om goed inzicht te hebben in de werksituatie van de cliënt: wat is de aard van het werk, wat zijn de arbeidsomstandigheden en hoe lang doet hij dit werk al? (Duijsters e.a., 2005; Pacemaker in Global Health, 2008; Vink, 2009). In het verlengde hiervan ligt kennis van ziekmakers op de werkvloer, zoals de effecten van discriminatie, het gebrek aan perspectief, het verschil tussen opleiding (en werkervaring) in het land van herkomst en de werkzaamheden in Nederland (Pacemaker in Global Health, 2008).

Omgaan met barrières in de communicatie

Wat de competentie ‘omgaan met barrières in de communicatie’ betreft, zijn er vanuit de literatuur en de gesprekken met experts voor de sector re-integratie weinig specifieke accenten naar voren gekomen. In de literatuur en in de expertinterviews wordt gewezen op het belang van het vergroten van vaardigheden op het gebied van interculturele communicatie. Daarbij wordt verwezen naar culturele empathie, open-mindedness, sociaal initiatief, emotionele stabiliteit en flexibiliteit als persoonlijke vaardigheden of eigenschappen. Zowel Linnenbank als Vink geven aan dat deze door gerichte trainingen verder ontwikkeld kunnen worden. Evenals Bellaart (sector Jeugdhulpverlening) wijst Vink op het bewustzijn van de effecten van machtsafstand tussen de professional en de migrant (Vink, 2009).

Omdat per definitie sprake is van een afhankelijke positie, bestaat het risico dat migranten schroom hebben om aan te geven wanneer iets niet duidelijk is. Daarnaast zal de professional bij migranten extra alert moeten zijn: vertelt de migrant daadwerkelijk wat hij bedoelt of zegt hij dit omdat hij geen andere mogelijkheden ziet? De professional moet zich daarnaast bewust zijn van het feit dat instrumenten die worden gebruikt voor het meten van competenties, interesses, talenten en kwaliteiten – zoals vragenlijsten en assessments – vaak taal- en cultuurgevoelig zijn en hierdoor minder geschikt zijn voor migranten (Vink, 2009).

Interculturele vertrouwensrelatie

Ten aanzien van het opbouwen van een interculturele vertrouwensrelatie wordt door de experts en in de literatuur gewezen op het belang van het tot stand brengen van aansluiting. Barrières in taal en cultuur moeten worden weggenomen om een interculturele vertrouwensrelatie op te kunnen bouwen (Vink, 2009). Geduldig luisteren en de tijd nemen in de eerste fase (investeren) kan een positieve bijdrage leveren aan het verloop in het verdere traject (Pacemaker in Global Health, 2008; Linnenbank). Duijsters e.a. (2005) en Vink (2009) wijzen er op dat het serieus nemen van (somatische) klachten en het doornemen van de klachtengeschiedenis door de professional een belangrijke bijdrage kan leveren aan de vertrouwensrelatie tussen migrant en professional. Een laatste vakspecifiek accent met betrekking tot het opbouwen van een interculturele vertrouwensrelatie is het duidelijk voorlichten en toelichten van het Nederlandse systeem rondom sociaal-medische begeleiding en re-integratie: de rol en taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van alle betrokken partijen: arbo-arts, bedrijfsarts, re-integratieconsulent, werkgever en werknemer (Pacemaker in Global Health, 2008; Vink en Höppener in Kruysbergen e.a., 2011).

Intercultureel samenwerken

Ten aanzien van de competentie ‘intercultureel samenwerken’ worden in de re-integratiesector weinig specifieke accenten gelegd ten opzichte van hetgeen hierover bij de basiscompetenties is opgenomen. Vink (2009) en Linnenbank (expertinterview) wijzen op het belang van meegaan en meebewegen door de professional in de emotie van de migrant. Daarnaast wordt gewezen op een brede aanpak: de interventie moet niet alleen zijn gericht op het oplossen van het specifieke probleem (ziekte, arbeidsongeschiktheid en re-integratie). De interventie moet ook breder kijken naar en rekening houden met de context en de levensomstandigheden van de migrant (Vink, 2009; Vink en Höppener in Kruysbergen e.a., 2011). Dit kan juist een bijdrage leveren aan terugkeer naar werk.

Werkzame strategieën voor het omgaan met culturele diversiteit

Hieronder zijn die werkwijzen en methodieken opgenomen die op meerdere plekken in de geraadpleegde literatuur en/of door meerdere experts naar voren zijn gebracht voor het omgaan met culturele diversiteit. Hiervoor merkten we al op dat over de effectiviteit van methodieken voor het omgaan met culturele diversiteit in de sectoren jeugdhulpverlening en gezondheidszorg heel weinig bekend is. Dit geldt ook voor de werkzame strategieën voor het omgaan met culturele diversiteit in de sector re-integratie. Ook hier geldt dat er steeds meer aandacht komt voor bewezen effectiviteit. Het Gilde Re-integratie heeft een aantal werkzame bestanddelen van interventies geïdentificeerd, namelijk zelfregie (zelfsturend vermogen van de klant), zelfvertrouwen (self-efficacy), zelfkennis, motivatie, gezondheidsbeleving en werkzoekgedrag. Voor de re-integratie van migranten zouden interventies die juist hierop zijn gericht effectief kunnen zijn. Nader onderzoek zal dit moeten uitwijzen.

Werkzame strategieën zijn:

  • Het inzetten van cognitieve gedragsmatige interventie: hierbij gaat het erom eerst te achterhalen wat de disfunctionele ideeën en opvattingen zijn (bijvoorbeeld omtrent ziek zijn en ziektegedrag), deze ter discussie te stellen (waarom denkt u dat u niet kunt werken? Wat kunt u wel doen, wat doet u om de dag door te komen?) en vervolgens bij te stellen tot functionele opvattingen en ideeën (door uw ziekte kunt u uw oude werk niet meer doen, maar wel ander werk…). Deze opvattingen en ideeën moeten vervolgens worden aangeleerd en getraind (Vink, 2009).

  • Het inzetten van het cultureel interview, een methode waarmee snel de culturele achtergrond van de migrant in kaart kan worden gebracht (Pacemaker in Global Health, 2008).

  • Het toepassen van een brede benadering (divergerende benadering of biopsychosociaal handelen): in de gesprekken met de migrant niet alleen ingaan op het specifieke probleem, maar ook aandacht schenken aan de levensomstandigheden van de migrant, de context waarin de migrant zich bevindt. Denk hierbij aan aandacht voor de familie (waar is de familie en hoe gaat het met hen?), de migratiegeschiedenis (is er sprake van aansluiting in de nieuwe omgeving?) en de klachtengeschiedenis (Vink, 2009).

  • Het toepassen van een interdisciplinaire aanpak: overleg en samenwerking tussen betrokken hulpverleners binnen de eigen organisatie (intercollegiale toetsing), maar ook over organisaties heen (Vink, 2009; Duijsters e.a., 2005; Pacemaker in Global Health, 2008);

  • In de re-integratiesector wordt ook gewezen op het belang van het kunnen inzetten van allochtone re-integratieconsulenten en/of het kunnen sparren met allochtone collega’s (Vink 2009; Pacemaker in Global Health (2008); Vink e.a., 2006).

  • Doorverwijzing naar, overleg met of samenwerken met (traditionele) behandelaars uit het land van herkomst die door de migrant kunnen worden geraadpleegd, bijvoorbeeld in het kader van een second opinion (Pacemaker in Global Health, 2008; Duijsters e.a., 2005, Vink 2009).

1

1  Gilde re-integratie maakt gebruik van kennis die in het buitenland, bij www.interventiesnaarwerk.nl en bij het eigen netwerk ‘het Gilde Re-integratie’ is opgebouwd. Zie www.gildenetwerk.nl.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document