Ons onderzoek richt zich op cultureel competente beroepsuitoefening door professionals in een beperkt aantal sectoren, namelijk de jeugdzorg, gezondheidszorg en re-integratie. De keuze voor deze sectoren is ingegeven door relevante methodiekontwikkelingen ten aanzien van cultureel competent handelen en/of een vergelijkbaar type dienstverlening als bij arbeidsdeskundigen het geval is. Daarmee blijven andere sectoren waar cultureel competent handelen ook van belang is buiten beschouwing.
In de Meetladder diversiteit interventies stellen Pels e.a. dat het gebrek aan diversiteitsgevoeligheid op zes niveaus speelt. Hierbij gaat het om het overheidsbeleid, de institutionele context, professionalisering, het methodische niveau, de interactie met nieuwe behoeften en vragen en de initiatieven van (groepen) burgers (Pels e.a., 2009). In dit onderzoek ligt de focus op het niveau van de professional. De andere niveaus – waarbij het enerzijds gaat om het creëren van de randvoorwaarden voor professioneel cultureel competent handelen (overheidsbeleid, institutionele context) en anderzijds om cultureel competente interventies (onder andere het methodische niveau) blijven hiermee buiten beschouwing. In het schema dat verderop in deze paragraaf aan bod komt, hebben we dit gevisualiseerd door randvoorwaarden en interventies gearceerd op te nemen.
Definities
In overleg met de begeleidingscommissie is besloten om de term ‘migrant’ te hanteren in plaats van het begrip niet-westerse allochtoon1. Ook hebben we besloten om het begrip culturele diversiteit te gebruiken in plaats van de term culturele verschillen.
Schema
Voor ons onderzoek hebben we een schema ontwikkeld. Hiermee hebben we het onderzoek gestructureerd. Ook kunnen we zo de resultaten van het onderzoek overzichtelijk weergeven. Voor de ontwikkeling van het schema hebben we gebruik gemaakt van twee invalshoeken met betrekking tot de professionalisering in met name de jeugdzorg en de gezondheidszorg. In de eerste plaats gaat het om het onderscheiden van een aantal competenties die van cruciaal belang zijn voor een effectieve interventie (Haterd e.a., 2010), namelijk:
het in kaart brengen van het referentiekader van de cliënt;
het omgaan met barrières in interculturele communicatie;
het opbouwen van een interculturele vertrouwensrelatie;
intercultureel samenwerken.
We beschrijven deze basiscompetenties aan de hand van wat hierover in de literatuur bekend is. Per sector zijn we bij deze competenties op zoek gegaan naar een aantal accenten die specifiek zijn voor de sector. Dit hebben we omschreven als ‘vakspecifieke’ competenties.
Naast het onderscheiden van competenties gaat het ook om de operationalisatie van het begrip ‘competentie’ in termen van kennis, houding en vaardigheden. Dit onderscheid is in eerste instantie aangebracht door Shadid (2000) en wordt ook in de Meetladder diversiteit interventies (Pels e.a., 2009) gehanteerd. Op die manier hebben we, naar sector, per competentie een onderscheid gemaakt in kennis, houding en vaardigheden die de professional nodig heeft om cultureel competent te kunnen handelen (zie figuur 1.1).
Competenties | Basiscompetenties | Vakspecifieke competenties | |||
Zorg | Jeugdzorg | Re-integratie | |||
Kennis | |||||
Houding | |||||
Vaardigheden | |||||
Interventies | |||||
Randvoorwaarden |
Eerste generatie allochtonen zijn zelf in het buitenland geboren en hebben ten minste één ouder die in het buitenland is geboren. Tweede generatie allochtonen zijn zelf in Nederland geboren, maar hebben ten minste één ouder die in het buitenland is geboren.
2 Interventies en randvoorwaarden zijn belangrijke aspecten in relatie tot intercultureel competente beroepsuitoefening. In dit onderzoek ligt de focus echter op de professional en de competenties die hij nodig heeft om om te kunnen gaan met culturele diversiteit. Interventies en randvoorwaarden blijven in dit onderzoek buiten beschouwing.