Cahier 24 – Cursusgids Uniforme Loonwaardebepaling
Het proces van loonwaardebepaling

Algemeen

Het bepalen van de loonwaarde bestaat uit een aantal onderdelen en werkt van beeldvorming naar oordeelsvorming naar besluitvorming. Dit is onderverdeeld in vier stappen.

Beeldvorming

  • Verzamelen van relevante gegevens.

  • Gesprek met de werkgever.

  • Gesprek met de werknemer.

  • Bezoek werkplek en observeren werk.

Oordeelsvorming

Stap 1: Inventarisatie van de daadwerkelijk uitgeoefende hoofdtaken, het aantal contracturen dat de werknemer werkt en het vaststellen van de prestatie van de werknemer in termen van tempo, kwaliteit en netto werktijd.

Stap 2: Vaststellen van de normfunctie, het normloon, het fulltime aantal uren in de normfunctie en de normen voor tempo, kwaliteit en netto werktijd.

Besluitvorming

Stap 3: Vaststellen van de arbeidsprestatie van de werknemer afgezet tegen de normfunctie en de integrale vertaling naar de totale arbeidsprestatie, de berekening van het loonwaardepercentage en de loonwaarde in euro’s

Stap 4: Advies over de herbeoordeling van de loonwaarde en de condities waaronder de gemeten loonwaarde geldt (zie bijlage 2 voor het rapportageformat voor het rapport loonwaardebepaling).

Onder het verzamelen van relevante gegevens vallen de gegevens die nodig zijn voor het praktisch uitvoeren van de loonwaardebepaling en het communiceren met diverse partijen:

Figuur 2

Ook kan de loonwaardedeskundige vooraf vragenlijsten versturen aan de werkgever (bijlage 4) en werknemer (bijlage 5). Zo heeft hij bij aanvang van het gesprek met de werkgever, werknemer en het bedrijfsbezoek de mogelijkheid gehad zich te verdiepen in de vooraf verstrekte informatie.

De loonwaardedeskundige dient bij een onderzoek naar de loonwaarde altijd eerst vast te stellen of de werknemer ingewerkt is. De inwerktijd kan per functie verschillen. Werknemers die in een stage of proefplaatsing werken of gewerkt hebben, kunnen al ingewerkt zijn in de betreffende functie. In deze situaties kan de loonwaarde bij aanvang van de dienstbetrekking worden bepaald. Bij inwerken is het advies om een periode van minimaal twee maanden in acht te nemen. Indien de werknemer niet voldoende is ingewerkt, is de loonwaardemeting minder betrouwbaar en geldt een kortere geldigheidsperiode.

De werknemer

Binnen de loonwaardebepaling omschrijven we de functie van de werknemer in hoofdtaken, zoals die in de praktijk (dus niet op papier of in de cao) worden uitgevoerd door de werknemer. De loonwaardedeskundige brengt deze in kaart door middel van gesprekken met de werkgever en de werknemer. De vragenlijsten werkgever en werknemer kunnen hierbij ondersteunen (bijlage 1). Uiteindelijk stelt de loonwaardedeskundige de functieomschrijving in hoofdtaken op, op basis van de input van de werknemer en de werkgever en door middel van observatie.

Uit alle verzamelde informatie heeft de loonwaardedeskundige nu een beeld van de feitelijk uitgeoefende taken door de werknemer. Op basis van deze informatie clustert de loonwaardedeskundige de werkzaamheden tot maximaal vijf hoofdtaken en maakt hij een omschrijving van de taken en een taak-urenanalyse. Een taak heeft een tijdsbesteding van ten minste 6,25% van de werktijd en een minimum van een half uur per dag. De omschrijving van de taken bevat informatie over de inhoud van de taken.

Figuur 3

Hulpvragen bij het uitvragen van hoofdtaken

  1. Welke handelingen moet de medewerker van de start tot het einde uitvoeren in het proces binnen het bedrijf?

  2. Welk aandeel/functie heeft de medewerker binnen het proces van het bedrijf?

  3. Welke eindresultaten levert de medewerker af in het werk?

  4. Welke handelingen moet de medewerker uitvoeren om tot een resultaat te komen?

  5. Welke handelingen/taken kunnen worden samengevoegd tot een hoofdtaak?

  6. Wat is de start en het einde van de hoofdtaak?

Hieronder geven we voorbeeld van een taak-urenanalyse van de feitelijk uitgeoefende taken.

Figuur 4: Voorbeeld van een taak-urenanalyse van een wasserijmedewerker op basis van de werkelijk uitgevoerde taken van de werknemer

Hoofdtaak

Omschrijving

Uren per week

% tijdsbesteding

1

Strijken en vouwen van kleding

20

50%

2

Uitgifte van kleding

15

37,5%

3

Opruimen van de werkplek

5

12,5%

Totaal

40

100%

De loonwaardedeskundige legt de taken van de werknemer als volgt vast in het gespreksprotocol werkgever, werknemer en werkplekbezoek:

Figuur 5

Hoofdtaak

Uren per week

%

1

2

3

4

5

Geef per taak een korte toelichting:

Figuur 6

Toelichting taak 1

……………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………

Toelichting taak 2

……………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………

Toelichting taak 3

……………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………

Toelichting taak 4

……………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………

Toelichting taak 5

……………………………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………………………

In het gesprek met de werknemer verzamelt de loonwaardedeskundige relevante informatie over:

  • De taken die de werknemer verricht.

  • De beperkingen en de kwaliteiten van de werknemer die invloed hebben op de arbeidsprestatie.

  • De arbeidsprestatie in termen van tempo, kwaliteit en netto werktijd.

Bij het gesprek met de werknemer kan hij gebruikmaken van hulpvragen. Zie hiervoor figuur 7. De hulpvragen voor het gesprek met de werknemer staan ook in bijlage 1.

Figuur 7

Algemene vragen werknemer

  • Hoe vind je het werken hier?

  • Welke taken voer je uit?

  • Hoe ga je om met veranderingen in en tijdens je werk?

  • Hoe gaat de samenwerking met jouw collega’s?

  • Hoe ga je om met afspraken?

Bij het gesprek met de werkgever kan eveneens gebruik gemaakt worden van hulpvragen. Zie hiervoor figuur 8. De hulpvragen voor het gesprek met de werkgever staan ook in bijlage 1.

  • Algemene informatie over het bedrijf, de organisatie, de producten of diensten die gemaakt c.q. geboden worden en het bedrijfsproces.

  • Informatie over de inhoud van het werk en de werkomgeving van de werknemer voor wie de loonwaarde vastgesteld moet worden, de werksituatie, de belasting in het werk en eventuele knelpunten in het werk.

Het verzamelen van relevante informatie omvat o.a. de volgende vragen:

Figuur 8

Algemene vragen werkgever

  • Hoe vaak heeft u contact met uw werknemer? (Doel is het bepalen of de juiste persoon aan tafel zit om iets over het functioneren van de werknemer te kunnen zeggen).

  • Hoeveel uur werkt de werknemer per week?

  • Wat zijn de belangrijkste taken die de werknemer uitvoert?

  • Wat is de tijdsbesteding per week in uren?

Bij het gesprek met de werkgever dient de loonwaardedeskundige het gespreksprotocol uit bijlage 1 te gebruiken.

Observeren werk

Bij de observatie van het werk vormt de loonwaardedeskundige zich een beeld van de belasting in het werk en de werkomgeving. De loonwaardedeskundige verifieert of de door de werkgever en werknemer verstrekte informatie over het werk overeenkomt met de eigen observatie. De loonwaardedeskundige verzamelt tijdens de observatie van het werk de benodigde informatie om tempo, kwaliteit en netto werktijd van de werknemer en de normfunctie vast te stellen. Bij de observatie van het werk kan de loonwaardedeskundige gebruikmaken van hulpvragen (zie figuur 9). Deze hulpvragen staan ook in bijlage 1.

Figuur 9

Algemene punten werkplekonderzoek

Uitvoering werkzaamheden

  • Welke taken en handelingen worden uitgevoerd?

  • Hoe worden de handelingen uitgevoerd?

  • Wat is de volgtijdelijkheid van de werkzaamheden?

  • Hoe is de onderlinge afhankelijkheid?

  • Welke hoofdtaken kun je benoemen?

Sociale werkomgeving

  • Zijn er collega’s in de nabijheid/op de afdeling?

  • Wat is de groepsgrootte?

  • Hoe is de samenwerking?

  • Hoe is de onderlinge afhankelijkheid (zijn anderen afhankelijk van de output van de werknemer)?

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document