Om te komen tot het eindproduct hebben we de volgende activiteiten uitgevoerd:
Literatuurstudie;
workshop 1: inventarisatie secundaire factoren;
workshop 2: clustering en selectie secundaire factoren;
tussenrapportage;
ontwikkelen conceptinstrument;
workshop 3: Testen conceptinstrument;
eindrapportage.
Hieronder lichten we kort de uitkomsten van workshops toe.
Workshop 1: inventarisatie factoren
In de eerste workshop met arbeidsdeskundigen hebben we een overzicht gemaakt van de secundaire factoren die (in hun dagelijkse praktijk) een rol spelen bij re-integratie. De arbeidsdeskundigen hebben deze factoren gesorteerd naar prevalentie (hoe vaak ze voorkomen) en beïnvloedbaarheid. Op basis van de literatuur hebben we zelf nog een aantal factoren toegevoegd. We hebben ons vervolgens gericht op de factoren die veel voorkomen én beïnvloedbaar zijn, en deze ondergebracht in de volgende clusters. Zij komen overeen met de indeling op interventies naar werk (www.interventiesnaarwerk.nl):
werk en opleiding;
omgaan met anderen;
organisatie van je leven;
zelf/psychologisch.
Wij hebben in eerste instantie de keuze voor deze clustering gemaakt, omdat we veronderstelden dat deze indeling praktisch was voor gebruik voor arbeidsdeskundigen. Op de volgende pagina’s presenteren we het overzicht van de clusters met bijbehorende factoren. We hebben de factoren opgenomen, zoals ze genoemd zijn in de workshop. In het overzicht overlappen soms belemmerende en versterkende factoren.
Cluster Werk en opleiding
Belemmerende factoren | Versterkende factoren |
Lage opleiding | Sollicitatievaardigheden |
Taalachterstand/ beperkte taalvaardigheden | Beroeps- en werknemersvaardigheden |
Arbeidsverleden (beperkt / eenzijdig) | Opleiding / scholing |
Positie op de arbeidsmarkt | Erkenning / binding met werk |
Beperkte werknemersvaardigheden | Rol leidinggevende |
Gebrek aan werkzoekvaardigheden | Werkzoekvaardigheden |
Te hoog opgeleid voor passend werk | Financiële noodzaak |
Wensberoep | |
Duur werkloosheid | |
Arbeidsconflict | |
Weinig ICT-kennis |
Cluster Omgaan met anderen
Belemmerende factoren | Versterkende factoren |
(Beperkte) sociale vaardigheden | Communicatieve vaardigheden |
Sociale omgeving (familie, knelpunten inzetbaarheid) | Aanpassingsvermogen |
Sociaal isolement | Sociale steun |
Conflicten | Sociale omgeving |
Moeite met autoriteit |
Cluster Organiseren van je eigen leven
Belemmerende factoren | Versterkende factoren |
Gezinsproblemen | Kans om te veranderen |
Mate waarin iemand participeert | Regie |
Inactiviteit als reactie op uitval / gewenning aan situatie / Ontbreken dagritme | |
Huisvestingsproblemen | |
Schulden | |
Contact met justitie | |
Zorg voor anderen (kinderen, andere familie); mantelzorg | |
Inzetbaarheid | |
Verslaving (afhankelijkheid) | |
Scheiding / relaties | |
Mobiliteit | |
Huiselijk geweld | |
Instabiele woonsituatie | |
Slaapproblemen | |
Slechte persoonlijke verzorging |
Cluster Zelf/psychologisch
Belemmerende factoren | Versterkende factoren | |
Geen acceptatie ziekte / beperking / situatie | Ambitie | |
Culturele achtergrond | Eigen verantwoordelijkheid | |
Perceptie beperkingen | Leeftijd | |
Conditie | Cognitieve vaardigheden | |
Leeftijd | Doorzettingsvermogen | |
Cognitieve vaardigheden | Acceptatie eigen beperkingen en mogelijkheden | |
Beperkt/ onrealistisch beeld van eigen mogelijkheden | Motivatie | |
Gebrek aan perspectief | Onderschatten eigen kunnen | |
Slachtofferrol | ||
Faalangst | ||
Machteloosheid | ||
Rouw | ||
Motivatie | ||
Zelfredzaamheid | ||
Houding ten opzichte van werk | ||
Trauma’s | ||
Psychische / psychiatrische issues | ||
Attitude / houding / instelling | ||
Vertrouwen in eigen kunnen | ||
Cluster Institutionele belemmeringen* | ||
Omgevingsfactoren in relatie tot mogelijkheden van het individu (bijvoorbeeld het ontbreken van inclusieve werkgevers of het niet kunnen betalen van een eigen bijdrage voor de behandeling). | ||
Beperkt begrip van regels en procedures |
We hebben deze clustering tussen de eerste en de tweede workshop schriftelijk voorgelegd aan de arbeidsdeskundigen en gevraagd of zij zich erin herkennen. Zij gaven aan dat te doen en suggereerden daarnaast om een Cluster Institutionele belemmeringen toe te voegen. Ook hebben we de arbeidsdeskundigen gevraagd welke factoren volgens hen beïnvloedbaar zijn. Daaruit kwam naar voren dat vrijwel alle factoren beïnvloedbaar zijn. We hebben vanaf dat moment beïnvloedbaarheid als selectiecriterium voor opname in het instrument losgelaten.
Workshop 2: selectie van factoren
In de tweede workshop hebben we, naast het aanvullen en vaststellen van de lijst met secundaire factoren en clusters, aan de arbeidsdeskundigen gevraagd voor welke van de factoren
zij een diagnose-instrument hebben / kennen (en welke dat is);
zij de diagnose zelf doen of iemand anders inzetten (en wie dat is);
zij de behandeling zelf doen of iemand anders inzetten (en wie dat is);
zij behoefte hebben aan een (beter) diagnose-instrument.
Opvallend genoeg gaven de arbeidsdeskundigen voor veel van de genoemde factoren aan geen behoefte te hebben aan een diagnose-instrument, omdat ze deze factoren in een gesprek kunnen vaststellen. De factoren waarvoor arbeidsdeskundigen wél behoefte hebben aan een diagnose-instrument vallen voornamelijk binnen het cluster Zelf /psychologisch.
De factoren waarvoor de Arbeidsdeskundigen een diagnose-instrument willen zijn:
positie op arbeidsmarkt;
werknemersvaardigheden;
te hoog opgeleid voor passend werk (is dit bij deze klant wel of geen probleem?);
sociale vaardigheden;
inzetbaarheid;
schulden;
Justitie;
ontbreken dagritme;
scheiding / eerdere relaties;
acceptatie van ziekte / beperking / rouw;
motivatie;
zelfredzaamheid;
houding ten opzichte van werk;
perceptie eigen gezondheid;
culturele belemmeringen;
gebrek aan perspectief;
slachtofferrol, machteloosheid;
faalangst.
Bevindingen/ conclusies na de twee workshops:
Voor veel van de genoemde factoren hebben arbeidsdeskundigen geen behoefte aan een diagnose-instrument, omdat ze deze zelf vaststellen in het gesprek.
Arbeidsdeskundigen hebben nauwelijks bestaande diagnose-instrumenten genoemd waar zij nu gebruik van maken.
Het grootste deel van de secundaire factoren waarvoor arbeidsdeskundigen een diagnose-instrument willen zitten in het cluster Zelf/ psychologisch, wat betekent dat:
arbeidsdeskundigen vooral behoefte hebben aan een instrument om belemmerende en versterkende houdingen / attitudes te achterhalen;
deze factoren gaan vaak achter ‘harde’, gemakkelijk vast te stellen, factoren schuil.
Op basis van deze tweede workshop hebben we besloten om het te ontwikkelen instrument vooral te richten op het achterhalen van belemmerende en versterkende houdingsaspecten. Na publicatie van de Scan Werkvermogen Werkzoekenden is besloten hierop aan te sluiten. Vervolgens hebben we een instrument ontwikkeld, op basis van de uitkomsten van de twee workshops en de Scan Werkvermogen Werkzoekenden. We hebben de vragenlijst van de Scan Werkvermogen Werkzoekenden aangevuld met een aantal versterkende factoren die in de workshops door arbeidsdeskundigen zijn genoemd.
Workshop 3: testen van het conceptinstrument
In de derde workshops heeft een groep arbeidsdeskundigen het conceptinstrument getest.
Op basis van een concrete casus en een ingevulde vragenlijst hebben de arbeidsdeskundigen het Scoreformat (bijlage 2) en het Resultatenverslag (bijlage 3) ingevuld. Een deel van de arbeidsdeskundigen heeft de oude Scan Werkvermogen Werkzoekenden gebruikt. Een andere groep heeft de met versterkende factoren aangevulde Scan gebruikt. Vervolgens hebben de twee groepen het gesprek met de cliënt voorbereid en uitgevoerd. Daarna hebben beide groepen een plan van aanpak opgesteld. Een groep maakte daarbij gebruik van de gespreksagenda (bijlage 4) en het schema voor het plan van aanpak (bijlage 6). In de plenaire bespreking achteraf kwam naar voren dat arbeidsdeskundigen de aanvullende instrumenten als meerwaarde ervaren op de Scan Werkvermogen Werkzoekenden vanwege de versterkende factoren. De toevoeging van versterkende factoren geeft volgens de arbeidsdeskundigen een breder beeld van de cliënt en zorgen voor een andere focus in het gesprek. De gespreksagenda werd daarbij als nuttige aanvulling ervaren, omdat dit het gesprek structureert.