Het denken in termen van belemmerende en versterkende factoren is onder meer terug te vinden in het zogenaamde Balansmodel(zie o.a. Bakker e.a. 1997), dat in verschillende domeinen wordt gebruikt1. Dit model gaat ervan uit dat er enerzijds problemen en risicofactoren bestaan die ‘druk’ uitoefenen, remmend werken (draaglast). Anderzijds zijn er factoren die juist versterkend of beschermend werken en in sommige gevallen compenserend werken (draagkracht). Bij een ‘overgewicht’ aan problemen en risicofactoren en een onvoldoende verlichtende werking van de versterkende factoren is er sprake van een negatieve ‘balans’, die de ernst van de problematiek sterk bepaalt. Het is daarom van belang dat de arbeidsdeskundige zich, naast het vaststellen of er sprake is van een negatieve balans, richt op het versterken of beter doen benutten van de draagkracht.
Een gespreksgerichte ingang om krachten te ontdekken is het onderscheid tussen ‘ik ben….’ (persoonlijke kwaliteiten), ‘ik kan….’ (talenten en vaardigheden), ‘ik heb….’(mogelijkheden omgeving), ‘ik weet….’(kennis en ervaring) en ‘ik wil….’(interesses en drijfveren). Deze ingang schetst een portret van de cliënt in zijn eigen context en richt zich zijn de sterke kanten en perspectieven. Dit is een toegankelijke manier om de eigen kracht te verkennen.
Bakker (e.a.), O + O = O2, Naar een samenhangend beleid en aanbod van opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsstimulering voor kinderen en ouders in risicosituaties. Verslag van een inventariserende studie,1997.