Om evidence-based werken te stimuleren, moet de professional eerst weten dat de kennis er is. Er moet sprake zijn van gerichte verspreiding. Vervolgens moet de professional kennis nemen van de inhoud. Dit vraagt om een inspanning van de professional. Daarna komt het aan op de intentie om de kennis te gebruiken in de dagelijkse praktijk. Dit wordt ook wel adoptie genoemd. Om dit te bereiken moet het positieve belang om de kennis te gebruiken groot genoeg zijn. Randvoorwaarden hiervoor zijn druk van de omgeving en geloof in het hebben van de vaardigheden om evidence-based te werken. Vervolgens is het zaak dat de omgeving het gebruik van de kennis stimuleert, hier de juiste condities voor schept en het gebruik positief bejegend. Alleen dan wordt het kennisgebruik en het evidence-based werken vaker herhaald. En alleen dan wordt het onderdeel van de dagelijkse routine.
Het model van Astrid Hazelzet maakt duidelijk dat professionals alle noodzakelijke stappen moeten doorlopen om nieuw gedrag, zoals evidence-based werken, te willen en kunnen omarmen.