Het AKC heeft in zijn offerteverzoek zeven duidelijke aspecten genoemd die aandacht moeten krijgen. Deze aspecten komen in het plan van aanpak expliciet terug als onderdeel van drie fasen die hieronder worden genoemd en waarvan de werkzaamheden per fase nader zijn beschreven.
Fase 1: Inventariseren van werkwijzen en methodieken, vaststellen van evidentie;
Fase 2: Vaststellen van te prefereren methoden, wenselijkheid van nader onderzoek;
Fase 3: Verspreiding van resultaten.
Per fase geven we aan hoe TNO de werkzaamheden heeft uitgevoerd. Daarbij is steeds het uitgangspunt geweest om arbeidsdeskundigen intensief bij het onderzoek te betrekken.
Uitgevoerde werkzaamheden
Op woensdag 18 mei 2011 werd bij TNO in Leiden de kick-off meeting van het project gehouden. De doelstellingen van de kick-off meeting waren:
kennismaken van de projectgroep met begeleidingsgroep;
duidelijk beeld krijgen van het projectplan en de daarbij behorende werkzaamheden (inhoud, planning);
samenstelling en rol van begeleidingsgroep vaststellen (bijlage 1).
Fase 1: Inventariseren van werkwijzen en methodieken, vaststellen van evidentie
Analyse van geanonimiseerde casusrapporten
De inventarisatie van werkwijzen en methodieken gebeurde allereerst door analyse van geanonimiseerde rapporten van arbeidsdeskundigen. Hierin stond hoe zij het verlies aan arbeidsvermogen bij personenschade inschatten. Daartoe werd in overleg met het AKC aan een aantal arbeidsdeskundigenbureaus (onder meer Heling& Partners, Expertise Human Capital) verzocht om geanonimiseerde rapporten aan te leveren met daarin een arbeidsdeskundig advies. In totaal zijn 21 geanonimiseerde rapporten geanalyseerd.
Werkwijze
De projectgroep analyseerde/groepeerde de inhoud van de aangeleverde rapporten aan de hand van een checklist. Die is in overleg met de begeleidings-groep vastgesteld (bijlage 3). Een projectassistent voerde de analyse van de casusrapporten uit. Een ander lid van de projectgroep analyseerde onafhankelijk vijf rapporten. Dit werd gedaan om na te gaan of de kwalitatieve analyse bij verschillende onderzoekers al dan niet tot vergelijkbare uitkomsten zouden leiden.
Literatuuronderzoek internationaal
In opdracht van TNO inventariseerde de ASIM via het raadplegen van literatuurbronnen en interviews welke bewezen methoden in andere landen gebruikt worden voor vaststelling van personenschade (De Boer,2011).
Literatuur onderzoek nationaal
In opdracht van TNO inventariseerde de HAN, lectoraat Arbeid & Gezondheid, welke bewezen methoden in Nederland gebruikt worden voor de vaststelling van het verlies van arbeidsvermogen bij personenschade (Berens et al., 2011a,b). Dit deed de HAN door literatuurbronnen te raadplegen en vijf interviews te houden.
Workshop 1
Op dinsdag 28 juni 2011 werd bij TNO in Leiden workshop 1 van het project gehouden.
Doel
Het doel van deze interactieve workshop was een beeld te krijgen van de diversiteit van de werkzaamheden van arbeidsdeskundigen als het gaat om afwikkeling van personenschade en een beeld van de methoden die daarbij worden gebruikt.
Deelnemers
Deelnemers waren zes arbeidsdeskundigen die uiteenlopende werkzaamheden uitvoeren bij de afwikkeling van personenschade; zowel als het gaat om re-integratie als de bepaling van het verlies van arbeidsvermogen.
Werkwijze
In interactieve sessies werd gebruikgemaakt van casusrapporten van de deelnemende arbeidsdeskundigen. Daarvoor werd de deelnemers gevraagd om voorafgaand aan de bijeenkomst zich als volgt voor te bereiden:
Een eigen recent rapport uitkiezen waarin het bepalen van verlies aan arbeidsvermogen als gevolg van personenschade aan de orde komt.
Dit rapport anonimiseren en meenemen naar de workshop.
Deze rapporten vormden de casussen die met collega’s in subgroepen werden geanalyseerd en besproken tijdens de workshop.
Bij het in kaart brengen van de werkwijzen werd gebruikgemaakt van de checklist die ook is gebruikt bij het analyseren van de geanonimiseerde casusrapporten (bijlage 3).
Workshop 2
Op dinsdag 6 september 2011 werd bij TNO in Leiden workshop 2 van het project gehouden.
Doel
Het doel van deze interactieve workshop was een beeld te krijgen van de diversiteit van de werkzaamheden van arbeidsdeskundigen in dit veld en methoden die zij daarbij gebruiken. Deze workshop ging specifiek in op het onderzoek dat wordt gedaan om te bepalen wat het verlies aan arbeidsvermogen is (vergelijking van situatie met en zonder ongeval).
Deelnemers
Deelnemers waren zeven arbeidsdeskundigen die als specialist werkzaamheden uitvoeren ter bepaling van het verlies aan arbeidsvermogen bij de afwikkeling van personenschade.
Werkwijze
In de workshop werd zo veel mogelijk tijd besteed aan het in kaart brengen van de werkwijzen voor het bepalen van verlies aan arbeidsvermogen. Daarvoor was het nodig dat er de deelnemers enig voorwerk deden.
Ter voorbereiding op de workshop ontvingen de deelnemers een korte beschrijving van twee relevante casussen (bijlage 4). De deelnemers moesten per casus beschrijven wat hun werkwijze zou zijn als de vraagstelling van een opdrachtgever is: Wat is het verlies van arbeidsvermogen voor de betreffende persoon in het kader van de afwikkeling van personenschade?
Vanuit de opdrachtgever zouden bij deze vraag de volgende twee aspecten betrokken moeten worden:
Wat is het te verwachten feitelijk inkomen van de cliënt in de situatie na het ongeval (met doorgroei tot pensioengerechtigde leeftijd)?
Wat is het hypothetisch verloop van het inkomen in de situatie zonder ongeval?
Aan de deelnemers werd gevraagd om per casus hun eigen werkwijze als volgt te beschrijven:
Wat zijn de stappen die ik zet (zoveel mogelijk in de volgorde zoals de deelnemer die zou willen)?
Wat is het doel van elke stap?
Hoe voer ik die stap uit (Welke activiteiten voert de deelnemer uit en welke keuzes maakt hij)?
Deze beschrijvingen werden voorafgaand aan de workshop aan de onderzoekers toegestuurd. De resultaten werden samengevat en tijdens de workshop besproken en aangevuld.
Fase 2 Vaststellen van te prefereren methoden en gewenste innovaties
Workshop 3
Op woensdag 7 december 2011 werd bij TNO in Leiden Workshop 3 van het project gehouden. In de voorgaande (tweede) workshop kregen de onderzoekers een beeld van de diversiteit van de werkzaamheden van arbeidsdeskundigen en de procedures en methoden die zij gebruiken bij het bepalen van het verlies van arbeidsvermogen bij personenschade.
Doel
Het doel van workshop 3 is om, uitgaande van de in workshop 2 uitgevoerde inventarisatie, consensus te bereiken over:
Invulling contextvragen en processchema.
Werkwijzen en methoden die de voorkeur verdienen om te worden gehanteerd door de arbeidsdeskundige.
Prioriteiten te stellen als het gaat om het ontwikkelen van nieuwe werkwijzen/ methoden (innovaties).
Deelnemers
De Workshop was bedoeld voor arbeidsdeskundigen die als specialist werkzaamheden uitvoeren om te kunnen bepalen wat het verlies aan arbeidsvermogen is bij de afwikkeling van personenschade. Daarnaast waren de leden van de begeleidingsgroep uitgenodigd als vertegenwoordigers van andere betrokken partijen die een rol vervullen bij de afwikkeling van personenschade. In totaal namen vijf arbeidsdeskundigen deel aan de workshop.
Werkwijze
De deelnemers kregen ter voorbereiding de volgende stukken:
Een schema van het proces van afwikkeling van personenschade en vragen over de rol van arbeidsdeskundigen in de verschillende fasen van dit proces;
Een kader voor methodisch handelen bij personenschade als het gaat om het bepalen van verlies van arbeidsvermogen.
Ad 1 De deelnemers kregen ter voorbereiding de volgende opdrachten:
Stel vast of het schema het feitelijke proces op hoofdlijnen voldoende, dus volledig en inzichtelijk, in kaart brengt.
Geef aan in welke fasen arbeidsdeskundigen een rol spelen in het proces en op welke wijze zij dat doen. Daarvoor is een aantal concrete vragen in het document opgenomen waarop de deelnemers zich kunnen voorbereiden.
Ad 2 De deelnemers kregen ter voorbereiding een toelichting en een aantal opdrachten. Daarbij lag de focus op de rol van de arbeidsdeskundige bij het bepalen van het verlies van arbeidsvermogen:
In workshop 2 werden de werkzaamheden van arbeidsdeskundigen opgedeeld in een aantal stappen. Deze zijn in het kader voor methodisch handelen weergegeven als stap 1 tot en met 6.
Per stap werden in workshop 2 ook de werkwijze, mogelijke acties en mogelijke bronnen/methoden vastgesteld. Het resultaat daarvan is in het kader voor methodisch handelen per stap weergegeven.
In workshop 2 werd per stap een eerste inventarisatie gemaakt van:
voorbeeldwerkwijzen: werkwijzen die wenselijk zijn om te toe te passen;
gewenste innovaties: nieuwe tools, procedures die verdere professionalisering kunnen versterken.
Ter voorbereiding van workshop 3 kregen de deelnemers de vraag om per stap de ‘Voorbeeldwerkwijzen’ en ‘Gewenste innovaties’ waar nodig aan te passen of aan te vullen.
In plenaire sessies bespraken de deelnemers tijdens de workshop de onder 1 en 2 genoemde aspecten met elkaar. Besluiten over aanvulling en wijzigingen op de beschikbaar gestelde stukken zijn ter plaatse overgenomen. Dit werd plenair zichtbaar gemaakt door documenten via de beamer te projecteren.
Fase 3 Verspreiding
Op dinsdag 21 juni 2011 organiseerde het AKC het tweede Platform Arbeidsdeskundig Onderzoek (PAO). Het PAO is de ontmoetingsplaats voor onderzoekers en gebruikers van onderzoekresultaten op arbeidsdeskundig terrein. Een aantal onderzoekers van tien AKC- onderzoeken geeft presentaties over de resultaten en de stand van zaken met betrekking tot hun onderzoek. Het PAO is gericht op uitwisseling van de inzichten die tot dan toe zijn opgedaan en op het bevorderen van synergie tussen de vele onderzoeken. Tijdens het PAO van 21 juni 2011 gaf Gert Jan Wijlhuizen een presentatie over de doelstelling en opzet van het project Arbeidskundig handelen bij inschatten verlies van arbeidsvermogen bij personenschade. In juli 2011 verscheen er een artikel (Arbeidsdeskundige en personenschade: Inzicht geven in complexe materie) over het project in het blad Ad Visie. Gert Jan Wijlhuizen werd hiervoor geïnterviewd.