Cahier 12 – Participeren met een Autisme Spectrum Stoornis
Uitvoering

Bij de start in april 2011 zijn gesprekken gevoerd met de twee onderzoekers van het pilotproject en met het AKC om een beeld te krijgen van wat er in dit vervolgproject nodig zou zijn en wat mogelijke valkuilen konden zijn. Uit beide gesprekken kwam naar voren dat het belangrijk is om in een project als dit als team te kunnen werken. Daarom is gekozen om niet te werken met koppels van één arbeidsdeskundige en één verzekeringsarts, maar met teams van tenminste een arbeidsdeskundige van WERKbedrijf en een arbeidsdeskundige van SMZ en één of meerdere verzekeringsartsen die in de dagelijkse praktijk van beoordeling en begeleiding binnen de Wajong ook met elkaar samenwerken.

AKC en UMCG hebben de werving van de teams op zich genomen met als doel gemotiveerde teams te selecteren ten aanzien van het (leren) doen van onderzoek. Ook moesten de teams affiniteit en ervaring hebben met de doelgroep. Dat is gelukt en bovendien met een mooie landelijke spreiding: Assen, Eindhoven, Rotterdam en Venlo (bijlage 1). Helaas lukte het voor Rotterdam niet om een arbeidsdeskundige aan te trekken van het WERKbedrijf. Daarom werkten daar een arbeidsdeskundige van SMZ en een verzekeringsarts aan het project. Wel is er een arbeidsdeskundige betrokken bij de analyses van de resultaten. In Eindhoven moest de arbeidsdeskundige van SMZ in oktober 2011 helaas stoppen wegens ziekte.

Verder is nog voor de zomer van 2011 een brede klankbordgroep samengesteld vanuit verschillende geledingen: UWV WERKbedrijf en SMZ, AKC, KCVG, mensen met een wetenschappelijke en/of professionele achtergrond rondom ASS en werk, een autismecoach die tevens ervaringsdeskundige is en iemand van de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA). Op basis van literatuuronderzoek is een eerste uitgewerkte opzet met onderbouwing geschreven voor het project. Deze is op 27 juni 2011 besproken met de klankbordgroep. Die adviseerde op de ingeslagen weg verder te gaan en gaf feedback op onderdelen van de opzet. Met deze feedback is de opzet herschreven tot een startdocument voor de teams.

In september 2011 is een student psychologie onder begeleiding van het UMCG gestart met een afstudeerproject, gericht op de samenwerking in de teams. Ook werd contact gelegd met Hans Duin, opleider/adviseur van NSPOH en docent van de cursus Evidence Informed Practice (EIP). De onderzoeker van het UMCG heeft samen met hem de AKC-cursus Evidence Informed Practice aangepast tot een maatwerkcursus voor de deelnemers in dit project die onvoldoende ervaring hadden met het opzetten en uitvoeren van (literatuur-)onderzoek. Daarin is geprobeerd om de opdrachten die in deze cursus gedaan moesten worden te laten samenvallen met activiteiten voor het onderzoeksproject.

Op 22 september 2011 vond de startbijeenkomst plaats met alle teams, de student sociale psychologie, de programmadirecteur van het AKC (Tjeerd Hulsman), Hans Duin en de onderzoeker/projectleider van het UMCG. ’s Ochtends waren er twee presentaties over ASS: door Liesbeth de Wilde (GZ-psycholoog, verbonden aan steunpunt autisme) en Karin Berman (loopbaanadviseur en autismecoach bij R95, tevens ervaringsdeskundige en lid van de klankbordgroep). Daarmee kregen de deelnemers, voor zover ze dat nog niet hadden, een goed beeld van de problematiek van de doelgroep. De middag werd besteed aan het bespreken van het project en het startdocument, een korte inleiding op wat het doen van onderzoek inhoudt, het inventariseren van mogelijke onderwerpen voor onderzoek binnen het project en de voorbereiding op de NSPOH-cursus.

Op 13 en 27 oktober 2011 volgden de deelnemende teams de EIP-cursus. Ze ontvingen een syllabus en studiehandleiding en gingen aan de slag met literatuuronderzoek en het formuleren van onderzoeksvragen onder begeleiding van Hans Duin en de onderzoeker/projectleider van het UMCG. In december 2011 hebben de teams hun eindopdracht in het kader van de cursus (een literatuurstudie) aan elkaar gepresenteerd.

Met behulp van een handleiding, voor dit project geschreven door de onderzoeker/projectleider van het UMCG, en begeleiding vanuit het UMCG, hebben de teams in het najaar van 2011 een opzet voor hun eigen deelproject geschreven. Ook vanuit het UMCG is een deelproject ontwikkeld en is de student Sociale Psychologie met haar onderzoek gestart. Op 19 december 2011 is een feedbackbijeenkomst gehouden met de teams. Met de feedback van elkaar en het UMCG is de opzet verder uitgewerkt en op 12 januari 2012 door het UMCG gepresenteerd aan de klankbordgroep. De opmerkingen van de klankbordgroep zijn verwerkt in de eindopzet van alle deelprojecten waarna de gegevensverzameling kon starten.

Tijdens de inclusie-fase is er een voortgangsbijeenkomst georganiseerd onder leiding van het UMCG (15 maart 2012). De teams hadden allemaal een goede opzet met heldere vragen en een haalbare methode en waren zeer gemotiveerd aan het werk.

Ook voor de uitvoerings- en schrijffase is door de onderzoekers van het UMCG een handleiding geschreven waarbij de teams ook is gevraagd te beginnen aan het eindrapport (inleiding, probleem- en vraagstelling en methoden). Van juni t/m september 2012 is de hoofdonderzoeker persoonlijk bij alle teams langsgeweest om tussenversies van alle rapporten te bespreken en feedback te geven op het analyse- en schrijfproces.

Op 19 oktober 2012 hadden de teams en de student psychologie hun eindrapport in concept klaar en hebben ze die aan elkaar gepresenteerd in aanwezigheid van de directeur van het AKC en de onderzoeker en projectleider van het onderzoeksproject. In de maanden november 2012 t/m april 2013 zijn alle eindrapporten afgemaakt en tussentijds telkens van feedback voorzien door het UMCG. In september 2012 is gestart met gegevensverzameling voor het UMCG-deelproject. Na de analyse van deze gegevens, is de rapportage opgenomen in dit eindrapport.

In totaal hebben 689 normaal of hoog begaafde Wajongers met ASS aan de zes deelonderzoeken meegewerkt.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document