Cahier 12 – Participeren met een Autisme Spectrum Stoornis
Aanbevelingen

Met onderstaande aanbevelingen proberen wij een aantal concrete handvatten te bieden, waarmee de begeleiding en ondersteuning van jongeren met ASS richting werk kan worden geoptimaliseerd.

1 Inzichtelijk maken van problematiek doelgroep

Bij jongeren met ASS en een normaal of hoog IQ is aan de buitenkant veelal niet goed zichtbaar dat zij een beperking hebben en/of hoe ernstig die beperking is. Aanbevelingen zijn:

  • Relevante informatie uit de persoonlijke ontwikkelingsgeschiedenis – zoals events (gebeurtenissen zoals uit huis plaatsing, schoolverlaten en/of opname), medicatiegebruik en type onderwijs – meenemen bij de inschatting van arbeidsmogelijkheden van mensen met ASS.

  • Aanwijzingen voor overvraging – zoals prikkelverwerkingsproblematiek en een (te) hoge eigen effectiviteit – meenemen bij de inschatting van arbeidsmogelijkheden en bij het realiseren van duurzame arbeid.

  • Training van professionals die werken met mensen met ASS in het ‘kijken voorbij de diagnose’: zij moeten zich ervan bewust zijn dat het vaak lijkt of de beperking minder ernstig is dan in werkelijkheid het geval is. Dit komt omdat mensen met ASS en een normaal of hoog IQ zichzelf vaak goed kunnen presenteren.

  • Er is onderzoek nodig om te begrijpen hoe het concept eigen effectiviteit – mogelijk in relatie met een hoog IQ, prikkelverwerkingsproblematiek en slaapproblemen – bij deze doelgroep samenhangt met kansen en belemmeringen op duurzame arbeidsparticipatie.

2 Vergroten rol sociaal netwerk

Cliënten met ASS schatten hun eigen arbeidsvermogen vaak beter in dan dat in werkelijkheid het geval is. Naarmate die overschatting groter is, is de kans op arbeidssucces kleiner. Aanbevelingen zijn:

  • Het in kaart brengen en betrekken van het sociale netwerk van de jongere bij de begeleiding naar werk.

  • Aan de hand van dagverhalen en concrete voorbeelden doorvragen naar het functioneren van de cliënt in de thuissituatie, op school en in stage en/of werk (bijbaantjes). Deze informatie toetsen aan de ervaringen van ouder(s), (stage)begeleiders en eventuele vorige werkgevers.

  • Het benutten van het inzicht van de ouders bij het in kaart brengen van arbeidsmogelijkheden, ambities en mogelijke knelpunten bij het, aansluitend, opstellen van een participatieplan.

  • Indien de ouders niet beschikbaar zijn of niet of onvoldoende in staat zijn om inzicht en ondersteuning te bieden, is extra begeleiding en hulp nodig van anderen in het sociale netwerk en/of professionals.

3 Ontwikkelen en inzetten van ASS-specifiek instrumentarium

Mensen met ASS hebben om allerlei redenen moeite om schriftelijke vragen te beantwoorden, terwijl in de praktijk vaak gebruik wordt gemaakt van generiek instrumentarium. Aanbevelingen zijn:

  • Ontwikkelen en valideren van instrumenten – zoals het assessmentdeel van de Passermethode of de KIRA-methodiek – die bruikbaar zijn voor professionals binnen de setting van het UWV bij het in kaart brengen van de arbeidsmogelijkheden, en die dienst kunnen doen bij het begeleiden naar regulier werk.

  • Het (verder) ontwikkelen van de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML), zodat deze lijst (of een aanvulling daarop) ook de werkelijke functionele mogelijkheden van mensen met ASS in kaart kan brengen.

4 Aandacht voor prikkelgevoeligheid op de werkplek

De in dit onderzoek gevonden negatieve relatie tussen prikkelgevoeligheid en arbeidsparticipatie geeft aan dat dit een belangrijk onderdeel is bij het vinden en behouden van werk. Aanbevelingen zijn:

  • Bewustwording creëren bij en trainen van mensen met ASS om hun eigen gevoeligheid voor prikkels te (h)erkennen en beter om te gaan met prikkelgevoeligheid.

  • Concrete handvatten opstellen en aanbieden aan werkgevers om aanpassingen in de werkomgeving te doen om, indien nodig, prikkels te reduceren.

  • Wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen prikkelgevoeligheid en arbeidsparticipatie alsmede ontwikkeling van evidence-based interventies.

5 Verbeteren instroom in werk

Mensen met ASS hebben, vooral in nieuwe situaties, meer hersteltijd nodig dan misschien in eerste instantie wordt gedacht. Omdat alle informatie ongefilterd binnen komt, raken ze sneller overbelast. Aanbevelingen zijn:

  • Gefaseerd opbouwen van aantal werkuren en taken om faalervaringen te voorkomen.

  • Soms kan werken en leren tegelijk de instroom in werk verbeteren.

  • Voor verdere onderbouwing van de gevonden conclusies is longitudinaal onderzoek nodig om een grote groep mensen met ASS langere tijd te volgen.

  • Het is van belang voor het regulier basis- en vervolgonderwijs om de kennis en ervaring met leerlingen met ASS die is opgedaan in het speciaal onderwijs toe te passen. Dit is ook een belangrijk aandachtspunt voor ouders bij hun keuze voor het onderwijs voor hun kind.

6 Verbeteren duurzaamheid van werk: transitiemomenten detecteren en gericht interveniëren

Voor mensen met ASS zijn alle transities en veranderingen risicomomenten, vanwege hun beperkingen in communicatie, sociale interactie en gedrag. Dergelijke momenten van verstoring in het evenwicht in arbeidsmogelijkheden en taakeisen kunnen leiden tot verzuim en (langdurige) uitval. Aanbevelingen zijn:

  • Het is van belang om ondersteuning en begeleiding op de werkplek te continueren gedurende de gehele arbeidslevensloop van mensen met ASS. Dit moet gebeuren op een manier, waarbij ze zelf de regie nemen en terug kunnen vallen op begeleiding als dat nodig is, onder andere bij transitiemomenten.

  • Bij het ontstaan van verstoring in het evenwicht moeten de betrokken organisaties (UWV, zorginstellingen, gemeente, werkgever) naar oplossingen zoeken, zoals (tijdelijke) urenreductie, om zo uitval te voorkomen.

  • Op gezette tijden evalueren of het werk naast voldoende structuur en voorzichtige opbouw ook voldoende uitdaging en plezier geeft.

7 Bevorderen van integrale samenwerking

Verontrustend is dat een relatief grote groep Wajongers met ASS (30 procent) niet werkt, niet studeert en geen enkele zinvolle dagbesteding heeft . Dit onderstreept de noodzaak tot een intensiever volgen, begeleiden en waar nodig interveniëren van Wajongers met ASS nadat de claimbeoordeling heeft plaats gevonden, zoals ook voorzien is in de nieuwe Wajong. Het gaat hierbij om samenwerking tussen alle betrokken instellingen, UWV, gemeenten en zorginstellingen. Aanbevelingen zijn:

  • Structurele communicatie en ‘warme overdracht’ tussen betrokken actoren om zo stagnaties in re-integratie tijdig te signaleren en er gericht op te kunnen interveniëren.

  • Aan de hand van casuïstiekbesprekingen kennis en ervaringen over deze doelgroep delen om zo van elkaar te leren.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document