Cahier 10 – Scan Werkvermogen Werkzoekenden
Conceptuele model

Voordat we ingaan op de praktische voorbereiding op het Scangesprek, geven we hieronder eerst een uitleg over het conceptuele model dat ten grondslag ligt aan de Scan Werkvermogen Werkzoekenden.

Werkvermogen

In de Scan Werkvermogen Werkzoekenden staat het concept ‘werkvermogen’ centraal. Onder werkvermogen verstaan we de mate waarin een werknemer zowel fysiek als mentaal in staat is om passend werk uit te voeren.

Werkvermogen wordt in de Scan gemeten met een vraag uit de Work Ability Index (WAI). De WAI is een maat voor de mate waarin een werknemer, gegeven zijn gezondheid, in staat is om fysiek en mentaal om te gaan met de eisen op het werk. Onderzoek heeft aangetoond dat de eerste dimensie van de WAI sterk geassocieerd is met de totale WAI, en als een goede indicator kan worden gezien voor werkvermogen (Ahlstrom 2010).

Onderzoek onder de Finse beroepsbevolking laat zien dat relatief meer werkzoekenden dan werkenden hun werkvermogen, zoals gemeten met deze eerste dimensie van de WAI, als verminderd beoordelen (Gould 2008). Wanneer er sprak is van een matig of slecht werkvermogen, betekent dit dat de werkzoekende vaak knelpunten ervaart in zijn fysieke en/of mentale capaciteiten en dat deze knelpunten ook een beperking opleveren om werk te krijgen.

De WAI geeft echter niet aan wat de oorzaken zijn van een matig of slecht werkvermogen. De WAI wordt in dit opzicht ook wel eens vergeleken met een koortsthermometer: de thermometer meet dat er koorts is. Er is dus sprake van een probleem, waardoor iemand minder inzetbaar is. De thermometer geeft echter niet aan wat de oorzaak is van de koorts: griep, een ontsteking etc. Hiervoor is diagnostiek noodzakelijk.

Determinanten van het verkrijgen en uitvoeren van werk
Naast werkvermogen zijn in de vragenlijst persoonskenmerken en werkverleden opgenomen (vragen 1 t/m 9). Daarnaast zijn er zogenaamde signaalvragen opgenomen (vragen 10 t/m 56). Deze signaalvragen zijn tot stand gekomen op basis van een aantal concepten. Deze concepten brengen werkzoekgedrag en werkvermogen in beeld. Samen bepalen ze het vinden en behouden van werk. In figuur 1 is het gehele conceptuele model van de Scan Werkvermogen Werkzoekenden gevisualiseerd, zoals we dit op basis van wetenschappelijke literatuur hebben vastgesteld. De concepten die bepalend zijn voor iemands werkvermogen, alleen niet als iemand werkloos is, zijn niet opgenomen in het conceptuele model. Te denken valt aan werk, loopbaanontwikkeling en loopbaanmobiliteit. Zodra een werkzoekende de drempel van de arbeidsmarkt passeert, zijn dus deels andere concepten van toepassing en is niet de Scan Werkvermogen Werkzoekenden van toepassing, maar de WerkScan.

Figuur 1 Conceptuele model voor factoren die samenhangen met het vinden en behouden van werk

Met de signaalvragen kan de arbeidsdeskundige een beeld krijgen van eventuele knelpunten op het gebied van de verschillende concepten die van invloed kunnen zijn op het vinden en behouden van werk. Voor elk concept is een aantal signaalvragen geformuleerd, die hieronder nader worden toegelicht.

  1. Concessiebereidheid(vraag 53-56)

    De bereidheid om concessies te doen is een bevorderende factor ten aanzien van het vinden van een baan. Het gaat hierbij om concessies op het gebied van de hoogte van het loon, de inhoud en de kwaliteit van het werk, de werkzekerheid en de gewenste omvang van het contract. Inzicht in de concessiebereidheid wordt verkregen aan de hand van vier vragen.

  2. Persoonlijk netwerk (vraag 30-32)

    De mate van informele of formele participatie is van invloed op het welbevinden van de werkloze. De sterkte van het sociale netwerk heeft ook invloed op de kans op het vinden van werk. Aan de hand van drie vragen wordt inzicht verkregen in het persoonlijke netwerk en de banden met betaald werk die hierin aanwezig zijn.

  3. Intentie, houding en gedrag (vraag 45-52)

    Iemands intentie is een belangrijke voorspeller voor daadwerkelijk gedrag. De intentie wordt beïnvloed door drie aspecten: attitude (een positieve dan wel negatieve houding van een persoon ten aanzien van werk), subjectieve norm (de door een individu waargenomen sociale druk om te gaan werken) en eigen effectiviteit (het geloof van een individu dat hij een baan kan vinden). Aan de hand van zeven vragen wordt inzicht verkregen in: de attitude (46,47), subjectieve normen (48,49), eigen effectiviteit (50, 51) en intentie (45) ten aanzien van het vinden en uitvoeren van werk. Ook de verwachting die iemand heeft om binnen een half jaar werk te vinden, komt aan bod (vraag 52). Dit laatste is een voorspeller van de werkhervattingskans.

  4. Zelfwaardering en zelfredzaamheid(vraag 40-44)

    Zelfredzaamheid is van invloed op het vinden en behouden van werk. Een hoge mate van zelfredzaamheid draagt bij aan het algemeen functioneren. Het gevoel van controle over het eigen leven wordt gemeten aan de hand van twee vragen (43, 44). Daarnaast kan een negatief zelfbeeld een belemmering zijn voor werkhervatting. Drie vragen (40-42) geven zicht op de zelfwaardering van de werkzoekende.

  5. Gezondheid(vraag 13-20)

    Gezondheidsaandoeningen kunnen voor werkzoekenden een belemmering vormen bij vinden en behouden van werk. De vragen geven inzicht in:

    • algemeen ervaren gezondheid;

    • lichamelijke gezondheid/fysiek functioneren;

    • psychische gezondheid/mentale gezondheid.

  6. Vaardigheden/leerhouding(vraag 33-39)

    Voor het vinden van een betaalde baan is het belangrijk dat de werkzoekende inzicht heeft in zijn eigen capaciteiten en vaardigheden. Daarnaast kan de bereidheid tot scholing, waarmee kennis en vaardigheden kunnen worden vergroot, ertoe bijdragen dat iemand sneller werk vindt en behoudt. Om meer inzicht te krijgen in vaardigheden en leerhouding worden vijf vragen gesteld.

  7. Thuissituatie(vraag 10-12)

    De privésituatie kan in de praktijk belemmeringen opleveren bij het vinden van werk. Ook bij het behouden van werk speelt dit een rol (combinatie werk-privé). De privésituatie wordt mede bepaald door de levensfase waarin iemand verkeert en de hierbij horende zorgtaken. Drie vragen geven zicht op de eigen perceptie van belemmeringen in de privé-situatie om werk te vinden. Het gaat dan om:

    • zorg voor kinderen, partner of familie;

    • huisvesting;

    • schulden.

  8. Leefstijl(vraag 21-23)

    Een ongezonde leefstijl verhoogt het risico op gezondheidsaandoeningen en hiermee een verminderd vermogen om werk te vinden en te behouden. Vraag 21 geeft inzicht in de eigen perceptie van gezonde leefstijl. Vraag 22 biedt zicht op de perceptie over de noodzaak om de leefstijl aan te passen voor de eigen gezondheid. Vraag 23 toont of de eigen leeftijd als probleem wordt ervaren om betaald werk te vinden.

  9. Wijze van werk zoeken(vraag 24-29)

De intensiteit van het zoekgedrag – de concrete activiteiten voor het zoeken naar werk – hangen samen met het tempo van werkhervatting. Aan de hand van zes vragen wordt inzicht verkregen in de huidige zoekpraktijk van de werkzoekende.

Een verdere verantwoording van de concepten en de Scan-vragenlijst vindt u in bijlage 10.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document