Cahier 19 – De arbeidsdeskundige en het preventiedomein arbeid en gezondheid
Bijlage 1 De Werkscan in relatie tot andere instrumenten

De Werkscan is speciaal ontwikkeld en geïmplementeerd voor arbeidsdeskundigen. We hebben de Werkscan vergeleken met andere instrumenten. Dit na een inventarisatie van die andere instrumenten.

Preventieniveau

Het is in principe mogelijk om de Werkscan op alle drie de preventieniveaus in te zetten.

De vragenlijst is vooral gericht op preventieniveaus 1, 2A en 2B. De antwoorden op de vragenlijst maken duidelijk of er sprake is van een eventueel risico. Als er een verhoogd risico is, wordt geadviseerd een gesprek aan te vragen. Dit gesprek is vooral gericht op preventieniveau 2B. Actiepunten uit dat gesprek horen bij het preventieniveau 3: het oplossen van knelpunten in het werkvermogen.

De scores van de vragenlijst bieden weinig concrete inzichten om gericht actie te ondernemen. Ze geven eerder een richting van eventuele knelpunten aan. Het gesprek is nodig om meer inzicht in de oorzaken van het (beperkte) werkvermogen te krijgen. Het gesprek is er verder om concrete actiepunten te bedenken.

Arbeidsdeskundigen komen pas in beeld vanaf dit gesprek. Dat is dus vanaf preventieniveau 2B. Er is dan een verhoogd risico op verminderd werkvermogen geconstateerd. En een werkende heeft het advies opgevolgd om een gesprek aan te vragen.

  • Een aantal andere instrumenten zet professionals al vanaf het begin van een screening of preventieve activiteit in. Er is dan nog niet direct een risico of probleem geconstateerd (niveau 1 of 2A). De professionals moeten de risico’s of knelpunten voorkomen. De COACH-methode is een voorbeeld van zo’n instrument. Daarbij krijgt iedere werknemer een coach die helpt om een actieve leefstijl te ontwikkelen. Als werknemers met een PAGO en/of PMO worden gescreend, wordt er ook vanaf het eerste moment een professional ingezet. In dat geval een bedrijfsarts.

Individu vs. groep

De Werkscan richt zich puur op werkenden als individu. Een werkgever kan wel besluiten om zijn werknemers de Werkscan in te laten vullen, maar het instrument is niet rechtstreeks gericht op het bedrijf. Dit geldt voor meer instrumenten. Er zijn ook instrumenten (bijvoorbeeld de MKB-scan) die wel gericht zijn op het bedrijf. De Bedrijfsscan screent bijvoorbeeld een organisatie op aangrijpingspunten om duurzame inzetbaarheid binnen de hele organisatie te bevorderen.

Doordat de Werkscan zich richt op het individu krijgen werkgevers niet altijd inzicht in de situatie van hun werknemer(s). Dit terwijl dat misschien wel zou helpen eventuele risico’s aan te pakken.

  • Enkele andere instrumenten bieden juist wel inzicht aan de werkgever. Bijvoorbeeld met een benchmark. De Duurzame Inzetbaarheid Index (DIX) vergelijkt bijvoorbeeld de gegevens van een werknemer met een normgroep om een goed beeld van de inzetbaarheid te krijgen. De MKB-Scan geeft inzicht in de mate waarin talenten en vaardigheden worden benut. Tot slot is de Kansen Calculator ontwikkeld. Daarmee brengen werkgevers betrokkenheid, scholing en ziekteverzuim van hun medewerkers in kaart. Het is mogelijk de uitkomsten daarvan te vergelijken met de gemiddelde scores binnen de sector.

Kosten

Het invullen van de Werkscanvragenlijst is gratis. De persoon moet zich dan wel op eigen initiatief aanmelden. Hij/zij moet ook alle contactgegevens invullen. Diegene geeft verder toestemming dat een Werkscandeskundige de ingevulde gegevens ontvangt (zie ook Privacy / randvoorwaarden).

Wanneer een werkgever de Werkscan wil inzetten binnen een bedrijf zijn daar kosten aan verbonden. Dit is ook het geval als een werkende een Werkscangesprek aanvraagt nadat hij/zij de resultaten heeft gezien. Die kosten zijn misschien de reden dat slechts weinig mensen een Werkscangesprek aanvragen. Ten tijde van de evaluatie van de Werkscan vroeg slechts 6,2% een gesprek aan (AKC onderzoekscahier 17, p.8).

  • Niet aan alle instrumenten zijn kosten verbonden. Belangrijk is wel dat de gratis instrumenten vaak van een ander karakter zijn dan de Werkscan. Specifiek kijkend naar vergelijkbare diagnostische instrumenten, zien we dat daar ook een prijskaartje aan is verbonden. Het hangt dus af van de aard van het instrument of het wel of niet gratis is.

Inzet professionals

Het Werkscangesprek is altijd met een arbeidsdeskundige die een speciale training Werkscan en Motivational Interviewing heeft afgerond. De arbeidsdeskundige moet bovendien een licentie bij Blik op Werk hebben afgesloten. Voor het uitvoeren van de Werkscan na de eerste resultaten is dus een professional nodig. Dit kan een drempel voor werkenden en werkgevers zijn.

  • Er zijn veel instrumenten waarvoor geen externe professionals nodig zijn. Dit geldt zeker bij de instrumenten voor preventie op de hogere preventieniveaus. De Duurzame Inzetbaarheid Index (DIX) kan bijvoorbeeld volledig zelfstandig uitgevoerd worden. Een coach kan het traject eventueel ondersteunen. De Mobiliteitstips voor werknemers (TNO) mogen werkenden ook gebruiken zonder ondersteuning van een professional. Dit instrument maakt een werkende bewust van mogelijke stappen die een brede inzetbaarheid, productiviteit en motivatie stimuleren (preventieniveau 1).

  • Er zijn echter ook andere instrumenten waarbij wel een professional ingezet moet worden. De Mooi Werk Tool (TNO) werkt bijvoorbeeld met zogenaamde ‘baaningenieurs’. Zij zetten Job crafting in nadat individuen een webapplicatie hebben ingevuld.

Inhoud of uitgebreidheid

Sommige instrumenten zijn eenvoudiger dan de Werkscan. Dit geldt zeker voor de instrumenten op de hogere preventieniveaus. Het kan daarbij gaan om zowel de inhoud als het gebruik.

De Werkscan is een zeer uitgebreide vragenlijst die zich op veel verschillende signaalgebieden richt. Het wordt daarom voornamelijk ingezet wanneer er al sprake van een eventueel risico lijkt te zijn (preventieniveau 2B). Als een werkgever nog niet weet of er problemen, of een verhoogd risico daarop, zijn, is de Werkscan erg uitgebreid om onder alle werknemers uit te zetten. Dit hangt samen met het feit dat er voor die eenvoudigere instrumenten geen externe professionals nodig zijn om ze te gebruiken.

  • Het instrument ‘de Koerskaart’ richt zich bijvoorbeeld alleen op het thema ‘werkinhoud’. Dit door een dialoog tussen leiding en werknemers. En de Gespreksleidraad Werkstress en de Stress Challenge kijken alleen naar werkstress vanuit de psychische gezondheid. De COACH-methode richt zich juist volledig op de fysieke gezondheid.

Regie bij werkende

De Werkscan kiest bewust voor veel eigen regie voor werkenden. Bijvoorbeeld doordat de werkende de actiepunten uit het Werkscangesprek zelf kan uitvoeren. De keuze voor eigen initiatief en regie heeft misschien invloed op de mate van gebruik ervan. Het is wellicht de oorzaak van het lage aantal aangevraagde adviesgesprekken na het invullen van de online vragenlijst. De evaluatie van het AKC (onderzoekscahier 17, p.8) noemt als oplossing hiervoor iedereen die de vragenlijst invult te adviseren een gesprek aan te vragen. En mensen na te bellen als ze dat advies niet opvolgen.

  • Een aantal andere instrumenten legt ook veel regie bij de werkende zelf. Een voorbeeld is De Mooi Werk Tool. Daarbij is overigens in eerste instantie wel contact met een professional om het traject op te zetten. De lijst Mobiliteitstips voor werknemers van TNO zet ook in op het zelfbewustzijn van de werkende.

  • Er zijn ook instrumenten die zich voornamelijk richten op de werkgever en de regie daar neerleggen. De Koerskaart is hier een voorbeeld van. Het gaat om kaarten met spelregels waarmee leidinggevenden met werknemers in gesprek gaan over een belangrijk werkinhoudelijk thema.

Type instrument

Op de hogere preventieniveaus (1 en 2A) worden voornamelijk digitale instrumenten of vragenlijsten ingezet. Als een instrument ingezet wordt voor al bekende risicogroepen gaat het vaker om gesprekken, observaties, bijeenkomsten, etc. Daar zijn dan ook eerder externe professionals bij betrokken. Een voorbeeld is de Age and Load Expert Tool (ALERT). Dat instrument is speciaal ontwikkeld om risicofactoren binnen zware beroepen inzichtelijk te maken. Hiervoor komt een TNO-professional observeren, gesprekken voeren en een oplossingssessie leiden.

Privacy / randvoorwaarden

Als werkgever of werknemer moet je gegevens achterlaten als je de Werkscan gebruikt. Dit maakt het gebruik ervan niet vrijblijvend. Bijvoorbeeld de Workability Index (WAI) spreekt duidelijk af dat de privacy van werknemers juist gewaarborgd blijft.

Concluderend

De Werkscan is onder andere ontwikkeld om op alle preventieniveaus ingezet te worden. Het doel is arbeidsdeskundigen ook op het primaire preventieniveau actief te laten zijn. Dus niet meer alleen als er al een probleem of risico is gesignaleerd, of als mensen al zijn uitgevallen.

De instrumenten die vooral voor de hogere preventieniveaus zijn ontwikkeld verschillen vaak van de Werkscan. Ze zijn eenvoudiger en minder uitgebreid. En ze zijn vaak zonder professional te gebruiken. De verschillen tussen de Werkscan en andere diagnostische instrumenten zijn kleiner.

Als het gaat om echte preventie bij alle werknemers, is er wellicht minder vraag naar instrumenten zoals de Werkscan. In het geval van risicogroepen, eventueel in combinatie met risicoberoepen, zal er meer vraag zijn naar instrumenten die de werknemer (en eventueel het werk) uitgebreider in kaart brengen.

Toch is er een weg om de Werkscan te gebruiken voor het primaire preventieniveau. De Werkscan kan bij individuele werknemers of risicogroepen worden ingezet, om vervolgens de inzichten die dat oplevert te vertalen naar advies/voorlichting op het primaire preventieniveau. Het uitgangs- of vertrekpunt blijft dan wel het individu, al dan uit een risicogroep.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document