Participatieniveau
Met de Participatieladder kunnen professionals – in aanvulling op de Scan Werkvermogen Werkzoekenden – op een gestandaardiseerde manier een beeld krijgen van het participatieniveau van een cliënt. Op die manier kunnen professionals vaststellen in hoeverre iemand meedoet aan de samenleving.
Zes treden
De ladder is onderverdeeld in zes treden:
Niveau 6 : Betaald werk
Vorm van participatie met de hoogste waarde. Voorwaarde is dat iemand geen aanvullende uitkering ontvangt en niet wordt ondersteund met instrumenten. Ook zzp’ers vallen onder deze trede.
Voorbeeld: iemand met een vaste baan met een arbeidscontract.
Niveau 5: Betaald werk met ondersteuning
Mensen die bij betaald werk hulp ontvangen in de vorm van participatie-instrumenten of een aanvullende uitkering. Ook werk in een sociale werkvoorziening valt hieronder.
Voorbeeld: personen die werken en daarnaast een inburgerings- of educatietraject volgen.
Niveau 4: Onbetaald werk
Personen die onbetaald werk verrichten zonder arbeidscontract. Voorwaarde hierbij is dat iemand taken uitvoert waarbij hij verantwoordelijkheden heeft richting anderen. Ook moet de persoon bij het uitoefenen van de werkzaamheden minimaal een keer per week een fysiek contactmoment hebben.
Voorbeeld: vrijwilligerswerk of stage
Niveau 3: Deelname aan georganiseerde activiteiten
Personen die minimaal een keer per week scholing volgen of deelnemen aan activiteiten van bijvoorbeeld een vereniging. De persoon voert geen taken uit waarbij sprake is van verantwoordelijkheden richting anderen.
Voorbeeld: iemand die lid is van een voetbalvereniging of iemand die een inburgeringscursus volgt.
Niveau 2: Sociale contacten buitenshuis
Personen die minimaal eens per week sociale contacten buitenshuis hebben. Het gaat hierbij niet om georganiseerde activiteiten.
Voorbeeld: contact met vrienden, familie en buren of regelmatige bezoeken aan een kerk of moskee. Contact met winkelpersoneel of hulpverleners valt hier niet onder.
Niveau 1: Geïsoleerd
Personen die geen of weinig fysiek contact hebben met andere mensen, buiten de mensen die bij hen in huis wonen. Bij de contacten die zij wel buitenshuis hebben, gaat het om functioneel contact. Denk hierbij aan de omgang met winkelpersoneel.
Voorbeeld: iemand die uitsluitend via het internet met anderen communiceert.
Ontwikkeling
Door het participatieniveau tijdens een traject twee keer te meten – bijvoorbeeld voor en na de inzet van een interventie – krijgen arbeidsdeskundigen inzicht in eventuele veranderingen in de mate van participatie. Daarmee worden de resultaten van een instrument en het totale participatiebeleid zichtbaar. Met de Participatieladder kunnen arbeidsdeskundigen dus de ontwikkeling van het arbeidsparticipatieniveau vaststellen en daarmee ook de arbeidsparticipatieontwikkeling van een individuele burger of een groep burgers.