Flexibel thuiswerken en mensen eerder naar huis sturen als werkgever, wanneer er weersomstandigheden als sneeuw zijn. Het lijkt erop dat daar steeds meer bedrijven gebruik van maken. Wat mag je als werknemer, heb je het recht om eerder naar huis te gaan? Hoe pak je het als werkgever het best aan.
Het leidende principe voor thuiswerken is: overleg met de werkgever. Sinds 1 januari 2016 is er de Wet Flexibel Werken. Wanneer een werknemer 26 weken in dienst is, kan de werknemer de werkgever verzoeken om de arbeidsduur, werktijden of arbeidsplaats aan te passen. 'In het geval van arbeidsduur of werktijden kan een werkgever het verzoek alleen afwijzen wegens zwaarwegende bedrijfsbelangen. Bij een verzoek tot wijziging van arbeidsplaats is de werkgever slechts verplicht uitleg te geven als hij het afwijst. De wet stimuleert wel een aantal bijzondere verloven, waaronder een calamiteitenverlof. Wie door persoonlijke omstandigheden absoluut niet kan werken, bijvoorbeeld omdat er is ingebroken, kan aanspraak maken op betaald verlof. Besneeuwde wegen vallen niet onder persoonlijke omstandigheden, en het woon-werkverkeer blijft de verantwoordelijkheid van de werknemer. Een werknemer kan wel proberen vakantie op te nemen of, als men parttime werkt, met de leidinggevende afspreken dat de uren op een ander moment worden ingehaald. Een werknemer is verplicht op tijd op het werk te komen. Als de werknemer door overmacht of weeralarm niet of te laat op het werk verschijnt, dan ligt het eraan hoe de werkgever hiermee omgaat: bijvoorbeeld compensatie op een ander moment.
Het gaat om goed werkgever- en werknemerschap. Voor alle verzoeken tot thuiswerken geldt: de werkgever moet de werknemers ter wille zijn. Als de berichtgeving vanuit Rijkswaterstaat, ProRail en de NS niet goed is, dan is dat nog geen rede op zichzelf voor thuisblijven. Het advies van Rijkswaterstaat en de hoogste alarmfase kunnen wél van invloed zijn op de overwegingen van de werkgever of - in het ergste geval - het uiteindelijke besluit van een geschillencommissie of rechter. Als de werknemer de weg niet op durft, en de werkgever staat erop, moet er eerst worden gezocht naar alternatieven. De werknemer kan proberen mee te rijden met een collega, het openbaar vervoer gebruiken, of zelfs een taxi overwegen. Als dat allemaal niet lukt en er is sprake van angst dan zou een rechter de werkgever slecht werkgeverschap kunnen verwijten.