Voorkomen is beter dan genezen. Vanuit die gedachte wil de gezondheidzorg zich meer op preventie gaan richten. De SER dacht onlangs met betrokkenen na over hoe preventie gestalte kan krijgen: wellicht met een Preventieakkoord?
Elke van Riel
Het zorgstelsel staat onder druk door de vergrijzing en steeds nieuwe – vaak dure – behandelmogelijkheden. Voorkómen dat mensen gezondheidsproblemen ontwikkelen, kan helpen het stelsel toekomstbestendiger te maken. Maar hoe geef je preventie een goede plek in de samenleving? Over die vraag organiseerde de SER, samen met de NPHF Federatie voor Gezondheid en GGD GHOR Nederland, begin december een conferentie. Ook de rol van sociale partners bij preventie kwam aan de orde.
SER-kroonlid Louise Gunning, hoogleraar Gezondheid en Maatschappij aan de UvA, was een van de aanwezigen. ‘De afgelopen jaren heeft de SER verschillende adviezen uitgebracht over de gezondheidszorg. Bij ieder advies constateerden we dat meer preventie zou kunnen leiden tot meer gezondheid en tot het voorkomen van zorguitgaven.
Toch blijft preventie nog steeds onderbelicht. Dat komt ook doordat soms onduidelijk is wie de ‘eigenaar’ of voorvechter ervan is.’
Een bundeling van krachten zou tot een doorbraak kunnen leiden. Tijdens de conferentie werd daarom de mogelijkheid verkend om met meerdere partijen een Preventieakkoord te sluiten, vergelijkbaar met het Energieakkoord uit 2013. Afgelopen oktober pleitte oud-voorzitter van VNO-NCW Bernard Wientjes ook al voor zo’n akkoord.
Repareren
Het accent in het Nederlandse zorgstelsel ligt nu op het repareren van gezondheidsschade, zegt Thomas Plochg, directeur van de NPHF Federatie voor Gezondheid. Dat is volgens hem dweilen met de kraan wagenwijd open, omdat veel mensen nu gezondheidsproblemen krijgen door hun ongezonde leefstijl: te weinig bewegen en ongezond en te veel eten. Doordat we daarbij ook steeds ouder worden, stijgt het aantal mensen met een chronische aandoening zoals overgewicht, diabetes type 2, hoge bloeddruk en dementie. Investeren in gezondheid en vitaliteit kan dit voor een deel voorkomen.
Voor werkgevers kan investeren in duurzame inzetbaarheid lonend zijn
‘Dat zou meer gezondheid en een flinke verlaging van de zorgkosten betekenen. Het is daarom tijd voor een verandering van paradigma: we moeten van nazorg naar voorzorg’, zegt Plochg. Ook de SER pleit hiervoor in het advies Naar een kwalitatief goede, toegankelijke en betaalbare zorg (2012).
Zo’n paradigmashift vraagt ook om een verandering in financiering en andere prikkels. De uitgaven voor curatieve en langdurige zorg zijn in de afgelopen jaren sterk gestegen, de uitgaven voor preventie zijn gelijk gebleven. Volgens Plochg gaat slechts 2 procent van het budget voor volksgezondheid naar preventie. ‘Binnen het huidige zorgstelsel wordt hoofdzakelijk geld verdiend aan ziekte. Om zo’n omslag te realiseren, moet je nadenken over manieren om ook te kunnen verdienen aan gezondheid.’
De NPHF ontwikkelt hiervoor nu een verdienmodel: een vitaliteitscontract waarbij mensen een maandelijks tarief betalen aan een aanbieder van gezondheidsbevorderende diensten.
Duurzaam inzetbaar
De Federatie voor Gezondheid merkt dat veel collectieven, zoals zorgverzekeraars, werkgevers en gemeenten, meer willen doen met preventie. In proefregio’s, zoals Vitaal Vechtdal in Overijssel, krijgt dit al vorm. Voor werkgevers kan investeren in duurzame inzetbaarheid ook lonend zijn, weet Plochg. Een voorbeeld is Pon Fit, onderdeel van het internationale bedrijf Pon met ruim 12.000 medewerkers. ‘Zij hebben een proactief gezondheidsbeleid en hebben gemerkt dat ze aan iedere euro die aan de voorkant geïnvesteerd wordt, een factor 5 tot 6 aan besparingen aan de achterkant terugverdienen.’
Ook andere werkgevers beginnen met of overwegen maatregelen om de gezondheid van hun werknemers te bevorderen. ‘Uiteraard is het wel van belang dat werkgevers zorgvuldig omgaan met de privacy van medewerkers. Je moet voorkomen dat gezondheidsinformatie tegen mensen gebruikt wordt, bijvoorbeeld bij een reorganisatie’, benadrukt Plochg.
Naast een op het individu gerichte aanpak is het goed om gezond leefgedrag te stimuleren met een meer structurele aanpak, vindt kroonlid Gunning. ‘Er ligt de laatste jaren veel nadruk op de individuele verantwoordelijkheid voor een gezonde leefstijl. Maar gedragsverandering is moeilijk. Daarom is het belangrijk om bijvoorbeeld ook de omgeving aan te passen. Zo kun je in gebouwen meer de aandacht vestigen op de trap in plaats van op de lift en zo obesitas helpen voorkomen. Maar dan moet wel iemand de architect opdracht geven om gebouwen zo te ontwerpen.’
Regeerakkoord
Tijdens de conferentie werd geconstateerd dat het voor minder draagkrachtige groepen moeilijker is om te kiezen voor een gezonde woonomgeving of fitness. Daarom is een meer structurele aanpak nodig, meent Gunning. ‘Als je gezond leefgedrag uitsluitend aan individuen overlaat, kan dat tot grotere sociaaleconomische verschillen leiden.’
Voor een structurele aanpak op het gebied van preventie is de overheid onmisbaar. Die doet al het nodige op het gebied van regelgeving, zoals het verbod op tabaksreclame en het rookverbod in de horeca. Ook is er een Nationaal Programma Preventie Alles is gezondheid. Sinds februari 2014 hebben de betrokken organisaties, overheden en bedrijven al 309 pledges (plechtige beloftes) gedaan voor concrete acties. Ook werken zij steeds vaker samen.
Als je gezond leefgedrag aan individuen overlaat, kan dat tot grotere sociaaleconomische verschillen leiden
Een Preventieakkoord kan op dit gebied een extra impuls betekenen. Maar of het er van gaat komen is volgens Gunning onzeker en zal ook van de verkiezingsuitslag in maart afhangen. De NPHF hoopt er de handen voor op elkaar te krijgen. Plochg: ‘GGD GHOR Nederland wil hierin samen met ons optrekken. Wij zetten ons ervoor in dat dit in het Regeer-akkoord komt.’