UWV Kennisverslag 2019-1
De belangrijkste conclusies uit dit UWV Kennisverslag zijn:
- Heeft de WIA-aanvrager geen werkgever op het moment van de claimbeoordeling (vangnetter), dan maakt het na 1 jaar voor diens arbeidsparticipatie niet uit of hij wel of niet een WIA-uitkering toegekend kreeg (in beide groepen werkt ruim 30%).
- Heeft de WIA-aanvrager op dat moment wel een werkgever (werknemer), dan leidt de uitkering na 1 jaar tot een verminderde arbeidsparticipatie (63% versus 68%).
- De werknemers werken na 1 jaar nog ruim 2 keer zo veel als de vangnetters. Voor de arbeidsparticipatie is het dus veel belangrijker of de WIA-aanvrager nog een werkgever heeft na 2 jaar ziekte, dan of hij wel of niet een uitkering toegekend krijgt.
- De vangnetters met een WIA-uitkering hebben aanvankelijk een hoger persoonlijk inkomen dan vangnetters die geen WIA-uitkering kregen, maar na 3 jaar gaat dit niet langer op. Het inkomen uit werk verschilt niet. Bij werknemers is in die eerste 3 jaar geen significant verschil zichtbaar.