Het kabinet houdt vast aan de afschaffing van de loonkostensubsidie, waardoor het mogelijk is dat mensen voor het zelfde werk een ander loon ontvangen.
Mensen met een arbeidsbeperking komen hierdoor niet uit de bijstand. Zelfs als ze zich – binnen hun mogelijkheden – maximaal inzetten, blijven prikkels om meer of harder te werken voor hen van kracht. Gemeenten betwijfelen of invoering van loondispensatie nodig is om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen.
Loonkostensubsidie raakt steeds beter ingeburgerd bij werkgevers. Dat blijkt o.a. uit de forse toename van het aantal mensen dat met loonkostensubsidie aan de slag gaat. De kabinetsplannen gaan ervan uit dat mensen een deel van hun inkomen zelf verdienen en gemeenten het loon aanvullen tot een bedrag tussen de bijstandsnorm en het wettelijk minimumloon. Veel regels van de bijstand zoals de vermogens- en partnertoets blijven voor hen van kracht. Gemeenten vragen zich af of het redelijk is mensen die al maximaal aan het werk zijn te blijven prikkelen om meer of harder te werken.
In het voorstel van het kabinet bepalen zowel de productiviteit als het aantal gewerkte uren de loonaanvulling. Divosa-voorzitter Dannenberg stelt dat mensen hierdoor voor hetzelfde werk een ander loon ontvangen. Ook blijft het verschil tussen mensen in de bijstand, sociale werkvoorziening, Wajong en andere regelingen groot. 'Dat is niet goed voor de motivatie van mensen en leidt tot scheve gezichten op de werkvloer. Veel werkgevers vinden dat ongewenst', aldus Dannenberg.
Reactie VNO-NCW en MKB: 'Met loondispensatie meer banen en minder bureaucratie'.