Methoden en werkwijzen op basis van (inter)nationale literatuur | Arbeidsdeskundigen

Cahier 8 – Arbeidsdeskundig handelen bij het inschatten van verlies van arbeidsvermogen bij personenschade
Methoden en werkwijzen op basis van (inter)nationale literatuur

Onderzoekers van de ASIM zijn nagegaan hoe in verschillende landen buiten Nederland het verlies van arbeidsvermogen wordt bepaald. Daarvoor interviewden ze een aantal vertegenwoordigers van private en sociale verzekeraars en voerden ze een literatuuronderzoek uit (De Boer, 2011).

Uit het literatuuronderzoek komt als eerste naar voren dat over het bepalen van verlies van arbeidsvermogen internationaal weinig is gepubliceerd. Daarnaast constateren de onderzoekers dat het bepalen van verlies van arbeidsvermogen ook internationaal relevant is. Tegelijkertijd blijkt uit interviews met vertegenwoordigers van twee verzekeringsmaatschappijen en een herverzekeraar in Zwitserland en met een ‘loss of earnings determination company’ in Canada dat er buiten Nederland geen standaardwerkwijzen zijn waarover binnen de sector consensus bestaat. Het algemene beeld is dat partijen de vraag naar feitelijk verlies vermijden en op basis van contractuele, medische of administratieve procedures komen tot een pragmatische afwikkeling.

In het rapport van De Boer (2011) komt verder naar voren dat het beoordelen van het verlies van arbeidsvermogen met name gebeurt door experts met een juridische achtergrond. Er is echter een ontwikkeling gaande (in Canada, de Verenigde Staten en recentelijk in Zwitserland), waarbij experts op het gebied van arbeid (re-integratie) worden ingehuurd om na te gaan op welke wijze slachtoffers terug kunnen keren naar werk. Met name in Zwitserland wordt deze ontwikkeling ingegeven doordat de verzekeraars niet alleen zaken via juridische procedures geregeld willen hebben, maar meer effectieve werkhervatting willen bevorderen. Het bevorderen van werkhervatting wordt begeleid door een casemanager met deskundigheid op het gebied van werk. Hiermee is een ontwikkeling ingezet in een richting die in Nederland al langer gangbaar is via de inzet van arbeidsdeskundigen. Voorbeelden van organisaties in de VS en in Canada waarin deze experts zijn verenigd, zijn The Vocational Evaluation and Work Adjustment Association (VS) en The Vocational Rehabilitation Association of Canada.

Uit het rapport van De Boer (2011) blijkt dat er geen overzichten via literatuur en websites zijn gevonden van werkwijzen die in het buitenland worden gevolgd.

Voor het verkrijgen van een meer systematisch overzicht van werkwijzen in het buitenland verdient het daarom aanbeveling om gericht onderzoek uit te voeren, door:

  • casemanagers van verzekeringsmaatschappijen in het buitenland – vocational experts – te bevragen over hun werkwijzen;

  • rapportages (geanonimiseerd) over individuele casussen te inventariseren en systematisch te bestuderen.

Uit literatuur- en praktijkonderzoek (interviews), dat is uitgevoerd door de HAN (Berens et al., 2011a,b) blijkt dat er – hoewel uit de geraadpleegde literatuur en uit interviews enkele methoden naar voren komen die worden toegepast bij het bepalen van verlies van arbeidsvermogen (zoals GITHA en PUBAS) – vrijwel geen sprake is van ‘standaarden’. Er zijn dus geen methoden waarvan op basis van (wetenschappelijke) evidentie of op basis van consensus tussen experts is vastgesteld dat ze de voorkeur hebben om te worden gebruikt. De geïnterviewde arbeidsdeskundigen geven ook aan dat er bij het opstellen van scenario’s geen vergelijkbaar en onderling vastgesteld proces is dat arbeidsdeskundigen kunnen volgen bij de beoordeling van verlies van arbeidsvermogen. Als voorbeeld daarbij noemen ze dat ze bij het opstellen van scenario’s van toekomstig arbeidsvermogen (met en zonder letsel) verschillende databases raadplegen over bijvoorbeeld arbeidsmarktontwikkelingen of relevante hulpmiddelen. De veelheid aan bronnen en de onduidelijkheid over de betrouwbaarheid van de geraadpleegde gegevens belemmeren vergelijkbaarheid en transparantie bij het opstellen van scenario’s. De geïnterviewde arbeidsdeskundigen geven aan dat er behoefte is aan het vaststellen van standaarden voor de kwaliteit van gebruikte bronnen.

Conclusie

Het algemene beeld dat naar voren komt uit de literatuurstudies en interviews binnen en buiten Nederland (De Boer, 2011; Berens et al., 2011a,b) is dat er geen aanwijzingen zijn voor standaardmethoden en -procedures bij het bepalen van verlies van arbeidsvermogen. Deze constatering sluit aan bij wat arbeidsdeskundigen tijdens de verschillende workshops hebben aangegeven.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document