Ruim driehonderd NVvA leden ‘trotseerden’ op 11 juni jongstleden het prachtige zomerweer en bezochten het voorjaarscongres dat dit keer werd gehouden in Jaarbeurs Utrecht. Onder leiding van dagvoorzitter Anouschka Laheij werden de congresgangers getrakteerd op een interessante rij sprekers rondom het thema Participatiewet.
Daarmee had het congres een andere opzet als voorheen. Dit keer geen workshops, Parade of informatiemarkt, maar een event à la TED, de jaarlijkse bijeenkomst waar sprekers worden uitgenodigd om in maximaal 18 minuten ‘de presentatie van hun leven’ te geven. In plaats van TED-talks ging het in Utrecht om P(articipatie)-talks, omdat alle zeven sprekers over hun ervaringen met of ideeën over de Participatiewet vertelden. Ieder deed dat op zijn of haar eigen manier, maar in bijna alle gevallen waren het vooral persoonlijke verhalen.
Maurice-effect
NVvA-voorzitter Monique Klompé bijvoorbeeld, deelde haar levensmotto met de zaal; de pay-off van een oude commercial van Roosvicee: ‘Het komt wel goed schatje.’ Ook vertelde ze wat zij - als zelfstandig ondernemer - voor de participatiewet betekent.
Op microniveau lijkt het eenvoudiger om een bijdrage aan de participatiemaatschappij te leveren dan op macroniveau, bleek uit haar woorden. “Op macroniveau is het een hele puzzel. Bedrijven zeggen 100.000 banen te realiseren, gemeenten zeggen de doelgroep te hebben en UWV stelt: we hebben een doelgroepenregister. Maar dat blijft leeg en de perfecte match komt nog niet tot stand. En ik vraag me af: 'Komt het wel goed schatje?”
Haar boodschap: zoek het op microniveau. Ze vertelde over Wajong’er Maurice, die onlangs een brief aan de NVvA schreef. ‘Jullie staan voor inclusiviteit en zien dat werk een medicijn is. Kunnen jullie iets voor mij betekenen? Als werkgever, of anders via jullie netwerk?’ Monique Klompé pakt de handschoen op en gaat via haar netwerk Maurice aan werk helpen. Ze vroeg de zaal hetzelfde te doen. “Probeer ook eens om in je vrije tijd ‘een Maurice’ aan werk te helpen. Als jullie dat allemaal doen, en hetzelfde vragen aan de collega’s die hier vandaag niet zijn, hebben we voor je het weet 10.000 mensen aan de slag. Zorg voor een Maurice-effect! Dan kunnen al die grote, structurele platforms weg. Jullie hebben de kwaliteit in huis om de perfecte match te maken. En denk nou niet: dat gaat niet lukken omdat het te moeilijk is…Roosvicee, het komt wel goed schatje!”
Mogelijkheden creëren
Ook Hans Spigt (aanjager voor de uitvoering van de banenafspraak overheidssector) had een persoonlijk verhaal. Hij bekende een ‘slow starter’ te zijn geweest. Een dwars jongetje met dromen, dat op school niet wilde deugen maar waarmee het dankzij de juiste support van zijn ouders toch allemaal goed kwam. Spigt gunt het iedereen om dromen te hebben en het leven te leven zoals hij of zij dat wil. Maar hij dat is niet voor iedereen is weggelegd. “Sommigen hebben hulp nodig om hun dromen waar te maken en keuzes in het leven te kunnen hebben, hoe beperkt ook. Het is aan ons om die mogelijkheden te creëren. Daarom moete we bedrijven en instellingen vragen: heb je ruimte? Als is het maar een klein baantje. De toekomst ziet er voor iemand met een arbeidsbeperking dan al heel anders uit.”
Arbeids- en organisatiepsycholoog Myla Barendrecht kent de GGZ als behandelaar en als cliënt. Zij vertelde hoe ze vanuit het project ‘MMM Mensen met mogelijkheden’ een platform opstartte. Doel: in 2024 honderd werkgevers bereid vinden om mensen met een psychische kwetsbaarheid in dienst te nemen (zie ook het artikel op pagina 24 en 25 van deze uitgave).
Op je handen zitten
Directeur Sociale Dienst Drechtsteden Yvonne Bieshaar wisselde op het podium haar hakken voor kaplaarzen; dezelfde die ze aantrekt als ze thuis is in een klein dorpje in de Betuwe. Een dorpje waar de overheid verdwenen lijkt te zijn. Geen loketten, geen buurthuis, geen sociaal wijkteam. Een dorp waar de gemeenschap alles zelf regelt en oplost. Waar buurtbewoners bij toerbeurten een bordje eten brengen bij de kluizenaar die in een vervallen woning leeft. “Als dat via het sociaal wijkteam, de maatwerkvoorzieningen en de indicatiestellingen gaat, ben je als gemeente al snel 50.000 euro per jaar kwijt om zo’n meneer misschien iets gelukkiger en iets minder eenzaam te maken.” Maar geld is juist het probleem, zo vindt Bieshaar. “Niemand realiseert dat deze hele decentralisatie een grote bezuinigingsoperatie is. We buitelen als ambtenaren over elkaar heen om te bespreken wat we voor welke doelgroep moeten regelen. Maar we vergeten het gebrek aan geld en we vergeten de persoon in kwestie. Daarom probeer ik de situatie uit mijn dorp te combineren met mijn werk.” Haar advies aan de sociale sector luidt daarom: “Ga op je handen zitten en laat het eens gebeuren. Geef de persoon in kwestie en de gemeenschap de ruimte.”
Allergisch voor uitsluiting
Ook Rite Schardijn (UWV) nam het publiek mee naar haar huis. Een huis dat stond in Nederlands Nieuw-Guinea, het land van waaruit ze als klein meisje met haar ouders naar Nederland verhuisde. Ze kwam terecht in Almelo en ervoer dat ze ‘anders’ was dan de andere kinderen op school. Het verklaart haar allergie voor uitsluiting en ook haar loopbaan: drugshulpverlening, de reclassering, de GMD en uiteindelijk UWV. “Maar waarom heb ik nu voor deze doelgroep gekozen? Wat is mijn drijfveer? Ik vind dat iedereen met een labeltje of een vlekje, gebruik mag maken van alles waar wij ook toegang tot hebben. Onderwijs, gezondheidzorg, een huis, werk en vooral werk houden. En daar gaat mijn betoog over: alles in de participatiewet gaat om werk krijgen, maar niemand heeft het over werk behouden!”
Schardijn brak daarom een lans voor wetenschappelijk onderzoek naar de succes- en faalfactoren. “Als we de succesfactoren kennen, kunnen we werkgevers daarmee helpen.”
Gemeenten
De gemeenten waren vertegenwoordigd via Yvonne de Bas (arbeidsdeskundige i.o. bij de gemeente Terneuzen) en Karin Sleeking (VNG). Sleeking stelde in haar P-talk dat arbeidsdeskundigen medeverantwoordelijk zijn om de taken in het sociaal domein te realiseren. “We vertrouwen jullie waar dat kan, maar willen ook wel afrekenen. Zien wat er bereikt wordt. Dat is lastig, maar we willen wel dat mensen werk krijgen dat bij ze past. We treden daarover graag met arbeidsdeskundigen in gesprek.”
Yvonne de Bas vertelde dat er veel op gemeenten en bedrijven afkomt en dat de inzet van arbeidsdeskundigen een enorme toegevoegde waarde heeft. Ze quotte uit een artikel in AD Visie: “ik wens elke gemeente een arbeidsdeskundige toe.” Daar voegde ze aan toe dat het werk voor haar heel afwisselend en dynamisch is en om creatieve oplossingen vraagt. Daarom besloot ze met de woorden: “Ik wens elke arbeidsdeskundige een gemeente toe!”
SMBA
UWV-projectleider Erik van der Straeten (UWV) besloot het congres. Hij introduceerde tijdens zijn P-talk een nieuw instrument: SMBA (sociaal-medisch beoordelen van arbeidsvermogen). De methode ondersteunt arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen bij het meer participatiegericht beoordelen in plaats van claimgericht. Het arbeidsvermogen staat centraal en niet het verdienvermogen. De nieuwe methode is goed doortimmerd en een verrijking voor het vakgebied. SMBA ondersteunt arbeidsdeskundigen beter bij het opstellen van oordelen en adviezen en geeft klanten een duidelijker beeld van hun mogelijkheden.