Na hersenletsel re-integreren: geef mensen een kans! | Arbeidsdeskundigen
10
sep
2015

Na hersenletsel re-integreren: geef mensen een kans!

Mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) hebben vaak een gebrek aan zelfinzicht. Eenmaal terug in het arbeidsproces functioneren ze vaak niet meer op hun oude niveau.

En het lastige is dat ze dat vaak zelf niet in (willen) zien. Dikwijls blijven ze zich verschuilen achter de omstandigheden: “juist de gebieden die zorgen voor zelfinzicht, de gebieden voor logisch redeneren en rationeel inschatten, juist die zijn beschadigd”. Aldus een arbeidsdeskundige gespecialiseerd in cliënten met NAH, in een interview december 2011 in AD Visie, het tijdschrift van de beroepsvereniging NVvA.

Algemene uitspraken over kenmerken die vaak bij een bepaalde groep voorkomen, hebben de neiging om vooroordelen te worden, die zichzelf vervolgens als self-fulfilling prophecies bevestigen. Binnen de psychologie is representativiteit een bekende heuristiek die bijdraagt aan een vertekend beeld (de Bruijn, 2003). Een voorbeeld: Marokkaanse jongeren zijn vaak crimineel, dus de politie houdt ze extra in de gaten. Er wordt daardoor vaker criminaliteit onder deze groep gevonden. Doordat een Marokkaanse jongen als potentiële crimineel behandeld wordt zal hij zich er eerder naar gedragen. Als men zich, in de benadering van een persoon, laat leiden door gegeneraliseerde vooronderstellingen (leden van groep X hebben vaak kenmerk Y, jij hoort bij groep X dus ik ga ervan uit dat jij ook kenmerk Y hebt), dan wordt daarmee die vooronderstelling opnieuw versterkt: verwachtingen bepalen mede de waarneming, waardoor de verwachtingen bevestigd worden - “zie je wel”. Dit is een heel menselijk en herkenbaar mechanisme.

Zo is het niet ondenkbeeldig dat een medewerker, die na een ongeluk waar hij of zij hersenletsel aan heeft overgehouden, met dit vooroordeel in het achterhoofd terug verwelkomd wordt op de werkvloer: “fijn dat je er weer bent, maar je kunt vast niet meer op hetzelfde niveau functioneren als vroeger, en dat wil en/of kun je vast zelf niet inzien”. Deze medewerker moet zich enorm bewijzen om dat vooroordeel te ontkrachten. Dat legt een niet te onderschatten extra druk op zo’n medewerker, die er een tijd ‘uit’ is geweest. Ondertussen kunnen er op het werk allerlei dingen veranderd zijn: reorganisatie, nieuwe methoden, andere werkprocessen. Ook voor mensen die om een andere reden er een tijdlang ‘uit’ zijn geweest kan het lastig zijn om in een inmiddels veranderde werkomgeving de draad weer op te pakken.

Als iemand met NAH zich ter verdediging tegen aantijgingen van vermeend ondermaats presteren op die veranderde omstandigheden beroept, dan kan dat gemakkelijk worden afgedaan met een gebrek aan zelfinzicht. De re-integrerende persoon met NAH komt zo in een ‘catch-22 situatie’, want hoe kun je het label ‘gebrek aan zelfinzicht’ ontkrachten in een omgeving waar het oordeel al is geveld? Dat kan niet. (En wie garandeert overigens dat degene die oordeelt over de persoon met NAH zelf wel zelfinzicht heeft?)

Ja, het is waar: Mensen met NAH hebben vaak te kampen met problemen in het executief functioneren (werkgeheugen, plannen, organiseren, remmen van gedrag), wat tot aanpassingsproblemen kan leiden bij nieuwe en complexe omgevingseisen. En ja, vaak gaat dit samen met een gebrek aan zelfinzicht. Er wordt vaak gesproken van een ‘frontaal syndroom’, waarmee wordt gesuggereerd dat het zou gaan over een homogene groep, terwijl de NAH groep zich kenmerkt door een grote verscheidenheid aan symptomen. Daarbij is er een grote diversiteit aan mogelijke betrokken locaties van laesies in het brein, die staan voor verschillende cognitieve en gedragsmatige problemen. Tot slot kunnen de symptomen variëren in ernst, afhankelijk van de grootte en locaties van de hersenbeschadigingen, maar ook afhankelijk van pre morbide (dat wil zeggen: aan het letsel voorafgaande) persoonskenmerken zoals intelligentie en persoonlijkheid. Hierbij speelt de leeftijd van de betrokkene een rol voor de gevol­gen van het letsel, zowel wat betreft kansen op herstel van functies als wat betreft kansen op mogelijke ontwikkeling stagnaties.

Voordat uitspraken worden gedaan over een individuele persoon met NAH dient zorgvuldig onderzoek plaats te vinden. Het huidig functioneren wordt bepaald door een interactie tussen

  1. de omvang van de neurologische schade,
  2. de pre morbide persoonlijkheid (niet altijd bekend bij een hulpverlener die een persoon met NAH bijstaat).

Het re-integreren in de werksituatie is geen eenvoudige zaak voor iemand die door een ongeluk hersenletsel heeft opgelopen. Een basisvoorwaarde van een goede re-integratie is een goed inzicht in de eigen beperkingen en mogelijkheden. Begeleiding van de herintredende arbeidskracht is daarbij hard nodig.

Het wordt aanbevolen om de directe omgeving (partner, collegae) bij het proces van re-integratie te betrekken. Niet alleen wanneer de problematiek ernstig is en het zelfzinzicht (deels) ontbreekt, maar juist wanneer er wel degelijk sprake is van (een herstel van) zelfinzicht. Dit om frustratie bij de betrokkene te voorkomen en hem of haar een eerlijke kans te geven bij de re-integratie. Door een open en stimulerende benadering kan aldus de derde factor die het huidig functioneren bepaalt, positief beïnvloed worden. En omgekeerd: door iemand negatief te benaderen, hem of haar hard te wijzen op wat er mis gaat en aldus geen eerlijke kans te geven, wordt de derde factor negatief beïnvloedt en voilà: “zie je wel”, iemand functioneert dan ook daadwerkelijk op een lager niveau.

Conclusie: mensen met NAH moeten re-integreren met drie soorten onzichtbare beperkingen: het letsel zelf, de prestatiedruk als gevolg van het vooroordeel daarover, èn het zelfstandig onmogelijk te ontkrachten label van gebrek aan zelfinzicht. Ook zonder NAH een mission impossible.

Een van de fundamentele uitgangspunten van onze rechtsstaat is de: ‘presumptio innocentiae’: een verdachte wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld wettig en overtuigend bewezen is (art. 6 EVRM). Op dezelfde manier moet tijdens de re-integratie van iemand met NAH het uitgangspunt zijn dat hij of zij uiteindelijk op niveau kan functioneren totdat het tegendeel bewezen is. Met dit stuk willen we benadrukken dat het belangrijk is om ‘oordelen’ te ondersteunen met zorgvuldige procesdiagnostiek en een beschermend, steunend en stimulerend begeleidingstraject. Een ieder heeft immers het recht om op zijn of haar eigen merites beoordeeld te worden. Hulpverleners en werkgevers moeten een open mind houden en niet te snel oordelen. Net zo min als alle Marokkaanse jongeren crimineel zijn, hebben niet alle mensen met NAH een gebrek aan zelfinzicht. Zij behoren een eerlijke kans op re-integratie te krijgen: ze moeten behandeld worden als ieder ander die een tijd uit de roulatie is geweest.

Mensen met NAH moeten accepteren dat het herstelproces een lange weg is en velen zullen een stapje terug moeten doen. Herstel na hersenletsel kan lang doorgaan, en wellicht komt er een moment dat iemand weer op het oude niveau kan functioneren. Geef hen de kans door goede diagnostiek te bieden, door eerlijke feedback (psycho-educatie) te geven, door steun te bieden in de begeleiding en oog te hebben voor de strijd die zij moeten leveren, tegen het letsel zelf, tegen het label en tegen de vooroordelen.

Katinka Franken, neuropsycholoog
Tina van der Linden, jurist
Ans Post, ervaringsdeskundige

NVvA
Terug naar overzicht
Meer NVvA nieuws
Nieuw onderzoek naar meerwaarde AI voor arbeidsdeskundigen van start

Generatieve AI krijgt niet alleen in het dagelijks leven van mensen veel in ...

AKC
Arbeidsdeskundigen
NVvA
Recht op vergissen: verandering of bevestiging van de praktijk?

Onlangs maakte het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bekend d ...

Arbeidsdeskundigen
NVvA
UWV erkent fouten bij Wajong-beoordelingen

Het UWV heeft fouten erkend bij de beoordeling van Wajong-uitkeringsaanvrag ...

Arbeidsdeskundigen
NVvA
Meer Vereniging NVvA nieuws