Mensen met een beperking of aandoening doen minder mee in de samenleving dan mensen uit de algemene bevolking. Hierin is weinig verandering opgetreden de laatste jaren, ook niet tijdens de coronapandemie. Wel ervaren meer mensen met een beperking mogelijkheden te hebben om hun leven in te vullen zoals zij dat zelf wensen. Dit blijkt uit onderzoek dat het Nivel uitvoerde in samenwerking met het Trimbos-instituut en Patiëntenfederatie Nederland.
Het ministerie van VWS startte in 2018 het programma ‘Onbeperkt meedoen!’. Dit programma loopt tot en met 2021 en heeft als overkoepelende ambitie dat mensen met een beperking meer naar eigen wens en vermogen kunnen meedoen aan de samenleving, net als ieder ander. Het Nivel monitort deze ambitie sinds 2019. Hiertoe is participatie gemeten op verschillende terreinen, waaronder dat van ‘betaald werk’, ‘sociale contacten’ en ‘verenigingsactiviteiten’. Uit het onderzoek blijkt dat de participatie van mensen met een lichamelijke beperking of psychische aandoening op veel van de gemeten terreinen lager is dan die van mensen uit de algemene bevolking. Het verschil is het grootst op het gebied van ‘betaald werk’; dit is nauwelijks veranderd sinds 2016.
In 2020 geeft 70% van de mensen met een lichamelijke beperking aan dat zij hun leven naar wens kunnen vormgeven. Het gaat dan bijvoorbeeld om zaken als het zelf bepalen wat ze doen in hun vrije tijd en wanneer ze dat doen. Dat percentage is hoger dan in 2019, toen dit nog op 51% lag. Hiermee komen mensen met een lichamelijke beperking in 2020 op bijna hetzelfde percentage uit als de algemene bevolking, waar 76% dit ervaart. Daarentegen is er bij dezelfde groep een afname van mensen die vinden dat zij meetellen in de maatschappij; dit percentage daalde van 67% in 2019 naar 58% in 2020. Dit zijn ook, relatief, minder mensen dan in de algemene bevolking, waar het percentage in beide jaren rond de 80% ligt.