Het aantal mantelzorgers onder werkenden groeit en dan vooral onder vrouwen tussen de 45 en 65 jaar met een werkweek tot 28 uur. Dit blijkt uit de publicatie ‘Concurrentie tussen mantelzorg en betaald werk’ van het Sociaal en Culturele Planbureau (SCP). Het SCP constateert dat mantelzorgers hun arbeidsduur niet vaker verminderen dan anderen en dat de hulp dus ten koste gaat van de vrijetijd. Een belangrijke conclusie van het SCP is dat het verzuim van werkenden die mantelzorg oppakken stijgt. Dat is vooral zo als de zorg al minstens twee jaar duurt.
In het rapport beschrijven onderzoekers Edith Josten en Alice de Boer hoe het percentage mantelzorgers onder werkenden de laatste jaren veranderde. Bovendien onderzochten zij of mensen die tussen 2004-2012 met mantelzorg zijn begonnen hun arbeidsduur hebben beperkt, en of hun gezondheidsklachten en ziekteverzuim zijn veranderd. De gegevens in deze studie komen uit een tweejaarlijks onderzoek van het SCP waarin zo’n 3.000 tot 4.000 werkenden en niet-werkenden in de tijd worden gevolgd. De ervaren gezondheid van werkenden verandert in het algemeen niet als ze met hulp beginnen. Alleen als de zorg intensief is, rapporteerden mantelzorgers binnen twee jaar wel een slechtere gezondheid dan ervoor; de omvang van de werkweek maakt daarbij niet uit. Wel krijgen werkenden die met mantelzorg starten een groter risico op langdurend verzuim. Vooraf was 10% van hen minstens twee weken achtereen in een jaar ziek geweest, erna 18%. Vooral onder mantelzorgers die al minstens twee jaar helpen, stijgt het percentage dat langdurend ziek was, van vooraf 11% naar 24%. De groei van het verzuim komt vermoedelijk voort uit de zorgsituatie zelf, die op zich al belastend is, de combinatie ervan met werk en de geringere vrije tijd.