In de ze rede spreekt dhr. Donner, vice-president Raad van State, over de decentralisatie van overheidstaken naar de gemeenten en over de invloed daarvan op onder meer arbeid en sociale zekerheid. Hij beargumenteert dat dit vergaande consequenties heeft voor de uitvoering, het rechtskader, toezicht, beoordeling en rechtsbescherming.
De wetgever is volgens Donner 'van gelijke rechten voor iedereen zonder aanzien des persoons, dat wil zeggen zonder te letten op behoefte, mogelijkheden en inzet' overgegaan op 'voorzieningen die met aanzien des persoons worden toegekend en die naar plaatselijke omstandigheden en inzichten kunnen verschillen'. Hierdoor verandert de verhouding tussen overheid en burger ingrijpend en worden de verantwoordelijkheden binnen de samenleving anders verdeeld, beargumenteert Donner.
Bij de uitvoering van beleid is de norm het maken van onderscheid naar behoefte, mogelijkheden en omstandigheden geworden. Van 'beleid op maat' is de wetgever overgestapt van ‘gelijkheid’ als dragend rechtsidee bij de invulling van sociale en maatschappelijke zorg, naar ‘ieder het zijne geven’.
Maar, zegt Donner, 'als ‘ieder het zijne’ moet krijgen op basis van een beoordeling van behoeften, mogelijkheden en omstandigheden, vergt dat een heel andere deskundigheid bij de uitvoerder. Die wordt dan van 'ambtenaar beroepsbeoefenaar, wiens deskundig oordeel in het individuele geval bepalend is'. Bij de uitvoering van beleid zullen, zo stelt Donner, resultaat en tevredenheid bij gebruikers bepalender moeten zijn, dan de vraag of bestuur en politiek tevreden zijn. De gebruikers en beroepsgenoten zullen de kwaliteit beoordelen.
Lees hier meer over de implicaties voor arbeid en sociale zekerheid: