Mensen met zware beroepen zouden zich na hun vijftigste moeten omscholen. Zo wordt voorkomen dat hun werk zoveel schade toebrengt dat ze niet meer kunnen werken. Het gezondheidseffect van een jaar fysiek zwaar werk op latere leeftijd is namelijk vergelijkbaar met het effect van zestien maanden ouder worden.
Dat blijkt uit promotieonderzoek door gezondheidseconoom Bastian Ravesteijn, naar gezondheidsverschillen tussen arm en rijk.
Ravesteijn stelt dat mensen met zware beroepen geholpen zouden moeten worden om zich na hun vijftigste om te laten scholen. Langer doorwerken betekent dat mensen met deze zware beroepen langer worden blootgesteld aan effecten van werken die de gezondheid schaden, juist op een leeftijd waarop dat werk hen het zwaarst valt. De promovendus heeft op basis van data over kenmerken van beroepsgroepen een lijst met 320 beroepsgroepen opgesteld, gerangschikt naar de mate van gezondheidsbelasting. De fysiek meest zware veelvoorkomende beroepen zijn: metselaar, timmerman, postsorteerder, bakker en verpleger. De top vijf voor beperkte controle over de dagelijkse bezigheden bestaat uit lopende bandmedewerker, bediener van machines in chemische fabrieken, metselaar, postsorteerder en kassamedewerker. Voor zijn onderzoek gebruikte Ravesteijn data over werk en gezondheid in Nederland en in Duitsland waar mensen tot 29 jaar lang werden geobserveerd. Hij toont verder aan dat mensen met laag gewaardeerde beroepen in Nederland drie keer zo vaak een slechte gezondheid rapporteren als mensen met hoog gewaardeerde beroepen. Hun sterftecijfer is tweemaal zo hoog en ze raken tweemaal zo vaak arbeidsongeschikt.