Volgens het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) vindt slechts twee op de vijf personen die instromen in de flexibele schil, binnen vijf jaar een vaste baan.
Dit staat in de studie 'Dertig vragen en antwoorden over flexibel werk' waarin hoogleraren Paul de Beer en Evert Verhulp in kaart wat we weten over flexibel werk, gebruik makend van objectieve, wetenschappelijke informatie die zoveel mogelijk boven twijfel is verheven.
De opvallendste conclusies op een rijtje:
- De totale flexibele schil (flexibele contracten en zelfstandigen) is tussen 2003 en 2015 met de helft gegroeid van 2,1 miljoen naar 3,2 miljoen.
- De sterkste groei deed zich voor bij contracten zonder vaste arbeidsduur, zoals oproepen invalkrachten en min-max-contracten; hun aantal is sinds 2003 verdubbeld.
- De sterke groei van de flexibele schil doet zich in lang niet alle EU-landen voor. Tot tien jaar geleden was de flexibele schil in Nederland kleiner dan gemiddeld in de ‘oude’ 15 EU-lidstaten; in 2015 was hij beduidend groter dan het EU-15-gemiddelde.
- Er is geen samenhang tussen de wet- en regelgeving rond vast en flexibel werk en de omvang van de flexibele schil in de EU-lidstaten.
- De regel dat werkgevers op grond van de WWZ een medewerker maximaal twee jaar op een tijdelijk contract te werk mogen stellen, is ook in andere landen gebruikelijk. Deze regel geldt bijvoorbeeld ook in Duitsland, België en Zweden, terwijl die landen veel minder flexwerkers kennen dan Nederland.
- Nederland kent een uitzonderlijk genereus fiscaal stelsel voor zzp’ers.