De derde deelvraag is: ‘Aan welke voorwaarden moet het instrument voldoen zodat het gebruiksvriendelijk is en geaccepteerd zal worden door de doelgroep?’
Naast bovengenoemde behoeftes is het de bedoeling dat het instrument gebruiksvriendelijk is en dat de doelgroep het accepteert. Daarvoor moet het instrument aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze paragraaf beschrijft deze voorwaarden aan de hand van drie thema’s:
Duidelijkheid van het doel van het instrument;
Aandachtspunten voor het gebruik van het instrument;
Gebruiksvriendelijkheid van het instrument.
Het instrument dat in dit project ontwikkeld wordt, moet een goede wetenschappelijke basis hebben, algemeen geaccepteerd worden en gebruiksvriendelijk en toegankelijk zijn. Met de toekomstige gebruikers en betrokkenen is uitgebreid gesproken over de voorwaarden waaraan het instrument moet voldoen om deze doelen te bereiken.
2.3.1 Duidelijkheid van het doel van het instrument
Een voorwaarde voor acceptatie en gebruik van het instrument is dat het duidelijk is welke doelen het instrument heeft. Hoofddoel van het instrument is ondersteuning bieden bij
het vergroten van zelfkennis en eigen regie als het gaat om het keuzeproces in opleiding en werk;
het zichzelf ‘aanbieden’ op de arbeidsmarkt;
het vinden en behouden van werk.
Hierbij is zelfmanagement een kernbegrip. Het instrument geeft de gebruiker de mogelijkheid in kaart te brengen wat hij nodig heeft om zijn ambities te vervullen en te kunnen functioneren in de maatschappij. Het instrument dient als raamwerk voor de keuzes die in het leven gemaakt worden. Het helpt de gebruiker bij het uitzoeken waar sterke en zwakke punten liggen, waar hij goed op zijn plek zou zijn, waar hij blij van wordt en aan welke voorwaarden zijn omgeving of situatie moet voldoen om dit te kunnen bereiken. Het instrument heeft een hoofdzakelijk positieve insteek en richt zich op capaciteiten en mogelijkheden.
2.3.2 Aandachtspunten voor het gebruik van het instrument
Belasting voor de gebruiker
Voor de gebruiksvriendelijkheid van het instrument is het van groot belang dat de gebruiker niet overvraagd wordt, zo blijkt uit onderzoek. Ervaringsdeskundigen geven aan dat het een opgave kan zijn om een instrument als dit te gebruiken. Duidelijk moet zijn wat het doel van het instrument is en wat de gebruiker eraan heeft. Het instrument moet duidelijk levensloopbestendig zijn en in verschillende situaties toepasbaar zijn en de gebruiker uitleggen dat hij niet alle velden in één keer hoeft in te vullen. Zo is de belasting voor de gebruiker zo laag mogelijk.
Levensloopbestendigheid
Het instrument moet geschikt zijn voor gebruik gedurende de hele levensloop. Vanaf het moment waarop de gebruiker op de middelbare school begint tot het moment dat hij met pensioen gaat én daarna, moet het instrument bruikbaar zijn. Tijdens belangrijke gebeurtenissen en transitiemomenten helpt het instrument bij het maken van keuzes en het inschakelen van adequate hulp. Verdere toelichting op de inhoud van de transitiemomenten en -gebeurtenissen volgt in paragraaf 2.6.
Informatieverzameling- en verstrekking
Welke informatie moet het instrument beschikbaar stellen voor welk moment en voor welke persoon? De gebruiker hoeft niet altijd alle informatie te delen. Om te voorkomen dat hij teveel informatie deelt, moet het instrument de gebruiker instructies geven over wanneer welke informatie relevant is om te delen. Bovendien moet duidelijk zijn dat de gebruiker de vragen eerlijk moet invullen, maar hij het antwoord ook open kan laten. Het is van belang eerlijk te zijn omdat de gebruiker dan het meeste baat heeft bij het gebruik van het instrument.
Sociale context
Het sociale systeem van de gebruiker van het instrument is erg belangrijk. Mensen in de sociale context van deze persoon kunnen niet alleen helpen bij het gebruik en het beantwoorden van de vragen, zij kunnen ook behulpzaam zijn bij het reflecteren op de uitkomsten van de vragen. Daarom is aandacht voor de sociale context van de gebruiker heel belangrijk. Een netwerkanalyse of een ecogram kan bepalen wie belangrijke personen zijn in het sociale systeem van de gebruiker. Deze optie moet ingebouwd worden in het instrument. Zo’n netwerkanalyse of ecogram kan helpen bepalen wie de persoon met ASS kan helpen met het gebruik van het instrument en het beantwoorden van de vragen, zodat zij toegangsrechten kunnen krijgen.
Acceptatie door professionals
Om bruikbaar te zijn, moeten niet alleen de gebruikers met ASS het instrument omarmen, maar ook de professionals die ermee te maken krijgen. Denk hierbij aan schoolbegeleiders, werkgevers, jobcoaches, arbeidsdeskundigen, klantmanagers van gemeentes, leerkrachten, GGZ-behandelaren en professionals bij UWV. Als deze belanghebbenden niet achter het instrument staan en bereid zijn het instrument te gebruiken, heeft het voor de persoon met ASS weinig zin om het instrument toe te passen in contact met deze professionals. In paragraaf 2.7.3 staat een overzicht van belanghebbenden die een belangrijke rol hebben in het acceptatieproces van het instrument.
2.3.3 Gebruiksvriendelijkheid van het instrument
Instructies over het gebruik
Bij het instrument moet een zeer duidelijke handleiding beschikbaar zijn. In deze handleiding staat hoe het instrument technisch werkt, hoe het gebruikt kan worden, wat het nut van het instrument is en welke positieve effecten het gebruik van het instrument kan hebben. Per onderdeel wordt aangegeven met wie de gebruiker het onderdeel kan invullen, mocht daar hulp bij nodig zijn. Bovendien moet volkomen duidelijk zijn dat de gebruiker niet verplicht de vragen te beantwoorden. Wil hij bepaalde informatie liever niet delen, dan mag dat uiteraard. De gebruiker beheert ‘my data’.
Wat de beste manier van instrueren is, verschilt per persoon. Daarom is het aan te bevelen de handleiding in verschillende vormen aan te bieden. Dit kan met een online tekst, maar ook met een digitale begeleider. Zo’n begeleider kan naar voorbeeld van ‘HARRIE’ (Hulpvaardig, Alert, Realistisch, Rustig, Instruerend en Eerlijk) in een kort filmpje uitleg geven over bovengenoemde punten (zie ikbenharrie.nl). Zo’n visuele boodschap is vaak duidelijker.
Ook wordt aangeraden praktijkvoorbeelden op te nemen in het instrument. Als mensen beter weten hoe ze een vraag moeten interpreteren, kiezen ze er sneller voor antwoord te geven en is het antwoord vaker betrouwbaar en valide. Deze praktijkvoorbeelden kunnen net als de handleiding op verschillende manieren (geschreven, gesproken, op beeld) gegeven worden.
Instrument versus praktijk
Zorg voor een duidelijke vertaling van de input uit het instrument naar de praktijk. Hoe kan alle informatie die de gebruiker invoert in het instrument meer inzicht geven in zijn capaciteiten? En hoe dat te vertalen is naar mogelijke soorten werk, werkplekken en werkomstandigheden? Laat dit zien in een voorbeeld.
Om aan het instrument een extra waarde toe te voegen, wordt aanbevolen te kijken naar bestaande instrumenten, apps en vragenlijsten, bijvoorbeeld Aut-There (https://aut-there.nl/), het Nederlands Autisme register (NAR), SMBA (sociaal-medische beoordeling arbeidsvermogen UWV) of een loonwaardebepaling. Aangezien de integratie van instrumenten de werklast beperkt, maakt dit het instrument aantrekkelijker voor zowel professionals als mensen met ASS.
Complexiteit
Houd rekening met de capaciteiten die iemand heeft. Het instrument gaat uit van een grote mate van zelfredzaamheid van de gebruiker. Om onnodige verwarring bij de gebruiker te voorkomen, moet het gebruik van het instrument zo duidelijk en simpel mogelijk zijn. Hierdoor kan het instrument gemakkelijker en duurzamer gebruikt worden.