Over het algemeen is het discriminerend vermogen (c-waarde) van de modellen laag, met name voor de modellen die werkloosheid voorspellen. Voor de ziektespecifieke analyses hebben we ons daarom gericht op arbeidsongeschiktheid. De c-waarde van de modellen is hoger voor sommige ziektespecifieke modellen: voor hart- en vaatziekten, voor COPD en voor diabetes. De sensitiviteit van de modellen is over het algemeen laag en de specificiteit is hoog. Dit betekent dat de test met name voorspelt dat mensen die niet werkloos of arbeidsongeschikt worden ook als zodanig worden aangewezen door het model. De positieve voorspellende waarde is laag (< 20 procent), terwijl de negatieve voorspellende waarde hoog is (> 99 procent). De lage positieve voorspellende waarde laat zien dat minder dan 20 procent van de mensen waarbij het model voorspelt dat ze arbeidsongeschikt gaan worden, dat in werkelijkheid ook wordt. De hoge negatieve voorspellende waarde geeft weer dat meer dan 99 procent van de mensen waarbij het model voorspelt dat ze niet arbeidsongeschikt gaan worden, inderdaad niet arbeidsongeschikt zijn geworden. Dit geeft aan dat het model beter in staat is te voorspellen dat veel werkenden aan het werk blijven dan te voorspellen wie arbeidsongeschikt worden.