Samenvatting rapportage casus | Arbeidsdeskundigen

Verwachtingenmanagement (mindset werknemer), bij doorwerken bij eigen werkgever in gecreëerd werk terwijl arbeidtoekomst in spoor 2 ligt
Samenvatting rapportage casus

Onderzoekskader/aanleiding onderzoek

Beoordeling re-integratie-inspanningen van de werkgever voorafgaand aan aanvraag WIA.

Een autotechnicus valt als gevolg van medische beperkingen uit voor zijn eigen, fysiek belastende werk. Na 1 jaar ziekte stelt de arbeidsdeskundige vast dat bij de eigen werkgever geen passend werk aanwezig is. De werkgever zet vervolgens een spoor 2-traject in, terwijl de werknemer blijft doorwerken door allerlei hand- en spandiensten uit te voeren.

Onderzoeksvraag

Zijn de re-integratie-inspanningen van de werkgever voldoende volgens de Wet verbetering Poortwachter (WvP)?

Onderzoek/uitgevoerde onderzoeksactiviteiten arbeidsdeskundige

  • Telefonische opvraag bij werkgever van spoor 2-documenten.

  • Telefonische gesprekken met werkgever en werknemer.

  • Overleg met de verzekeringsarts, voor en na spreekuuronderzoek door de verzekeringsarts in het kader van de beoordeling van de inspanningen van de werkgever.

  • Telefonische uitleg loonsanctie aan werkgever.

Visie werknemer

De werknemer vertelt dat hij van mening is dat er bij zijn eigen werkgever betaald en passend werk voor hem is, namelijk het werk dat hij tijdens zijn ziekte is blijven doen. Deze door de werkgever genoemde hand- en spandiensten bestaan volgens de werknemer o.a. uit de volgende taken: chauffeurswerkzaamheden (met een auto klanten wegbrengen), olie peilen en/of bijvullen, een auto door de wasstraat halen en een koplamp vervangen. De werknemer vertelt dat hij daarmee zijn collega-monteurs ontlast. Hij doet dit (uitgezonderd de perioden dat hij daar medisch niet toe in staat was) 4-5 uur per dag. Daarna is zijn concentratie weg, hij is dan ‘gewoon moe’. De werknemer is het eens met de conclusie van de arbeidsdeskundige en de werkgever dat hij zijn eigen werk niet meer kan doen. Daarin moet hij onder meer te zware lasten verplaatsen en ook te veel/te lang aaneengesloten boven armhoogte werken.

Aanvankelijk was de werknemer niet tevreden over de begeleiding door het re-integratiebedrijf in spoor 2. Na een wisseling van re-integratieconsulent ervaart hij de begeleiding wel als voldoende.

De werknemer is – zoals in de voortgangsrapportage van het re-integratiebureau staat vermeld – langs geweest bij een taxibedrijf voor personenvervoer. Daar was alleen ruimte op een rolstoelbus. Het verplaatsen van klanten in een rolstoel is echter lichamelijk te inspannend voor de werknemer.

De werknemer heeft de door de werkgever opgestelde eindevaluatie niet willen ondertekenen. Dit omdat hierin staat dat er bij de eigen werkgever geen passend werk voor hem is en ook omdat er staat dat hij meerdere sollicitatiebrieven verstuurd zou hebben. Volgens de werknemer klopt dit niet, omdat hij feitelijk nog niet 1 brief geschreven heeft. Hij is wel bij een aantal werkgevers langs geweest.

Als het aan de werknemer ligt, blijft hij bij zijn eigen werkgever de huidige hand- en spandiensten uitvoeren. Hij heeft ook geen concrete andere ideeën over wat voor werk hij bij een andere werkgever zou kunnen doen.

Visie leidinggevende/werkgever

De werkgever vertelt dat de door de werknemer genoemde chauffeurswerkzaamheden onder de zogenaamde hikerfunctie vallen. Binnen deze functie moeten medewerkers ook kunnen meehelpen in de groenvoorziening en bij de op- en afbouw van evenementen. Dit is fysiek te zwaar voor de werknemer. De hikerfunctie wordt uitgevoerd door oproepkrachten. Daar komt nog bij dat de werkgever de hikerfunctie binnenkort zeer waarschijnlijk gaat outsourcen. Ook de overige door de werknemer verrichtte hand- en spandiensten ziet de werkgever niet als een structurele baan. De werkgever merkt in dit verband op dat zij al een werknemer met een WGA-uitkering heeft herplaatst in een aangepaste functie in de binnendienst.

De werkgever vertelt niet te weten dat de inzet van een spoor 2-traject niet gecombineerd kan worden met doorwerken in spoor 1. Volgens de werkgever heeft de direct leidinggevende bovendien geregeld aan de werknemer verteld dat zijn hand- en spandiensten niet tot een betaalde baan bij de eigen werkgever zullen leiden. Ook had de werknemer alle vrijheid om eerder van zijn werk weg te gaan als zijn spoor 2-activiteiten daarom zouden vragen.

Omschrijving van de beperkingen en mogelijkheden

Volgens de bedrijfsarts is de werknemer aangewezen op fysiek niet te belastende arbeid. Hij is beperkt belastbaar voor werken in koude, voor frequent buigen (niet meer dan ongeveer 4 uur verspreid over de werkdag), voor het hanteren van lasten zwaarder dan ongeveer 10 kg(f), voor duurbelasting in trappenlopen, geknield of gehurkt actief zijn en gebogen en/of getordeerd actief zijn. De bedrijfsarts geeft geen urenbeperking, maar stelt wel vast dat de werknemer in de dagelijks bij eigen werkgever verrichtte hand- en spandiensten maximaal 4-5 uur per dag en 20 uur per week kan werken.

De verzekeringsarts kan zich op basis van eigen spreekuuronderzoek vinden in de door de bedrijfsarts vastgestelde belastbaarheid. De verzekeringsarts stelt aanvullend een medische urenbeperking vast van maximaal 4 uur per dag en 20 uur per week.

Resultaten overig onderzoek door arbeidsdeskundige

Vooropleiding werknemer

De werknemer heeft na het basisonderwijs de LTS-metaal gevolgd en met een diploma afgerond.

Vaardigheden: hij spreekt Engels en Duits, is in het bezit van het rijbewijs A en BE en beschikt over basale computervaardigheden.

Arbeidsverleden

De werknemer heeft vanaf 1992 bij 3 opeenvolgende automobielbedrijven als automonteur/autotechnicus gewerkt en is sinds 7 jaar werkzaam bij de huidige werkgever, fulltime (40 uur per week). Bij de werkgever zijn bijna 400 medewerkers werkzaam, verspreid over 17 vestigingen in 2 provincies.

Eigen werk

Het eigen werk van de werknemer is de functie van autotechnicus. Het werk bestaat uit het verrichten van alle voorkomende werkzaamheden/reparaties/onderhoud en periodieke Apk-keuringen aan personenauto’s. De belasting in het eigen werk kenmerkt zich voornamelijk door belasting in het dynamisch handelen en de statische houdingen.

De werkbelasting in het eigen werk overschrijdt de door de bedrijfsarts vastgestelde belastbaarheid op het gebied van:

  • frequent buigen;

  • duwen en trekken;

  • tillen en dragen/frequent zware lasten hanteren;

  • duurbelasting in geknield of gehurkt actief zijn;

  • duurbelasting in gebogen en/of getordeerd actief zijn;

  • aantal te werken uren per dag en per week.

Beschouwing en visie van arbeidsdeskundige

Uit de beoordeling van het re-integratieverslag blijkt dat na 1 jaar ziekte op basis van extern arbeidsdeskundig onderzoek is vastgesteld dat de werknemer niet geschikt is voor eigen of enig ander duurzaam passend betaald werk bij de huidige werkgever (spoor 1). Volgens de casusgroep is deze conclusie inzichtelijk en plausibel beargumenteerd. Er zijn dus geen passende werkhervattingmogelijkheden meer bij de eigen werkgever, spoor 1 dient als afgerond beschouwd te worden.

De werkgever koopt een spoor 2-traject in, maar laat de werknemer gelijktijdig doorwerken in hand-en spandiensten in het eigen bedrijf, voor 4-5 uur per dag en 20 uur per week. Op voorhand was volgens de werkgever al duidelijk dat deze hand- en spandiensten voor de werknemer niet tot een passend en duurzaam betaald baanaanbod zal leiden (zie ook de 1ste alinea van paragraaf 1.5).

De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat de werknemer medisch gezien maximaal 4 uur per dag en 20 uur per week kan werken in passend werk.

De werknemer heeft in spoor 2 nauwelijks tot geen sollicitatie-activiteiten ondernomen. Deels omdat hij daar na 4-5 uur per dag werken geen energie meer voor had, deels omdat hij het hele tweede ziektewetjaar is blijven hopen dat hij bij de eigen werkgever in dienst zou kunnen blijven door continuering van de hand- en spandiensten. De werknemer ziet deze hand- en spandiensten bovendien als een volwaardige/loonwaardige functie.

De werkgever voert aan dat de werknemer alle vrijheid heeft gekregen om de hand- en spandiensten op het werk te onderbreken voor spoor 2-activiteiten, maar hier:

  • heeft de werknemer geen gebruik van gemaakt (bij adequate monitoring had de werkgever tijdiger moeten interveniëren);

  • had de werkgever (bij adequaat contact met de werkemer) moeten inzien dat de werknemer hierdoor steeds is blijven hopen dat hij bij de eigen werkgever zou kunnen blijven werken.

Aan de werkgever is tijdens de poortwachtertoets uitgelegd dat het laten doorwerken van de werknemer in spoor 1 – bij gebleken ongeschiktheid daartoe – zich niet verhoudt met de vereiste re-integratie-inspanningen in het kader van de Wet verbetering Poortwachter. De enige uitzondering hierop is dat een werknemer zich – tijdens het spoor 2-traject – bij de eigen werkgever gericht vaardigheden eigen kan maken, die zijn kansen op het vinden van passend betaald werk bij een andere werkgever aantoonbaar doen toenemen. Ook kan er sprake zijn van een proefplaatsing bij de eigen werkgever, voor maximaal 4-6 weken. Wel moet dan daarna duidelijk zijn of deze andere functie duurzaam passend is en ook daadwerkelijk betaald wordt aangeboden. Is dat niet het geval, dan moet de proefplaatsing direct worden beëindigd (zie bijlage 1, bron a).

Doordat de werknemer is blijven doorwerken in spoor 1 is er bij hem ook geen juiste mindset ontstaan om zich te richten op het vinden van passend betaald werk bij een andere werkgever: de werknemer is blijven hopen op in dienst blijven bij de eigen werkgever. Hij claimt feitelijk ook de door hem uitgevoerde taken bij de eigen werkgever te willen voortzetten. Dit kan deels (naast de verminderde energetische belastbaarheid) verklaren waarom het nimmer is gekomen tot een adequate invulling van het spoor 2-traject.

Conclusies arbeidsdeskundige

De werkgever heeft de re-integratie-inspanningen niet conform de WvP aangepakt. Hij heeft de werknemer het hele tweede ziektewetjaar laten werken in hand- en spandiensten die niet hebben bijgedragen aan zijn inzetbaarheid in passende arbeid bij een andere werkgever. Dit heeft geleid tot ongunstige condities voor een effectieve inzet van spoor 2:

  • De medisch gezien maximale verdiencapaciteit/beschikbaarheid voor passende arbeid (namelijk 4 uur per dag en 20 uur per week) is volledig ingezet tijdens de hand- en spandiensten, waardoor de werknemer geen energie meer had om tijd te besteden aan spoor 2-activiteiten.

  • Bij de werknemer is niet de juiste mindset ontstaan, namelijk het besef dat er voor hem bij de eigen werkgever geen arbeidstoekomst meer is en dat hij zich vanaf de start van het tweede ziektewetjaar volledig had moeten richten op het vinden van passend betaald werk bij een andere werkgever (zie bijlage 1, bron b).

Advies en vervolgstappen arbeidsdeskundige

De werkgever dient alsnog een adequaat spoor 2-traject op te zetten, waarvan het doel is dat de werknemer een duurzaam passende betaalde baan vindt bij een andere werkgever, waarin hij zijn resterende verdiencapaciteit (voor maximaal 20 uur per week) zo optimaal mogelijk benut.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document