De inventarisatie van de gegevens die nodig zijn om tot een advies te komen, begint met het verzamelen van de al aanwezige gegevens. De vraagstelling geeft voor een deel al aan waar het probleem om draait. Uiteraard kan de arbeidsdeskundige in het personeelsdossier van de werknemer ook de nodige gegevens vinden. De volgende stap is het inventariseren van de belemmeringen die de werknemer ervaart om zijn werk uit te kunnen voeren. Hiervoor kijkt de arbeidsdeskundige naar wat de werknemer voorheen deed en wat hij nu nog steeds doet. De arbeidsdeskundige neemt ook de voorgeschiedenis door om te kijken of de werknemer al eerder activiteiten en werkzaamheden heeft gestaakt, wanneer dat was en om welke activiteiten en werkzaamheden het ging. De inventarisatie van ervaren belemmeringen wordt verder aangevuld met een overzicht van ziektewinst- en verlies. Ervaart de zieke werknemer mogelijk ook voordelen van zijn ziekte?
Als de inventarisatie dan nog niet compleet is, vult de arbeidsdeskundige de benodigde gegevens aan door achtereenvolgens de volgende partijen te raadplegen: de werkgever of de werkgevers, de bedrijfsarts, het re-integratiebedrijf dat de werkgever heeft ingeschakeld en ten slotte andere professionals die bij het re-integratietraject zijn betrokken, zoals bedrijfsfysiotherapeuten, bedrijfspsychologen of bedrijfsmaatschappelijk werkers.