Persoonlijke en externe (ICF-)factoren bij re-integratie: agressieproblemen en een beperkt empathisch vermogen
Samenvatting probleemdefiniëring/context voor de vragen aan de commentator

De klant is een 21-jarige man met een Wajong-uitkering. Daarvoor moet hij wel meewerken aan het opstellen van een Participatieplan. Er is sprake van agressieproblemen. De klant is volgens de verzekeringsarts/arbeidsdeskundige van Sociaal Medische Zaken (SMZ) van UWV aangewezen op beschut werk. De klant geeft in het gesprek met de arbeidsdeskundige van UWV Werkbedrijf aan dat hij zo snel mogelijk via een uitzendbureau aan de slag wil in productiewerk. Volgende week heeft hij hierover een tweede gesprek bij een bedrijf. De arbeidsdeskundige van UWV Werkbedrijf moet bepalen welke re-integratiedienstverlening de klant nodig heeft om geplaatst te worden in passende arbeid.

Afgaande op het Sociaal Medisch Oordeel (SMO) van SMZ zou een vorm van arbeidstraining een eerste logische stap zijn. Reden is dat basale werknemersvaardigheden bij de klant ontbreken. De arbeidsdeskundige kiest hier echter niet voor, omdat:

  • Arbeidstraining in groepsverband plaatsvindt en de klant dit volgens het SMO niet kan.

  • De klant vanwege zijn schulden alleen betaalde arbeid wil verrichten en daarom niet gemotiveerd is voor sociale activering. Bovendien heeft de klant door zijn schulden geen ruimte om na te denken over duurzaam betaald werk op de langere termijn.

  • De klant niet wil dat een werkgever van zijn Wajong-achtergrond weet. Door via het uitzendbureau te werken kan hij dit omzeilen.

De arbeidsdeskundige wil gebruikmaken van de actieve en positieve instelling van de klant om aan het werk te gaan. De arbeidsdeskundige wil de klant motiveren door hem te laten ervaren wat wel en niet werkt, waardoor hij daarna mogelijk meer open zal staan voor ondersteuning.

Deze casus is interessant, omdat de arbeidsdeskundige meegaat met de intrinsieke drijfveren van de klant en de mogelijkheid van arbeid in de vrije sector, terwijl het SMO beschut werk aanbeveelt. De klant presenteert zich in het gesprek met de arbeidsdeskundige positiever dan het SMO weergeeft. Hij erkent wel problemen te hebben, maar ziet hierin geen belemmering om te werken. Aansluitend bij de visie van de klant zou een arbeidsdeskundige de volgende afwegingen kunnen maken:

  • De klant heeft al een sollicitatiegesprek doorstaan en mag opnieuw langskomen voor een tweede gesprek. Kennelijk heeft hij een werkgever ook iets te bieden?

  • Participeren staat in de Wet Wajong voorop en dat is nu juist wat klant wil, alleen wel op zijn voorwaarden. Waarom dan toch kiezen voor intensieve re-integratiedienstverlening?

  • Mag de klant zelf zijn grenzen verkennen?

  • Hoeveel invloed heeft de arbeidsdeskundige nu werkelijk? Stel dat werken via het uitzendbureau een te groot risico is, kan de arbeidsdeskundige dit de klant dan verbieden? En moet er een maatregel worden opgelegd als de klant niet het advies van de arbeidsdeskundige volgt, maar vervolgens wel aan het werk komt?

  • In hoeverre staat de klant wettelijk gezien in zijn recht als hij niet wil vertellen dat hij een Wajong-uitkering heeft?

De arbeidsdeskundige van UWV Werkbedrijf kiest voor de optie om de klant zelf werk te laten zoeken via een uitzendbureau en dit te monitoren via maandelijks contact.

Andere vormen van dienstverlening waaruit de arbeidsdeskundige had kunnen kiezen zijn:

A. Interne dienstverlening: hierbij wordt de klant overgedragen aan een adviseur werkgeversdienstverlening (gespecialiseerd in Wajong) die de klant (op afstand) gaat ondersteunen bij het vinden van werk. De arbeidsdeskundige en de adviseur werkgeversdienstverlening werken nauw met elkaar samen.

Voordeel: de klant maakt meer kans op werk, omdat breder naar vacatures wordt gekeken dan alleen via het uitzendbureau. De klant wordt door de adviseur werkgeversdienstverlening bij de werkgever geïntroduceerd. Die wordt vervolgens geïnformeerd over de kwaliteiten en aandachtspunten van klant. De werkgever kan hierdoor beter op de mogelijkheden van klant inspelen.

Nadeel: de klant beschikt nog niet over basale werknemersvaardigheden en kan defensief gedrag vertonen, waardoor de kans groot is dat de adviseur werkgeversdienstverlening vastloopt met de klant. Alleen klanten die ‘werkfit’ zijn komen voor interne dienstverlening in aanmerking. Dit betekent dat de klant een grote mate van zelfstandigheid moet hebben en afspraken na moet kunnen komen, ook als het werkaanbod minder bevalt.

B. Socialeactivering: de klant wordt gedurende een jaar voorbereid om de stap naar betaald werk te maken. Bijvoorbeeld door het trainen van arbeidsvaardigheden of het nakomen van afspraken.

Voordeel: door de klant eerst arbeidsvaardigheden bij te brengen in een beschutte werkomgeving wordt aangesloten bij het SMO. De eisen die aan de klant worden gesteld, zijn nog niet heel groot. In een oefensituatie worden de kwaliteiten van de klant in kaart gebracht en wordt bekeken welk reguliere werk goed bij hem past. Ook kan onderzocht worden of scholing de klant een betere positie kan bezorgen op de arbeidsmarkt, zodat er meer gestuurd wordt op een duurzame plaatsing.

Nadeel: de klant is niet gemotiveerd voor onbetaalde ‘dagbesteding/activering’ en is niet in staat zichzelf in een groep te handhaven. Hij moet bovendien nog agressieregulatie ondergaan om zichzelf beter in de hand te houden. Zolang zijn schulden niet zijn opgelost, ervaart de klant stress als hij denkt aan de toekomst. Hierdoor zal hij waarschijnlijk moeizaam meewerken aan een dergelijk traject. Bij niet meewerken is handhaven vereist, waardoor de schulden van de klant verder op kunnen lopen.

C. Reguliere re-integratiedienstverlening: inzet van een in de problematiek van klant gespecialiseerd re-integratiebureau om binnen twaalf maanden een passende betaalde baan voor de klant te vinden.

Voordeel: de klant krijgt één op één ondersteuning in de zoektocht naar werk, waarbij goed wordt gekeken of de werkplek aansluit bij zijn belastbaarheid. De werkgever wordt goed geïnformeerd. Ook wordt de klant ingewerkt door een jobcoach, waardoor problemen of conflicten tijdig gesignaleerd kunnen worden. Binnen het traject is een voorschakelfase (aanleren werknemersvaardigheden, werkervaringsplaats, verhogen psychische belastbaarheid) en een aanbodversterkende fase (korte vaardigheidstraining, empowerment) mogelijk. Er kan dus worden ingezet op werk op de korte termijn. Tegelijkertijd kan er ook naar de toekomst worden gekeken (bijvoorbeeld aansturen op een BBL-opleiding in de techniek).

Nadeel: de klant staat niet open voor begeleiding. Hij wil niet dat een werkgever weet dat hij een Wajong-uitkering heeft. Het is voor het re-integratiebureau erg moeilijk om vacatures te vinden als de doelgroep waarvoor je zoekt niet benoemd mag worden.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document