Geobjectiveerde arbeidsdeskundige beeld-, oordeels- en besluitvorming bij het duiden van functies met het CBBS
Mogelijke eerste gedachten voor oplossingsrichtingen

Het handelingskader voor arbeidsdeskundigen in het kader van de claimbeoordeling en de functieduiding

Een claimbeoordeling is een teambeslissing van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige. Met behulp van de verzekeringsgeneeskundige rapportage (waarin de verzekeringsarts een sociaal-medisch profiel van de client heeft geschetst), de bijbehorende functionele mogelijkhedenlijst (FML) van de client op dat moment en eventueel een mondelinge toelichting van de verzekeringsarts krijgt de arbeidsdeskundige inzicht in de belastbaarheid van de verzekerde (zie hiervoor ook de bijlage Schattingsbesluit voor verzekeringsarts, hoofdstuk 2, artikel 3 en 4).

Het CBBS (Claimbeoordelings- en Borgingssysteem) is een hulpmiddel om de mate van arbeidsongeschiktheid te bepalen volgens de criteria/wetten vanaf 1 oktober 2004. Dit systeem is primair bedoeld voor intern gebruik binnen UWV. De volgende professionals maken onder meer gebruik en genereren informatie uit dit systeem:

  • De arbeidsdeskundige analist: deze legt informatie over concreet voorkomende functies vast in het CBBS-systeem.

  • De verzekeringsarts: deze legt informatie over de functionele mogelijkheden van de client vast in het CBBS in de FML, die als bijlage bij de rapportage van de verzekeringsarts wordt gevoegd.

  • De arbeidsdeskundige: deze legt bepaalde informatie vast over de maatman, de bekwaamheden van de client. Ook rapporteert de arbeidsdeskundige uit het CBBS.

In de CBBS-handleiding staat dat het CBBS op grond van de ingevoerde gegevens geautomatiseerd functies selecteert die evident potentieel geschikt zijn voor een bepaalde client. Het systeem signaleert bij de potentieel geschikte functies punten die in ieder geval extra aandacht behoeven bij de beoordeling of deze functies daadwerkelijk geschikt zijn voor de client. Bij een (claim)beoordeling wordt algemene gangbare arbeid geduid. Door de hierboven beschreven werkwijze krijgt de arbeidsdeskundige een beeld van de client en zijn mogelijkheden in het werk. Met deze informatie als basis beoordeelt de arbeidsdeskundige – met in achtneming van de geldende jurisprudentie – of de potentieel geschikte functies daadwerkelijk geschikt zijn. Indien nodig overlegt hij hierover met de verzekeringsarts of de arbeidsdeskundig analist. Uiteindelijk bepaalt de arbeidsdeskundige de mate van arbeidsongeschiktheid (zie hiervoor ook het Schattingsbesluit voor arbeidsdeskundige, hoofdstuk 3, artikel 5 in de bijlage).

Welke mogelijkheden heeft een arbeidsdeskundige om zijn beeld van een verzekerde te objectiveren?

Het uitgangspunt van de CBBS-claimbeoordeling is dat de uiteindelijke beoordeling een teambeslissing is van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige. Daarbinnen hebben de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige elk hun eigen informatieverzamelings- en bewegingsruimte. Wetgeving en jurisprudentie beperken deze ruimte. Bij blijvende uiteenlopende opvattingen lijkt een andere aanvullende werkwijze voor de arbeidsdeskundige geboden.

Samengevat: op basis van de bevindingen van de verzekeringsarts, de functionele mogelijkheden zoals vastgelegd in het verzekeringsgeneeskundig rapport en de functionele mogelijkhedenlijst, het maatmanloon en de maatmanurenomvang, draait de arbeidsdeskundige een voorselectie uit het CBBS. Voor de professionele eindselectie – waarbij de arbeidsdeskundige nagaat of de voorgeselecteerde functies ook daadwerkelijk geschikt zijn voor de cliënt – is nader contact met de cliënt noodzakelijk. Dit contact is noodzakelijk om de precieze bekwaamheden, zoals opleidingen, ervaringen en vaardigheden en het precieze functieniveau waarop de cliënt voor uitval functioneerde, te achterhalen. De arbeidsdeskundige onderzoekt de voorgeselecteerde functies vervolgens op geschiktheid voor de cliënt. Hij beoordeelt of de bekwaamheden van de cliënt aansluiten bij de aanname-eisen voor de functie, de opleiding, ervaring en vaardigheden. Ook beoordeeld de arbeidsdeskundige of de cliënt voldoende mogelijkheden heeft om aan de belasting van de functie te kunnen voldoen. In geval van twijfel zal de arbeidsdeskundige met een gerichte vraag in overleg met de verzekeringsarts moeten gaan om te beoordelen of er medische redenen zijn waardoor de cliënt niet in staat is de belastingen in de functie uit te voeren.

Hoe kan de arbeidsdeskundige zijn eigen beeldvorming, naast die van de verzekeringsarts, in het kader van functieduiding middels het CBBS zo objectief mogelijk maken?

De arbeidsdeskundige moet tijdens het gesprek met de cliënt op zoek gaan naar zo concreet mogelijke feiten. Van belang is dat de arbeidsdeskundige de cliënt naar concrete voorbeelden vraagt en hem dit zelf laat verwoorden. Op die manier kan de arbeidsdeskundige gerichtere en onderbouwde vragen stellen aan de verzekeringsarts. De verzekeringsarts zal dan met medische feiten moeten onderbouwen waarom hij het niet eens is met de waarneming van de arbeidsdeskundige.

De arbeidsdeskundige kan zijn oordeel onderbouwen door:

  • Een second opinion, waarbij hij de situatie met een collega-arbeidsdeskundige en stafarbeidsdeskundige bespreekt.

  • Inschakeling van een interne specialist, bijvoorbeeld een arbeidsanalist. Deze heeft de functie onderzocht in de feitelijke toestand waarin die wordt uitgevoerd en kan dus uitsluitsel geven over alle belastingen in de functie en de omstandigheden waaronder deze wordt uitgevoerd.

  • Het gebruik van een aantal beschikbare hulpmiddelen, zoals het participatiegerichte interview. Het gewicht van dit instrument moet wel nog beleidsmatig worden vastgesteld voor de WIA- en Ziektewetbeoordelingen.

Kennis- en Leervragen

  1. Welke activiteiten kan een arbeidsdeskundige uitvoeren om zijn eigen beeldvorming, naast die van de verzekeringsarts, in het kader van functieduiding met het CBBS zo objectief mogelijk te maken? Zijn daarvoor werkmethoden of hulpmiddelen beschikbaar en zo ja, welke?

  2. Zijn er toepasbare (algemene) voorwaarden of regels op basis waarvan de arbeidsdeskundige kan komen tot (meer) objectiveerbare beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming? Wellicht ook bezien vanuit andere professionele beroepen? En zo ja, welke?

  3. Welk handelingskader is er voor arbeidsdeskundigen, in het kader van de claimbeoordeling en de functieduiding, als de eigen waarneming van de arbeidsmogelijkheden sterk afwijkt van de visie van de verzekeringsarts?

  4. Wie velt het oordeel als er geen consensus is tussen verzekeringsarts en arbeidsdeskundige?

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document