Bij de beoordeling van de functies hebben de eigen waarnemingen/beeldvorming van de arbeidsdeskundige bij het verwerpen van de functies de doorslaggevende rol gespeeld. De arbeidsdeskundige is dus niet uitgegaan van het oordeel van de verzekeringsarts. Bij de beoordeling van de krachten en bekwaamheden en door de handmatige selectie van een aantal FML-criteria komt de arbeidsdeskundige tot zijn oordeelsvorming en vervolgens de afwijzing van functies. Nader overleg met de verzekeringsarts heeft niet geleid tot bijstelling van de belastbaarheid van de client.
Waarom is deze casus interessant voor arbeidsdeskundigen?
Deze casus is met name interessant omdat arbeidsdeskundigen in alle werkvelden regelmatig te maken hebben met een ‘andere beeldvorming’ van de client dan die van de verzekeringsarts en/of de bedrijfsarts. Wij willen met deze casus onderzoeken hoe de eigen beeldvorming van een arbeidsdeskundige over een client zo goed mogelijk geobjectiveerd kan worden en welke ruimte de arbeidsdeskundige heeft om de eigen beeldvorming mee te nemen in zijn (claim)beoordeling.