Mogelijke eerste gedachten voor oplossingsrichtingen | Arbeidsdeskundigen

Re-integratieverplichting van een werkgever, die eigenrisicodrager Ziektewet is, na beëindiging van een tijdelijk dienstverband
Mogelijke eerste gedachten voor oplossingsrichtingen

Met het oog op de vigerende wetgeving en de verantwoordelijkheid van elke arbeidsdeskundige, concludeert de casuswerkgroep dat de arbeidsdeskundige in deze casus de vraagstelling heeft beantwoord conform de behoefte van de opdrachtgever. Om echter te kunnen voldoen aan de ethisch-juridische richtlijnen conform de Gedragscode SRA, ligt het ook op de weg van de arbeidsdeskundige om de ex-werkgever te wijzen op mogelijke risico’s.

De Wet verbetering poortwachter stelt dat alle re-integratieactiviteiten binnen de eerste twee ziektejaren moeten hebben plaatsgevonden. Terugkeer in eigen werk blijft voorop staan. Onder re-integratie in spoor 1 verstaan we alle activiteiten gericht op werkhervatting binnen de eigen organisatie van de ex-werkgever. Het blijft van belang dat de ex-werkgever regelmatig en in overleg met de ex-werknemer onderzoekt of werkhervatting mogelijk is binnen het bedrijf van de ex-werkgever. Daarbij moet de ex-werkgever rekening houden met de beperkingen die in de FML staan beschreven. In het kader van deze activiteiten is er een re-integratievolgorde. Deze volgorde is:

  1. Terugkeer in eigen werk

  2. Terugkeer in aangepast eigen werk

  3. Terugkeer in (aangepast) ander werk

Spoor 2 is pas aan de orde, zodra er geen zicht (meer) bestaat op een structurele hervatting binnen het bedrijf van de ex-werkgever. Als het re-integratietraject van de ex-werkgever niet adequaat is, loopt deze het risico dat UWV een verlengde doorbetalingsverplichting vanuit de ZW oplegt.

De arbeidsdeskundige kan hier in het advies in voorzien door bijvoorbeeld de volgende passage op te nemen: “Om te kunnen voldoen aan alle re-integratieverplichtingen die gelden voor een ERD ZW, is het mijn advies om ook de mogelijkheden bij de ex-werkgever (het 1e spoor) adequaat te onderzoeken. Het niet adequaat onderzoeken van mogelijkheden binnen het 1e spoor kan leiden tot een verlengde doorbetalingsverplichting van de ziektewetuitkering van maximaal 52 weken. Immers: terugkeer in het eigen werk blijft voorop staan. Pas als er geen zicht (meer) is op structurele hervatting bij de ex-werkgever, is een 2e spoortraject aan de orde.”

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document