Mantelzorg als re-integratie inspanning
Samenvatting probleemdefiniëring/context voor de vragen aan de commentator

Algemeen

De arbeidsdeskundige stelt in deze casus de volgende vraag:

Wat is het advies voor in te zetten re-integratieactiviteiten spoor 1 en of spoor 2?

Achtergrond

(Ex-)werknemer is een oudere schilder met beperkte opleiding en eenzijdige werkervaring die een ziektewetuitkering ontvangt. Werknemer is uitgevallen als gevolg van fysieke en mentale beperkingen. Werknemer verricht mantelzorg voor zijn partner. Werknemer is welwillend om te re-integreren. Werkgever is eigenrisicodrager in het kader van de ziektewet.

Is het mogelijk en wellicht beter passend om de werknemer in plaats daarvan de ruimte te geven om de noodzakelijke mantelzorg te verrichten in de privésituatie? De belastende privésituatie is namelijk van dien aard, dat het de vraag opwerpt of het ethisch verantwoord is om werknemer nu te belasten met een traject naar ander werk.

De arbeidsdeskundige komt tot de conclusie dat (ex)-werknemer re-integratiemogelijkheden heeft, rekening houdend met de fysieke en mentale beperkingen, opleiding en werkervaring, echter niet in reguliere arbeid. De belastende privé situatie, verzorging van partner wordt als belemmerend gezien voor het starten van een arbeidstoeleidingstraject. Werknemer is gebaat bij een traject voor sociale activering. Werkervaringsbaan en/of participatie is mogelijk. In deze wordt het verrichten van mantelzorg in de directe omgeving gezien als middel voor het opbouwen van structuur, belastbaarheid en werkritme als de weg naar betaalde arbeid.

De arbeidsdeskundige geeft als advies mantelzorg voor zijn partner in te zetten als re-integratieactiviteit/participatiewerk.

Arbeidsdeskundige beoordeling

De arbeidsdeskundige oordeelt op basis van de analyse dat (ex-)werknemer niet in staat gesteld kan worden tot het verrichten van loonvormende arbeid. De arbeidsdeskundige richt zich in zijn re-integratievisie op het inzetten van een traject sociale activering. Arbeidsdeskundige is van oordeel dat werknemer voldoet aan zijn re-integratieverplichting door het verrichten van mantelzorg. In de visie van arbeidsdeskundige is het verrichten van mantelzorg een opstap naar loonvormende arbeid.

Discussie en beschouwing

De vraag is of UWV de mantelzorg ook als een adequate re-integratie-inspanning in het kader van de poortwachter toetsing ziet? Of loopt de werkgever nu het risico van een loondoorbetalingsverplichting van een jaar in het kader van onvoldoende re-integratie-inspanningen?

Als we de toetsingsvolgorde in de werkwijzer Poortwachter langslopen, komen wij als casusgroep tot de volgende beschouwing:

In het kader van de inspanningsverplichtingen wordt als eerste getoetst of de werknemer passend werk doet met een structureel karakter dat zo dicht mogelijk aansluit bij de resterende functionele mogelijkheden en oorspronkelijke beloning binnen het eigen bedrijf (spoor 1), dan wel – met toestemming van werknemer – buiten het eigen bedrijf.

In de casus heeft werknemer wel functionele mogelijkheden, maar verricht hij geen (passend) werk met een structureel karakter. Dat werknemer functionele mogelijkheden heeft, is geen discussie. Of werknemer daarmee ook reële arbeidsmogelijkheden heeft, is dan de vraag. De arbeidsdeskundige geeft aan dat dit wel aan de orde is in ander werk bij een andere werkgever. Werknemer geeft daarbij aan dat er wel andere functies zijn bij de werkgever, het uitzendbureau, maar dat deze niet passen bij zijn opleidingsniveau noch bij zijn functionele mogelijkheden.

Als tweede wordt getoetst of de werknemer passend werk doet met een structureel karakter met een loonwaarde van ten minste 65% van het oorspronkelijke loon (van voor de eerste ziektedag). Dit is niet aan de orde bij het inzetten van een sociaal activeringstraject.

Vervolgens is de toets of spoor 1 voldoende is onderzocht en een adequaat re-integratietraject in spoor 2 is opgestart en waar mogelijk is afgerond. Daarnaast wordt onderzocht of het niet of onvoldoende (mee)werken van de werknemer aan het naar behoren afronden van een re-integratietraject volledig aan de werknemer te wijten is en sanctiemaatregelen van de werkgever naar de werknemer zonder succes zijn toegepast. In deze lijkt een onderbouwing van de onmogelijkheden in spoor 1 voldoende onderzocht en is een traject spoor 2 niet opgestart, laat staan naar behoren afgerond. Of werknemer hier voldoende meewerkt aan de re-integratie is nog een vraag die open blijft staan.

De arbeidsdeskundige ziet af van een traject naar ander werk bij een andere werkgever. De arbeidsdeskundige hanteert daarbij de ethische uitgangspunten van de arbeidsdeskundige, specifiek die van handelingsverantwoordelijkheid. Immers de arbeidsdeskundige heeft een eigen verantwoordelijkheid om de gevolgen van alle handelingsopties te onderzoeken, af te wegen en op basis daarvan tot een eigenstandig of onafhankelijk oordeel te komen.

Werkgever kiest in deze voor de individuele ex-werknemer die in een situatie verkeert waardoor een traject naar ander werk geen toegevoegde waarde heeft. Werkgever en de arbeidsdeskundige zouden de bedrijfsarts de vraag hebben kunnen stellen of een traject naar werk op dit moment het herstel zou bevorderen dan wel zou vertragen. Een afstemming hierover zou de advisering meer ondersteunen. Zou er dan deugdelijke grond ontstaan voor het niet voldoen aan de inspanningen die de Wet verbetering poortwachter voorschrijft? In dit geval zou het traject van de mantelzorg meer omschreven moeten worden als bijdrage aan de re-integratie en de herstelbevordering, waarbij ook ingegaan wordt op hoe het traject wordt vormgegeven in tijd, wie de contacten onderhoudt en hoe behoud voor ritme voor arbeid dan vormgegeven kan worden.

Een andere vraag die mogelijk gesteld moet worden, is of de mantelzorg wel past bij de psychische belastbaarheid van werknemer. Immers werknemer dient daarbij wel de emotionele problemen van anderen (zijn vrouw) te hanteren en op wie zou werknemer kunnen terugvallen? Daarbij opgemerkt dat het hier wel de privésituatie betreft, die een andere impact heeft dan een werksituatie. En is mantelzorg dan ook te vergelijken met reguliere arbeid?

Kernpunten

Mantelzorg inzetten in het kader van re-integratieverplichting:

  • botsende wet- en regelgeving bij terugtrekkende overheid;

  • meer verantwoordelijkheid naar werkgever;

  • arbeidsmogelijkheden versus participatiemogelijkheden;

  • financiële consequenties voor de werkgever indien spoor 1 & 2 niet volledig benut zijn.

Ethische overwegingen

  • Mantelzorg echtgenote versus re-integratieverplichtingen.

  • Hoe beoordeel je de aangegeven benutbare mogelijkheden op basis van medische onderbouwing versus mantelzorg (is mantelzorg passend en re-integratiebevorderend?)

  • Welke regelingen zijn er in het kader van mantelzorg als er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid?

Belangen

  • (Ex-)werknemer: balans werk en privé.

  • Werkgever: financieel belang (doorbetaling ziektewet/voorkomen 3de jaar).

  • Maatschappij: wel of niet verstrekken van een uitkering.

Hoe zou er verder gehandeld kunnen worden?

Een taakanalyse van mantelzorgactiviteiten en het aangeven van de belastbaarheid om werknemer verder te kunnen adviseren in mogelijkheden tot verdere ondersteuning. Kan ex-werknemer bij meer professionele ondersteuning ook toe geleid worden naar betaalde arbeid of zou werknemer juist meer belast worden als werknemer niet meer ruimte krijgt voor de mantelzorg? Is er vanuit de PGB een oplossing?

Is de vraag niet eerder of (ex-)werknemer te belasten is voor arbeid in het algemeen? En vervolgens, als dit niet aan de orde is, of er sprake is van een activeringstraject naar arbeid? Is mantelzorg (ook ethisch gezien) dan een juiste vorm van activering?

Welke oplossingen zijn er nog meer?

Binnen wettelijke mogelijkheden (bijvoorbeeld Wmo) anderen inschakelen voor bepaalde zorgtaken.

Obstakels

Ethische zaken, wet- en regelgeving (Wet verbetering poortwachter), terugtrekkende overheid in zorgondersteuning.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document