Antwoorden van de commentatoren op de kennis- en leervragen | Arbeidsdeskundigen

Re-integratie in eigen functie van werknemer met leeftijdsgebonden progressieve aandoening
Antwoorden van de commentatoren op de kennis- en leervragen

Vraag 1. Wat is uit wetenschappelijk onderzoek bekend over de relatie tussen mentale belastbaarheid en leeftijd?

Mentale belastbaarheid wordt gezien als de mentale (werk)last die een individu kan dragen. Deze belastbaarheid is onder andere gerelateerd aan vitaliteit, vermoeidheid, veerkracht en de mate waarin een persoon controle ervaart over zijn leven.

In het ICF-model staat 'vermindering van het denkvermogen en het geheugen of een laesie in de hersenen' in het domein functies en anatomische structuren. De in deze casus genoemde 'progressieve ziekte waarbij een afnemende mentale belastbaarheid kenmerkend is' hoort in dit domein van het ICF-model.

Gemiddeld hebben mensen met een hogere (kalender)leeftijd een lagere mentale belastbaarheid. Daarnaast zorgt een hogere leeftijd gemiddeld voor een hoger verzuim (Hidding e.a., 2004; Allen, 2008), hogere arbeidsongeschiktheid (Burdorf e.a., 2008) en hogere werkloosheid (Gründemann & Wevers, 2010). Dat betekent echter niet dat leeftijd per se is gerelateerd aan lagere mentale belastbaarheid of hoger verzuim (Taylor, 2007). Ouderen verzuimen gemiddeld langer en stromen vaker de WIA in doordat een beperkt aantal ouderen sterk in gezondheid achteruitgaat, wat het gemiddelde beïnvloedt (Nauta e.a., 2004, 2005). Dit betekent dat de meerderheid van de oudere werknemers net zo gezond en mentaal belastbaar is als jongere werknemers.

Gemiddeld gezien krijgen mensen naarmate ze ouder worden te maken met meer chronische ziektes of aandoeningen, die in veel gevallen van invloed zijn op de belastbaarheid en het functioneren in het werk. Een ziekte als bijvoorbeeld Alzheimer begint doorgaans pas op hogere leeftijd en zal kort na het ontstaan invloed hebben op de mentale belastbaarheid van een persoon. Het is dan niet de leeftijd die de mentale belastbaarheid beïnvloedt, maar de ziekte van Alzheimer.

Ouderen voeren taken die een beroep doen op ervaring en kennis vaak beter uit dan jongeren. Taken die een beroep doen op snelheid en efficiëntie van denken en reageren worden gemiddeld echter slechter uitgevoerd door ouderen (Alkjaer e.a., 2005). Voorbeelden van die laatste taken zijn het langdurig concentreren (onder andere beveiliging), het moeten verdelen van de aandacht (bijvoorbeeld luchtverkeersleider) en het vasthouden van informatie in het werkgeheugen (administratieve functies). Voor professionals is het belangrijk om hier in adviezen richting klanten rekening mee te houden, omdat de kans op psychische klachten door mentale overbelasting groter is (zie ook websites Psychisch & werk en NIP).

De employability (= het vermogen loopbaanmogelijkheden te identificeren en te realiseren) van werknemers neemt af met de leeftijd, maar niet hun werkvermogen en vitaliteit. Verder blijkt dat een leven lang leren zorgt voor een grotere duurzame inzetbaarheid, een groter werkvermogen, betere employability en meer vitaliteit, zelfs voor oudere werknemers (van Vuuren et al., 2011).

Vraag 2. Hoe kan een eventueel afnemende mentale belastbaarheid positief of negatief worden beïnvloed?

De beantwoording van deze vraag is niet eenvoudig, omdat de mentale belastbaarheid van iemand door verschillende factoren wordt beïnvloed. Bovendien zijn de oorzaken van verminderde mentale belastbaarheid zeer divers. Iemand kan overwerkt zijn of oververmoeid. Maar er kunnen ook medische oorzaken zijn, zoals depressie of ziekte van Alzheimer. Afhankelijk van de situatie van de cliënt is te beoordelen welke factoren de mentale belastbaarheid positief of negatief beïnvloeden. Vervolgens kan een interventieroute worden gekozen. Zo zal een cliënt met Alzheimer weinig opschieten met het vergroten van zijn taakautonomie (meer zeggenschap hebben over de uitvoering van het werk, de volgorde van de werkzaamheden en het werktempo), terwijl een cliënt met werkstress hier wellicht wel bij gebaat is. Een individuele inventarisatie van determinanten kan helpen bij het kiezen van een interventie.

Interventies kunnen aansluiten op meerdere factoren die invloed hebben op de mentale belastbaarheid. Een manier om overzicht te krijgen van relevante factoren en hun betekenis, is gebruik te maken van de Bibliotheek Arbeidsparticipatie en Chronische Ziekte (http://www.bibliotheek-arbeidenchronischeziekte.nl). In de bibliotheek staan determinanten van arbeidsparticipatie weergegeven volgens de indeling van het ICF-model, waarin medische-, persoonlijke- en werkfactoren worden onderscheiden die kunnen bijdragen aan wel of niet participeren in werk.

Het is wel van groot belang om enige kennis van de diagnose te bezitten bij het beoordelen van determinanten en het kiezen van een interventie.

Het beïnvloeden van de mentale belastbaarheid kan door te focussen op persoonlijke factoren van de cliënt, zoals bijvoorbeeld de manier waarop deze omgaat met ziekte of stress, de beleving daarvan of de leefstijl (alcoholgebruik, voeding, lichamelijke activiteit, nachtrust). Mensen die beter omgaan met problemen, door een actieve probleemoplossende strategie, verzuimen minder op het werk (Van Rhenen et al., 2008; Schreuder et al., 2011), hebben een beter werkvermogen (Van de Vijfeijke et al., 2013) en hebben minder vaak een arbeidsongeschiktheidsuitkering (Oyeflaten et al., 2014). Ziekteperceptie kan de manier waarop een cliënt omgaat met de ziekte of aandoening beïnvloeden. De manier waarop mensen denken over hun klachten, bepaalt mede het (dis)functioneren. De ziekteperceptievragenlijst (llness Perception Questionnaire; IPQ-K; 9 items - de Raaij et al., 2012) is, naast het anamnestisch gesprek, te gebruiken voor het in kaart brengen van de ideeën en gedachten (ziekteperceptie) die een cliënt heeft over zijn klachten.

Ook in het domein externe factoren zijn voor de cliënt relevante determinanten te identificeren. Een verlaagde mentale belastbaarheid kan het gevolg zijn van problemen in de thuissituatie en/of onvoldoende sociale ondersteuning. Aspecten als burgerlijke staat, opgroeiende kinderen, zorgtaken voor kinderen of ouders, mantelzorg, de financiële situatie, schulden, wel of geen werkende en gezonde partner, relatieproblemen en vrijetijdsbesteding kunnen de inzetbaarheid van een cliënt beïnvloeden. Disbalans tussen werk en privé is een risicofactor voor ziekteverzuim (Jansen et al., 2006; Lidwall et al., 2010). Werknemers die een gebrek aan sociale steun ervaren hebben een verhoogde kans op ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid, verminderd werkvermogen en een langere duur tot terugkeer naar werk (Wagner et al., 2013).

In overleg met de cliënt is na te gaan hoe dergelijke problemen te ondervangen zijn.

Een andere manier om de nadelige gevolgen van verlaagde mentale belastbaarheid van een cliënt te verzachten, is bijvoorbeeld factoren in zijn werkcontext te veranderen waardoor de mentale arbeidsbelasting vermindert. Werknemers met mentaal zwaar werk hebben een grotere kans op arbeidsongeschiktheid, ziekteverzuim en verminderd werkvermogen (White et al., 2013).

Onder mentale arbeidsbelasting wordt verstaan een disbalans tussen de werkbelasting en de belastbaarheid, bijvoorbeeld door over- of onderbelasting, lange werkdagen, hoog werktempo, veel of complex werk, hoge mentale taakeisen, gebrek aan autonomie, beperkte regelmogelijkheden, taak- en rolonduidelijkheid, toekomstonzekerheid, conflicten en andere werkstressoren. Een manier om de mentale arbeidsbelasting te verlagen is bijvoorbeeld het aanpassen van de taakinhoud van het werk, waardoor er minder werkdruk en verantwoordelijkheden zijn.

Meer regelmogelijkheden en minder taakeisen zorgen voor minder verzuim door ziekte van werknemers met een chronische ziekte (Leijten et al., 2013), terwijl een gebrek aan regelmogelijkheden op het werk juist een risicofactor is voor arbeidsongeschiktheid (White et al., 2013). Het vergroten van regelmogelijkheden leidt bij de meeste mensen tot minder stress. In veel werkplekgerelateerde interventies wordt het vergroten van de regelmogelijkheden als aangrijpingspunt gebruikt (bijvoorbeeld oplossingsgerichte therapie, cognitief gedragsmatige therapie, ergotherapie).

Ook aanpassingen van de werkplek, aanpassingen van het werk, of aanpassing van de werkuren kan bijdragen aan een beter mentale belastbaarheid. Werkplekinterventies, bestaande uit een werkplekbeoordeling en aanpassing van het werk, waarbij alle belangrijke ‘stakeholders’ (werknemer, werkgever, bedrijfsarts, huisarts) in het proces van terugkeer naar werk zijn betrokken, blijken effectief in het reduceren van arbeidsverzuim (Franche et al., 2005).

Vraag 3. Op welke wijze stel je de gerealiseerde loonwaarde vast?

De casusgroep heeft na de schriftelijke review van de oorspronkelijke berekening telefonisch overleg gehad met de commentator. Op basis van dit contact is de berekening in de casusbeschrijving aangepast volgens de AKC-methodiek. De loonwaardemethodiek van het AKC diende daarbij als uitgangspunt. AKC-cahier 13a en 13b beschrijven de onderliggende afspraken in een overkoepelende standaardmethodiek. Valideringloonwaarde methoden, juni 2014.

Aanleiding voor dit onderzoek waren de grote verschillen in loonwaardebepaling door verschillende methoden bij dezelfde casus. Kijkend naar de verschillen in aanpak is vervolgens een ‘zes stappen basismethode’ ontwikkeld. Die stappen zijn vervolgens in een efficacy pilot met een RCT gevalideerd. De AKC-methode is door de landelijke Werkkamer gehanteerd in de eerste validatieronde van loonwaardesystemen in Nederland, die in 2014 uitgevoerd is door Blik op Werk (BoW). Op basis van deze validering is de loonwaardengids met de gevalideerde methoden opgesteld door BoW voor de Gemeenten.

Er zijn hiervoor verschillende geautomatiseerde systemen te gebruiken. Negen systemen zijn volgens de methodiek gevalideerd.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document