In het kader van het steeds langer moeten doorwerken tot een hogere pensioengerechtigde leeftijd, kan steeds vaker sprake zijn van door ouderdom verminderde geestelijke en lichamelijke functionaliteiten. Dit kan leiden tot een disbalans en verminderd functioneren. Kennis over de relatie tussen ouder worden en fysieke en mentale belastbaarheid is voor arbeidsdeskundigen van belang. Deze casus richt zich op de mentale belastbaarheid.
De casus is interessant omdat deze vraagstukken oproept op het gebied van ouderdom, langer doorwerken, leeftijdsgebonden aandoeningen en de manier waarop hier in de re-integratie rekening mee gehouden kan worden, of moet worden. Tevens speelt de vraag voor de arbeidsdeskundige in hoeverre het mogelijk is dit in positieve zin te beïnvloeden.
Als uit de literatuur blijkt dat de belastbaarheid met het toenemen van de jaren afneemt, is het de vraag hoe daar rekening mee is te houden bij het vaststellen van de adequaatheid van de re-integratie inspanningen van de werkgever. Ook is het van belang te weten hoe een eventuele verminderde mentale belastbaarheid is te compenseren of te beïnvloeden. Met dit soort achtergrondinformatie kan een veel specifiekere en gerichtere beoordeling plaatsvinden van de re-integratie-inspanningen bij deze casus.
De vraag is in hoeverre in het toetsingsbeleid van UWV ruimte is voor een dergelijke maatwerkbenadering. Waarbij aangetekend dat het niet toepassen van maatwerktoetsing kan leiden tot onnodig verlies aan re-integratiekansen, die dan ook niet benut kunnen worden.
Op basis van het uitgevoerde onderzoek komt de arbeidsdeskundige tot de volgende conclusie:
De medewerker is beperkt in het aantal werkbare uren, daardoor is zijn eigen functie in de volle contractomvang sowieso niet passend. Het is wel mogelijk de werkzaamheden van APK-keurmeester in deeltijd te verrichten. Op dit punt is de functie passend te maken.
De beperkte fysieke belastbaarheid kan wel een knelpunt vormen bij overige reparatiewerkzaamheden. Bijvoorbeeld als er onderdelen met veel kracht moeten worden losgemaakt of vastgezet. Daarnaast zijn er beperkingen betreffende zijn persoonlijk en sociaal functioneren, die een afgebakend en reeds bekend takenpakket vereisen. Dat maakt de belasting bij reparatiewerkzaamheden groter dan de belastbaarheid van de medewerker. Medewerker is dus niet geschikt voor onderhoud- en reparatiewerk (ongeveer 10% van zijn takenpakket). De eigen functie is met deze beperking van het takenpakket en een verminderd aantal werkuren wel passend te maken.
Mogelijkheden andere passende functie bij de eigen werkgever
Een alternatieve interne functie op of onder het niveau van de medewerker betreft een beperkt pakket aan administratieve werkzaamheden. De medewerker beschikt niet over de daarvoor benodigde kennis en ervaring.
Mogelijkheden andere functie bij andere werkgever
Alternatieve functies die mogelijk passend zouden kunnen zijn, kennen een lagere loonwaarde dan wat de medewerker in de huidige situatie kan realiseren. Een andere functie en/of andere werkgever biedt dus geen beter arbeidsperspectief bij deze progressieve aandoening.