De arbeidsdeskundige van UWV Werkbedrijf heeft ervoor gekozen om de klant zelf werk te laten zoeken via een uitzendbureau en dit te monitoren via maandelijks contact. Nadeel van deze keuze is dat de risico’s onvoldoende onderzocht zijn. Toch kan deze keuze wel positief uitpakken (werken, geld verdienen en schulden aflossen).
1. De grote vraag bij de gekozen aanpak van de arbeidsdeskundige is of het – gezien de agressieproblemen en de mogelijke gevolgen daarvan – verstandig is de klant via een uitzendbureau te laten werken.
Mening casusgroep:
Het werken via een uitzendbureau lijkt minder passend, omdat de klant te maken kan krijgen met werkgevers en werkomstandigheden die niet passen bij zijn belastbaarheid. Hierdoor kan hij eerder in een conflictsituatie terechtkomen, wat voor faalervaringen kan zorgen.
2. Bovendien is het bij deze aanpak de vraag wat de schadelijke gevolgen voor klant zijn als het misgaat.
Mening casusgroep:
Negatieve ervaringen kunnen mogelijk stagnerend zijn voor het vervolg van de re-integratie. Tegelijkertijd kan het opleggen van een maatregel als de klant niet meewerkt aan de vereiste opgelegde re-integratie evengoed stagnerend werken en zorgen voor een beschadiging van het vertrouwen tussen de klant en de arbeidsdeskundige, waardoor vervolgstappen nog moeizamer verlopen.
3. Hoe weet de arbeidsdeskundige dat de gemaakte keuze een verantwoorde keuze is?
Mening casusgroep:
Dit kan de arbeidsdeskundige eigenlijk niet zeker weten. Hij kan alleen vertrouwen op zijn signaleringen en hiernaar handelen volgens zijn professionele afwegingen, waarbij onderbuikgevoel en de eigen ervaring een rol spelen. Overleg met de verzekeringsarts of een collega lijkt wel een wenselijke stap voor reflectie.
4. Welke persoonsgeboden factoren van de klant rechtvaardigen de keuze van de arbeidsdeskundige in deze casus?
Mening casusgroep:
De motivatie van de klant om zijn schulden af te betalen, is het meest doorslaggevend. Daarnaast heeft de klant moeite zich open te stellen voor begeleiding; hij wil het zelf doen. De klant is doelgericht bezig; dit blijkt ook uit zijn acties om werk te vinden en de sollicitaties die hij heeft lopen. Hulp en begeleiding opleggen tegen de wens van de klant in, zorgt alleen maar voor weerstand.
5. Had de arbeidsdeskundige moeten overleggen met de verzekeringsarts over de vraag of deze handelswijze – gezien de medische informatie die bij de arts over deze klant bekend is – verantwoord is?
Mening casusgroep:
Overleg met de verzekeringsarts heeft in dit soort situaties een toegevoegde waarde. Er had gericht overleg plaats kunnen vinden over de oorzaak van de beperkingen en over welke aanpak het beste werkt om escalatie te voorkomen. Tijdens het gesprek met klant had de arbeidsdeskundige echter geen twijfels over de belastbaarheid en over de gekozen handelswijze.
6. Hoe groot is de rol van de agressieproblemen en het beperkte empathisch vermogen van klant? In hoeverre moet de arbeidsdeskundige deze factoren meewegen in zijn besluit?
Mening casusgroep:
Om dit te kunnen beoordelen is overleg met de verzekeringsarts en andere deskundigen,
zoals beambten van de reclassering, nodig.
7. De klant valt, gezien zijn strafblad, onder de reclassering. Was het verstandig geweest als de arbeidsdeskundige, met toestemming van de klant, contact had opgenomen met de reclasseringsbeambte? Dit met als doel informatie op te vragen over de klant om een risico-inschatting te maken.
Mening casusgroep:
Contact opnemen met de reclassering heeft toegevoegde waarde en is een goede manier om informatie over de klant te achterhalen, af te stemmen en de keuze voor (uitzend)werk te beargumenteren.
8. Had de arbeidsdeskundige meer de tijd moeten nemen om de weerstand tegen re-integratiedienstverlening (hulp van een coach bij vinden en behouden van werk) bij de klant weg te nemen? Bijvoorbeeld door hem uit te leggen hoe re-integratiedienstverlening werkt en door te vertellen wat de voordelen kunnen zijn als een werkgever wél van zijn Wajongstatus weet.
Mening casusgroep:
Door meerdere gesprekken te voeren met de klant, ontstaat er ook meer ruimte om zaken uit te leggen, waardoor de klant mogelijk een andere keuze maakt. Dit kan echter ook contraproductief werken; sommige klanten hebben het ook nodig om hun eigen proces te doorlopen en zelf te ervaren dat hulp hen verder kan helpen. Soms moet het eerst mis gaan, voordat ze tot een ander inzicht kunnen komen. Als ze zelf kiezen voor re-integratiedienstverlening is de draagkracht een stuk groter dan wanneer het hen (op een verkeerd moment) wordt opgelegd.
Wat in deze casus ook nog een rol speelt, is dat de arbeidsdeskundige van UWV Werkbedrijf werkt met een gedemedicaliseerd Sociaal Medisch Oordeel van SMZ, waarin achterliggende diagnosen niet vermeld zijn (omdat het gaat om privacygevoelige informatie). De oorzaak van de agressieproblemen is onduidelijk (komt het voort uit regulier gedrag of uit een specifieke stoornis of beperking?). Deze informatie, zo blijkt uit het commentaar op de kennisvragen, kan relevant zijn bij het maken van keuzes. De arbeidsdeskundige had hierover contact op kunnen nemen met de verzekeringsarts.
De arbeidsdeskundige van UWV Werkbedrijf had ook voor een andere vorm van dienstverlening kunnen kiezen. Nu is gekozen voor de optie om de klant het volledig zelf laten doen en dit te monitoren via maandelijks contact. Nadeel van deze keuze is dat de risico’s weliswaar gewogen, maar onvoldoende onderzocht zijn.
Bij het inzetten van een van de andere opties (A. Interne dienstverlening, B. Sociale activering of C. Reguliere re-integratiedienstverlening) zijn meerdere partijen (intensief) betrokken bij de re-integratie van de klant. De re-integratie in werk vindt onder begeleiding plaats, waardoor sneller ingegrepen kan worden als de werkplek niet passend is. Het niet bekend mogen maken van de Wajongstatus kan belemmerend werken bij de keuzes A, B en C. Duidelijkheid over de wettelijke regels op dit gebied is daarom van belang.
Met antwoorden op de gestelde kennis- en leervragen en met behulp van wetenschappelijk bewijs of onderzoeksresultaten op het gebied van agressieproblemen, kan de arbeidsdeskundige zijn keuze gefundeerder onderbouwen en eventuele risico’s minimaliseren.