Cahier 21 – Robotisering en de gevolgen voor arbeidsbelasting en het arbeidsdeskundig vak
5 Inleiding

Uit hoofdstuk 4 blijkt dat als gevolg van fysieke en perceptief-cognitieve robotondersteuning de fysieke, psychosociale, perceptief-cognitieve en fysische werkeisen in meer of mindere mate veranderen. Deze veranderde werkeisen leiden mogelijk tot disbalansen. Voor mensen met beperkingen kan gelden dat specifieke disbalansen een nog groter probleem worden als gevolg van de robotisering. Maar het is ook denkbaar dat robotisering hen kansen biedt, omdat dit disbalansen juist opheft. In dit hoofdstuk brengen we zowel de kansen als bedreigingen in kaart voor mensen met en zonder beperkingen.

In tabel 5.1 komt alle informatie samen. Voor ieder type disbalans is gekeken welke veranderingen in werkeisen, zoals voortgekomen uit hoofdstuk 4, relevant zijn. Indien nodig is hierin opnieuw een onderscheid gemaakt in veranderde werkeisen als gevolg van fysieke dan wel perceptief-cognitieve robotondersteuning. In de derde kolom staat vervolgens voor mensen met en zonder beperkingen wat de kansen én bedreigingen zijn.

Onderscheid wordt gemaakt in zeven disbalansen, waarvoor – volgens de Leidraad Werkvoorzieningen – passende voorzieningen zijn in te zetten. In het huidige project is gebleken dat de ontwikkelingen op het gebied van robotisering om een aangepaste definitie vragen van een aantal disbalansen en de toevoeging van een achtste disbalans.

De ‘verbale disbalans’ kan het beste worden aangepast naar een ‘communicatieve disbalans’. Als gevolg van robotisering blijft de vaardigheid om te kunnen communiceren onverminderd van belang. Het gaat dan echter om zowel verbaal communiceren als om communiceren in geschreven taal. Steeds vaker behoort het invoeren van gegevens in digitale systemen tot het taakpakket, ook in beroepen waar dat voorheen niet aan de orde was (bijvoorbeeld in de metaalbewerking).

Ook de definitie van de cognitieve disbalans vraagt om aanpassing. Voorheen werd deze omschreven als een verstoring in het vermogen om informatie te interpreteren. Het lijkt van belang om hierbij aan te geven dat het hierbij ook gaat om digitale informatie. Daarnaast wordt informatie niet alleen gesproken of op schrift weergegeven. Communiceren met een computer of een ander digitaal hulpmiddel neemt een steeds belangrijkere plaats in.

Tot slot willen we de psychosociale disbalans toevoegen. Als gevolg van robotisering zal de sociale context van werk danig kunnen veranderen. Dit geldt eveneens voor de vereisten aan psychische mogelijkheden om met werkdruk en piekbelasting om te gaan.

De aangepaste lijst van disbalansen ziet er als volgt uit:

  1. Motorische disbalans: een verstoorde motorische functie.

  2. Visuele disbalans: een verstoring in het gezichtsvermogen.

  3. Auditieve disbalans: een verstoring in de geluidswaarneming.

  4. Communicatieve disbalans (verbale disbalans): een verstoring in het uiten van de mondelinge taal en geschreven taal (laaggeletterdheid).

  5. cognitieve disbalans: een verstoring in het vermogen (digitale) informatie (uit het dagelijks leven) te interpreteren (leesvaardigheden, laaggeletterdheid), inclusief een verstoring in het omgaan met computers, tablets of smartphones, oftewel hardware, software of applicaties.

  6. Energetische disbalans: een verstoring in de fysiologische respons van het lichaam door het leveren van arbeid door het lichaam.

  7. Organische disbalans: een verstoorde reactie op stoffen in de omgeving.

  8. Psychosociale disbalans: een verstoring in het psychische of sociale functioneren.

Tabel 5.1 Kansen en bedreigingen voor mensen met en zonder beperkingen geordend naar type disbalans die kan optreden

Disbalansen/mensen met beperkingen

Relevante veranderingen in werkeisen als gevolg van robotisering

Kans en bedreigingen voor mensen met en zonder beperkingen

1. Motorische disbalans

6. Energetische disbalans

Werknemer met motorische beperkingen

Voorbeeld: werknemer met klachten aan het bewegingsapparaat, werknemer met dwarslaesie, aangeboren lichamelijke beperking, reuma, et cetera.

Werknemer met energetische beperkingen

Voorbeeld: werknemer met een chronische longaandoening.

Voor fysieke robotondersteuning geldt:

  • Minder kracht.

  • Minder/meer repeterende bewegingen.

  • Minder energetische inspanning.

  • Minder trillingsbelasting.

  • Minder fijnmotorische taken.

  • Minder kort-cyclische taken.

  • Voor zowel fysieke als perceptief-cognitieve robotondersteuning geldt:

  • Meer eenzijdige statische belasting.

  • Meer zitten.

  • Minder staan en lopen.

  • Meer beeldschermwerk.

Voor perceptief-cognitieve robotondersteuning geldt:

  • Meer armgebruik.

  • Meer ongunstige onderarm/polsstanden.

  • Meer repeterende bewegingen.

Werknemer zonder motorische beperking

KANS: De kans op een motorische disbalans en energetische disbalans wordt kleiner, omdat een fysieke robot heel gericht fysiek zware of moeilijke taken kan overnemen. Denk aan het tillen en verplaatsen van zware lasten, taken met trillend gereedschap, taken met een hoge mate van precisie of taken die sterk repetitief zijn.

BEDREIGING: Tegelijkertijd kan de kans op een motorische disbalans toenemen, omdat de resttaken na invoer van fysieke robotondersteuning ‘naast de robot’ vaak minder gevarieerd zijn en daarmee een meer eenzijdige statische belasting, meer repeterend werk en meer zittend werk tot gevolg kunnen hebben.

BEDREIGING: De kans op een motorische disbalans lijkt groter na het invoeren van perceptief-cognitieve robotondersteuning, omdat de hoeveelheid beeldschermwerk aanzienlijk toe kan nemen, gepaard gaande met meer armgebruik, meer ongunstige onderarm/polsstanden en meer repeterende bewegingen.

Werknemer met motorische beperking

KANS: Mensen met motorische beperkingen kunnen met behulp van fysieke robotondersteuning (robot/cobot) taken uitvoeren die voorheen niet mogelijk waren. Bijvoorbeeld het uitvoeren van taken met minder spierkracht (gebruikmaken van exoskelet), het vergroten van precisie door onderdrukken van tremor of een precisietaak door robot/cobot laten uitvoeren. Momenteel wordt zelfs gewerkt aan de inzet van exoskeletten om mensen met een dwarslaesie te laten lopen.

KANS: Werk dat voorheen een aanzienlijke hoeveelheid staan of lopen vergde, zal meer zittend uitgevoerd gaan worden. Werk is ook vanaf één specifieke locatie uit te voeren. Dit biedt kansen voor mensen die problemen hebben met staan of lopen.

2. Visuele disbalans

Werknemer met visuele beperking

Voorbeeld: werknemer die slechtziend is, werknemer die blind is.

Voor fysieke robot ondersteuning geldt:

  • Hogere eisen aan visuele waarneming.

Voor perceptief-cognitieve robotondersteuning geldt:

  • Meer beeldschermwerk.

Voor perceptief-cognitieve robotondersteuning geldt:

  • Minder eisen aan visuele waarneming indien ondersteund door robot.

Werknemer zonder visuele beperking

KANS: Door perceptief-cognitieve robotondersteuning gericht in te zetten, kunnen visuele eisen in het werk aanzienlijk verminderen. De robot is bijvoorbeeld inzetbaar voor een deel van een visuele inspectietaak.

BEDREIGING: Bij zowel de fysieke robotondersteuning als de perceptief-cognitieve robotondersteuning zal beeldschermwerk toenemen; bij de tweede vorm van ondersteuning ook vaker met meerdere beeldschermen tegelijkertijd. Dit vraagt specifieke adviezen voor de inrichting van de werkplek. Vaker zal een beeldschermbril nodig zijn. Daarnaast moet software vaker zodanig ontworpen zijn dat het mogelijk is om op details in te zoomen, terwijl het totale overzicht eveneens eenvoudig op te roepen is.

Werknemer met visuele beperking

KANS: Fysieke robotondersteuning en perceptief-cognitieve robotondersteuning bieden erg veel kansen voor werknemers met visuele beperkingen. Zo is spraaksoftware sterk in ontwikkeling en kan alles wat op een scherm visueel wordt weergegeven ook auditief worden weergegeven.

Daarnaast biedt de perceptief-cognitieve robotondersteuning kansen in de vorm van navigatiesoftware en in het ondersteunen van mensen bij het vinden van bijvoorbeeld een goed toegankelijke route.

BEDREIGING: Op meer werkplekken zal interactie met een beeldscherm plaatsvinden en minder interactie met mensen. Dit kan een bedreiging zijn voor mensen met een visuele beperking als de voorzieningen niet op orde zijn.

3. Auditieve disbalans

Werknemer met een auditieve beperking

Voorbeeld: werknemer die slechthorend is, werknemer die doof is.

Voor zowel fysieke als perceptief-cognitieve robotondersteuning geldt:

  • Meer lawaai (eventueel gehoorbescherming nodig).

  • Hogere eisen aan auditieve waarneming (als de robot voor meer omgevingsgeluid zorgt).

Werknemer zonder auditieve beperking

BEDREIGING: Door fysieke en perceptief-cognitieve robotondersteuning zullen met name in de industriële setting meer robots actief zijn, waardoor de lawaaibelasting op de werkplek aanzienlijk hoger kan zijn en er gehoorbescherming nodig is.

Werknemer met auditieve beperking

KANS: Op meer werkplekken zal interactie met een beeldscherm nodig zijn en minder interactie met mensen. Dit biedt kansen voor mensen met een auditieve beperking, omdat ze dan minder afhankelijk zijn van mensen die op een duidelijke wijze met hen kunnen communiceren.

Robotondersteuning is ook inzetbaar op plekken waar het van belang is om bepaalde geluiden op te vangen. Deze zijn te vertalen in lichtsignalen die de werknemer met een auditieve beperking kan zien.

4. Communicatieve disbalans

Werknemer met een communicatieve disbalans

Voorbeeld: werknemer die laaggeletterd is, werknemer die digibeet is.

Voor fysieke robot ondersteuning geldt:

  • Minder mogelijkheid tot samenwerken.

  • Meer noodzaak tot goede samenwerking met robot/collega’s.

Voor zowel fysieke als perceptief-cognitieve robotondersteuning geldt:

  • Sociale omgang tijdens werk neemt af.

  • Meer digitale informatie kunnen interpreteren.

  • Groter beroep op interpreteren en geven van schriftelijke informatie.

  •  Hogere eisen aan het omgaan met computers, tablets of smartphones, oftewel hardware, software of applicaties/internet.

Werknemer zonder communicatieve beperking

BEDREIGING: De eisen voor een werknemer zonder communicatieve beperking kunnen fors omhoog gaan, wat kan leiden tot een communicatieve disbalans. Zo kan het onvermogen om goed om te gaan met digitale systemen of hulpmiddelen te veel tijd vergen, waardoor de werkdruk stijgt.

Werknemer met communicatieve beperking

BEDREIGING: Door zowel fysieke als perceptief-cognitieve robotondersteuning vindt steeds meer communicatie plaats door middel van digitale hulpmiddelen, hardware (tablets, smartphones) en software (apps). Dit vraagt van de werknemer niet alleen dat hij goed schriftelijke informatie kan verwerken, maar ook dat hij weet waar bepaalde informatie te vinden is of juist ingevoerd moet worden in digitale hulpmiddelen/systemen. Kortom, de eisen aan communicatieve vaardigheden stijgen.

KANS: Steeds meer informatie zal via digitale hulpmiddelen gegeven worden. Hier bestaat de mogelijkheid de informatie zodanig aan te reiken dat het past bij het begripsvermogen van de werknemer.

5. Cognitieve disbalans

Werknemer met cognitieve beperkingen

Voorbeeld: werknemer met verstandelijke beperking, oudere werknemer, werknemer met niet aangeboren hersenletsel, ADHD, autisme, etc.

Voor fysieke robot ondersteuning geldt:

  • Minder taken waarbij aandacht niet mag verslappen.

Voor zowel fysieke als perceptief-cognitieve robotondersteuning geldt:

  • Hogere eisen aan het leren van nieuwe dingen.

  • Hogere eisen aan probleemoplossend vermogen.

  • Minder benodigde concentratie indien precisietaken worden overgenomen.

Voor perceptief-cognitieve robotondersteuning geldt:

  • Minder cognitieve uitdaging in het werk.

  • Minder beroep op geheugen.

Werknemer zonder cognitieve beperking

KANS: Zowel fysieke als perceptief-cognitieve robotondersteuning brengen hogere eisen met zich mee wat betreft het leren van nieuwe dingen en het bezit van probleemoplossend vermogen. Dit biedt kansen voor de werknemer zonder cognitieve beperkingen om voldoende uitdaging in het werk te behouden.

BEDREIGING: Fysieke en perceptief-cognitieve robotondersteuning verhoogt de kans op verstoringen, waardoor er hogere eisen worden gesteld aan het probleemoplossend vermogen van de werknemer. Indien de eisen hoger zijn dan de capaciteiten kan dit tot een cognitieve disbalans leiden.

BEDREIGING: Perceptief-cognitieve ondersteuning kan tot gevolg hebben dat het werk minder uitdaagt, omdat het meer wordt voorgekookt. Denk aan het doorlopend tonen van instructies, waardoor het beroep op het werkgeheugen vermindert. Het is de kunst de perceptief-cognitieve ondersteuning zo af te stemmen op het individu dat alleen de benodigde informatie wordt weergegeven.

Werknemer met cognitieve beperking

KANS: Met name de perceptief-cognitieve robotondersteuning biedt tal van kansen voor werknemers met cognitieve beperkingen. Cognitieve ondersteuning is eenvoudig via IT-middelen op maat aan te bieden. Dat geldt voor digitale planningssystemen of cognitieve supportsystemen met werkinstructies op maat, die door sensoren op de werkplek volledig zijn af te stemmen op het moment van de taak. Voordeel van digitale werkinstructies is dat ze zo vaak als nodig te herhalen zijn.

BEDREIGING: Door fysieke als perceptief-cognitieve robotondersteuning neemt de kans op verstoringen toe en wordt er vaker een beroep gedaan op het probleemoplossend vermogen. Dit kan ertoe leiden dat het beroep op cognitieve vaardigheden groter is dan de werknemer kan bieden. Daarnaast moet de werknemer vaker iets nieuws leren door een verwachte continue optimalisatie van systemen en processen. Dit kan een bedreiging vormen voor mensen van wie die vaardigheden toch al niet zo groot zijn.

KANS: Taken waarbij de aandacht niet mag verslappen (zoals machinebediening) zullen steeds meer vervangen worden door fysieke ondersteuning. Dit biedt kansen voor die mensen die moeite hebben tijdens een taak de aandacht gedurende langere tijd vast te houden.

7. Organische disbalans

Werknemer met een organische disbalans

Voorbeeld: werknemer met allergieën of eczeem.

Voor fysieke robot ondersteuning geldt:

  • Minder contact met gevaarlijke stoffen.

Voor zowel fysieke als perceptief-cognitieve robotondersteuning geldt:

  • Meer warmtebelasting.

Werknemer zonder organische beperking

KANS: Fysieke robotondersteuning is heel gericht in te zetten om contact met biologische agentia of toxische stoffen te voorkomen. Hierdoor zijn taken die voorheen voor de werknemer niet zonder risico waren nu op een veiligere wijze uit te voeren.

BEDREIGING: Door de inzet van fysieke of perceptief-cognitieve robotondersteuning werken mensen vaker in de nabijheid van grote machines en/of in een omgeving die ingericht is als cleanroom, inclusief het dragen van beschermende kleding. Dit leidt vermoedelijk tot een hogere warmtebelasting.

Werknemer met organische beperking:

KANS: De inzet van fysieke robotondersteuning kan kansen bieden voor de werknemer die niet in contact mag komen met bepaalde stoffen. Taken waarin dit voorkomt, zijn bijvoorbeeld over te nemen door een robot/cobot.

8. Psychosociale disbalans

Werknemer met een psychosociale disbalans

Voorbeeld: werknemer met verstandelijke beperking, niet aangeboren hersenletsel, autisme, etc.

Voor fysieke robot ondersteuning geldt:

  • Minder mogelijkheid tot samenwerken.

  • Meer noodzaak tot goede samenwerking met robot/collega.

  • Meer in ploegendiensten werken.

  • Voor zowel fysieke als perceptief-cognitieve robotondersteuning geldt:

  • Werkdruk neemt toe, systeem dicteert tempo.

  • Kans op verstoringen neemt toe/in andere gevallen minder onzekerheden.

  • Meer monotoon/kort-cyclisch werk (tenzij overgenomen door robot).

  • Minder tegenstrijdige eisen in het werk.

  • Minder creativiteit vereist.

  • Minder gevoel van autonomie.

  • Minder vakmanschap vereist.

  • Meer mogelijkheden om nieuwe dingen te leren.

  • Sociale omgang tijdens het werk neemt af.

  • Ook verwachting dat taken die een hoge mate van invoelingsvermogen of creativiteit vragen juist blijven bestaan.

  •  Minder kans op verwondingen (minder persoonlijke beschermingsmiddelen nodig).

Werknemer zonder psychosociale beperking

KANS: De verwachting is dat werk wat een hoge mate van creativiteit of invoelingsvermogen vraagt, blijft bestaan omdat de mens dit soort taken nog steeds beter uitvoert dan de robot.

BEDREIGING: Door inzet van fysieke robotondersteuning zal de mogelijkheid tot samenwerken en de sociale omgang met collega’s verminderen. Voor werknemers met behoefte aan sociale interactie is dit een bedreiging. Daarnaast is de verwachting dat meer in ploegendiensten gewerkt gaat worden. Hiervan is bekend dat dit de gezondheid nadelig kan beïnvloeden.

BEDREIGING: Voor fysieke en perceptief-cognitieve robotondersteuning geldt dat de werkdruk toeneemt. Tegelijk neemt naar verwachting ook de werkstress toe, als gevolg van frequentere verstoringen. Bovendien wordt het als nadelig gezien dat het werk monotoner lijkt te worden, er minder autonomie heerst en het vereiste vakmanschap minder is.

KANS: Dat er minder vakmanschap nodig is, biedt ook kansen voor werknemers die niet een specifieke vorm van vakmanschap beheersen, maar digitaal/cognitief voldoende onderlegd zijn om het werk uit te voeren. Iemand met bijvoorbeeld voldoende IT-mogelijkheden kan prima een CNC-machine bedienen, terwijl deze persoon wellicht geen conventionele freesmachine kan hanteren.

Werknemer met psychosociale beperking

KANS: Door inzet van fysieke robotondersteuning vermindert de mogelijkheid tot samenwerken en de sociale omgang met collega’s. Voor werknemers met een psychosociale beperking die moeite hebben met sociale interactie levert dit kansen op. De inzet van perceptief-cognitieve robotondersteuning kan ook kansen bieden door jobcoaching voor een deel via een tablet/device te laten plaatsvinden.

BEDREIGING: Voor mensen met een psychosociale beperking die juist sterk behoefte hebben aan sociale interactie kunnen de fysieke en perceptief-cognitieve robotondersteuning op de werkplek juist een bedreiging vormen. Doordat er minder mensen aanwezig zijn op de werkplek kan het zijn dat zij zich meer verloren voelen en moeilijker adequaat te ondersteunen zijn.

In tabel 5.1 hebben we gekeken naar de kansen en bedreigingen, met name vanuit de analyse dat functies na (semi-)automatisering grotendeels intact blijven. De grootste kansen zijn echter vermoedelijk te behalen door niet vanuit een ‘oude situatie’ te redeneren, maar door de situatie ‘fris’ te bekijken. Welke taken kun je dan het beste door een mens laten doen en welke door een robot/systeem? Het antwoord op deze vraag hangt af van het type werknemer dat je in gedachten neemt; is dat de werknemer zonder of met beperkingen? Zo is een simpele inpaktaak eenvoudig te robotiseren, maar biedt het wellicht ook kansen voor een werknemer met een beperking.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document