Samenwerkingspartners | Arbeidsdeskundigen

Leidraad Jobcoach
Samenwerkingspartners

Werkterrein

Het werkterrein van toeleiding naar arbeid en het duurzaam behouden ervan is erg breed. Hierin zijn dan ook verschillende personen en deskundigen werkzaam, die veelvuldig met elkaar samenwerken. Daarom is coördinatie van interventies, die zijn gericht op het functioneren van de klant in brede zin – te denken valt aan persoonlijke leefsfeer, zorg, arbeid en onderwijs – erg belangrijk. Dit kan immers een bijdrage leveren aan het vergroten van de mogelijkheden op het gebied van arbeidsparticipatie.

Persoonlijke levenssfeer

Op het terrein van de persoonlijke levenssfeer zijn diverse personen en deskundigen betrokken bij de begeleiding van de klant. Te denken valt aan de ADL-hulp voor verpleging en verzorging in de thuissituatie, de wijkverpleegkundige, gezinsverzorging en gespecialiseerde gezinszorg. Ook kan de klant te maken krijgen met instellingen voor gehandicaptenzorg, met ondersteuning op het gebied van werken en leren, dagbesteding (zorg met verblijf) of ambulante begeleiding (zorg zonder verblijf), schuldhulpverleners en verslavingszorgmedewerkers. Deze personen en deskundigen beschikken over behandelplannen. Ook hebben ze informatie over de financiële situatie, vervoersmogelijkheden en de aard en duur van de zorgverlening.

Zorg

De klant komt op zorggebied verschillende deskundigen tegen, die allemaal betrokken zijn bij de behandeling en begeleiding. Het gaat hierbij om eerstelijns zorgaanbieders, zoals de huisarts, psycholoog, maatschappelijk werker en de fysiotherapeut. Daarnaast komt de klant in aanraking met tweedelijns zorgaanbieders, die specialistische zorg bieden, zoals een behandelend specialist of een psychiater.

Werk en inkomen: klant met werkgever

Klanten met een arbeidsovereenkomst hebben in geval van ziekte of gebrek doorgaans contact met verschillende personen en deskundigen:

De werkgever, die informatie kan verstrekken over bijvoorbeeld de aard van het bedrijf, de organisatiestructuur- en cultuur, omgangsvormen, de risico-inventarisatie van voorkomende functies binnen de organisatie, functieomschrijvingen, het functioneren van de werknemer, het plan van aanpak, het re-integratieverslag, periodieke evaluaties en het persoonlijk ontwikkel plan (POP) van de medewerker.

De bedrijfsarts, die vaststelt welke mogelijkheden en beperkingen de werknemer heeft in relatie tot het dagelijks functioneren in arbeid. Ook stelt de bedrijfsarts een prognose op en geeft hij advies over het bevorderen en vergroten van de mogelijkheden van de werknemer.

De arbeidsdeskundige, die informatie heeft – in de vorm van een rapport – over de belasting in het eigen werk en de mogelijkheden met betrekking tot ander passend werk bij de eigen of een andere werkgever.

De werknemer kan ook in aanraking komen met bedrijfsmaatschappelijk werkers, arbeids- en organisatiedeskundigen, collega’s en HRM-adviseurs.

Werk en inkomen: klant zonder werkgever

Bij klanten zonder werkgever gaat het om:

klanten die een uitkeringsrelatie hebben met de gemeente (in het kader van de WWB en WIJ);

klanten die een uitkeringsrelatie hebben met het UWV (in het kader van de WW, ZW, WIA, Wajong, WAO of Waz).

 

Klanten die een uitkeringsrelatie hebben met de gemeente, hebben doorgaans contact met een bijstandsconsulent, een consulent van het UWV Werkbedrijf en de GGD-arts. Deze deskundigen beschikken over het oordeel van de GGD-arts over de functionele mogelijkheden en over de re-integratieverordening. Ook hebben ze informatie over het eventuele leerwerktraject.

Klanten met een uitkeringsrelatie met het UWV hebben doorgaans contact met de volgende deskundigen:

De verzekeringsarts SMZ, die vaststelt welke mogelijkheden en beperkingen de klant heeft op het gebied van het dagelijks functioneren en werk. Ook stelt de verzekeringsarts een prognose op en ontwikkelt hij verder beleid ten aanzien van het bevorderen en vergroten van de participatiemogelijkheden. De bevindingen worden vastgelegd in de zogenaamde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML).

De arbeidsdeskundige SMZ, die de resterende verdiencapaciteit vaststelt en samen met de verzekeringsarts beoordeelt of er participatiemogelijkheden zijn. Bij de Wajong wordt de conclusie ten aanzien van participatiemogelijkheden vastgelegd in het Sociaal Medisch Oordeel (SMO). In andere situaties is informatie beschikbaar in de vorm van bijvoorbeeld een re-integratievisie of een plan van aanpak.

De arbeidsdeskundige van het UWV Werkbedrijf, die samen met de klant een participatieplan opstelt. Dit plan bevat informatie over de huidige en/of toekomstige participatiemogelijkheden van de klant in combinatie met arbeidsmarktfactoren.

Onderwijs

Op onderwijsgebied zijn de volgende disciplines bij de klant betrokken:

ambulant begeleider;

stagedocent en/of -coördinator;

praktijkdocent, leerwerkmeester of praktijkinstructeur;

orthopedagoog, schoolmaatschappelijk werk;

arbeidsdeskundige van het UWV Werkbedrijf.

Deze deskundigen beschikken over handelingsplannen, leermogelijkheden en -stijlen, stageverslagen, psychologische onderzoeksverslagen, certificaten (zoals VCA of een heftruckdiploma), participatieplannen of een werkplan in het kader van de Wajong.

Overig

Op het terrein van de jeugdhulpverlening komt de klant in aanraking met diverse deskundigen. Te denken valt aan de jeugdhulpverlener, jeugdreclasseringsmedewerker, gezinsvoogd en gedragswetenschapper. Bij orthopedagogische instellingen gaat het onder meer om de orthopedagoog en gedragswetenschapper en om woonbegeleiding. Daarnaast kan de klant in aanraking komen met reclasseringsmedewerkers, justitieel verslavingsmedewerkers en leerplichtambtenaren. Deze personen en deskundigen hebben de beschikking over psychologische onderzoeksverslagen, handelingsplannen, het plan van aanpak, leermogelijkheden en -stijlen, stageverslagen, certificaten (zoals VCA of een heftruckdiploma), participatieplannen of een werkplan in het kader van de Wajong.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document