Spoor 2, hoe ver ga je daarmee?
Algemene beschouwing

De werkgever vraagt de arbeidsdeskundige om de arbeidsmogelijkheden van de werknemer in kaart te brengen in verband met het eerstejaarsevaluatieonderzoek in het kader van de Wet verbetering poortwacht (WVP). Wat zijn de arbeidsmogelijkheden van de werknemer bij de eigen én bij andere werkgevers? Na onderzoek concludeert de arbeidsdeskundige dat de medewerker nu en in de toekomst niet geschikt is voor het eigen werk, dat het eigen werk niet passend te maken is en dat er bij de werkgever geen andere passende functies beschikbaar zijn. De arbeidsdeskundige adviseert de werkgever een spoor 2-traject in te zetten. Hij loopt echter tegen het probleem aan dat de werknemer zich niet in staat acht om, gedurende de periode dat hij nog in behandeling is, activiteiten voor spoor 2 te verrichten. De werkgever is bang voor een eventuele loonsanctie als spoor 2 niet meteen wordt ingezet. De arbeidsdeskundige wikt de belangen van beide partijen en zoekt wegen om te kunnen beargumenteren dat spoor 2 nog niet kan worden ingezet kan worden.

Vraag 1

Welke modellen zouden arbeidsdeskundigen kunnen gebruiken bij het in kaart brengen van de belemmerende factoren om de feitelijk aangegeven benutbare mogelijkheden (bedrijfsarts) om te zetten in arbeidsintegratie-activiteiten van de werknemer en/of actieve interventies voor spoor 2?

De casusgroep komt na raadpleging van programmadirecteur Tjeerd Hulsman van het Arbeidsdeskundig Kennis Centrum (AKC) op een aantal methoden om te onderzoeken of er reële belemmerende of bevorderende factoren kunnen zijn om re-integratie-activiteiten in spoor 2 te kunnen starten:

  1. ICF- Schema: met de analyse van de persoonlijke factoren (werkgebonden en niet-werkgebonden) en externe factoren (werkgebonden en niet-werkgebonden).

  2. ASE: intentie, omstandigheden en vaardigheden om bepaald gedrag te kunnen verrichten.

  3. Scan Werkvermogen Werkzoekende: vragenlijst naar de beleving van de cliënt over zijn/haar werkvermogen en werkzoekgedrag en de omstandigheden die nodig zijn om dat werkvermogen en werkzoekgedrag ook daadwerkelijk te vertonen/in te zetten (gebaseerd op ASE-model/Excelmodel AKC).

  4. Leidraad Arbeidsparticipatie (www.arbeidsdeskundigen.nl/kennis/document/akc/1050): deze werkt met de Scan Werkvermogen Werkzoekende en voegt hier 2 elementen aan toe:

  1. gesprekvoorbereiding met de werknemer;

  2. motiverende gesprekstechniek die de werknemer ondersteunt bij het werken aan het in actie komen.

De hiervoor genoemde systematieken en methoden – die allemaal beschikbaar zijn via www.arbeidsdeskundigen.nl/AKC – helpen arbeidsdeskundigen bij hun keuze van interventies en geven inzage in de rol van persoonlijke en externe factoren – al dan niet werkgebonden. De casusgroep concludeert dat het AKC de afgelopen 10 jaar een keur aan ondersteunende methodieken heeft ontwikkeld, die arbeidsdeskundigen op professionele wijze ondersteunen bij het doen van arbeidsdeskundige onderzoeken, rapporteren en adviseren.

Vraag 2

Is het vanuit de filosofie van de Wet verbetering poortwachter denkbaar dat er sprake kan zijn van objectieve criteria die het (nog) niet opstarten van spoor 2 rechtvaardigen?

Denkkader Poortwachter

Uitgaande van de werkwijze Poortwachter zijn er 3 denkbare sporen:

  1. Geen benutbare mogelijkheden (duurzaam/tijdelijk)

  • Duurzaam: meteen IVA-aanvraag.

  • Tijdelijk: werkgever adviseren nog geen arbeidsdeskundig onderzoek te laten doen, maar wachten tot de bedrijfsarts wel benutbare mogelijkheden vaststelt. Tenzij er door partijen al wel mogelijkheden gezien worden. Dit geldt ook voor aanbodversterkende activiteiten (vooruitkijken naar de mogelijkheden voor terugkeer).

  1. Marginale belastbaarheid (duurzaam/tijdelijk)

  • Duurzaam: er is sprake van belastbaarheid, omdat niet wordt voldaan aan het criterium van ‘geen benutbare mogelijkheden’. Wel is er sprake van een dusdanige combinatie van forse beperkingen en/of regelmatige behandeling, dat deze niet met arbeid te combineren zijn, ook niet in de toekomst. De arbeidsdeskundige overlegt met de bedrijfsarts om vast te stellen dat deze marginale belastbaarheid niet om te zetten is in arbeidsmogelijkheden (dit is een gezamenlijke beslissing), waarna een IVA-aanvraag volgt.

  • Tijdelijk: er is sprake van belastbaarheid, omdat er niet wordt voldaan aan het criterium van ‘geen benutbare mogelijkheden’. Wel is er sprake van een dusdanidge combinatie van forse beperkingen en/of regelmatige behandeling dat deze tijdelijk niet met arbeid te combineren zijn. Het devies is afwachten tot de bedrijfsarts een toename van belastbaarheid vaststelt. Tenzij er door partijen al wel mogelijkheden worden gezien. Dit geldt ook voor aanbodversterkende activiteiten (vooruitkijken naar de mogelijkheden voor terugkeer).

  1. Er zijn belastbare mogelijkheden.Te allen tijden een spoor 2 traject inzetten, tenzij:

  • Er in spoor 1 binnen 3 maanden een bevredigend resultaat kan worden behaald (startend vanaf de eerstejaarsevaluatie) of als er een medische contra-indicatie is voor het starten van een spoor 2-traject (zeer risicovol).

  • De werknemer binnen 1 jaar na het einde van de wachttijd de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.

Denkkader casusgroep

De casusgroep ziet 5 criteria om eventueel af te zien van een spoor 2-traject:

  1. Geen benutbare mogelijkheden. De bedrijfsarts stelt vast dat er sprake is van een duurzame situatie van geen benutbare mogelijkheden.

  2. Een tijdelijke situatie van geen benutbare mogelijkheden. De bedrijfsarts stelt vast dat er sprake is van een tijdelijke situatie van geen benutbare mogelijkheden. Bijvoorbeeld een tijdelijke opname of dagbehandeling gedurende de hele week of ernstige vervoersproblematiek die niet op te vangen valt met een vervoersvoorziening. Hierbij zal de bedrijfsarts wel moeten afwegen of de mogelijkheid om voorbereidende stappen in spoor 2 te zetten ook is uitgesloten. Te denken valt aan het ontwikkelen van een arbeidsmarktperspectief, aanbodversterking, opleiding – eventueel in de thuis- of behandelsituatie.

  3. Marginale belastbaarheid die niet met arbeid te verenigen is. Een situatie waarbij dit zich voor zou kunnen doen: een combinatie van beperkingen die leiden tot een situatie waarbij in billijkheid niet meer verwacht kan worden dat deze door een werkgever worden aangeboden. Hierbij valt te denken aan:

    • Een combinatie van beperkingen waardoor het verrichten van arbeid (bijvoorbeeld de mogelijkheden die in de casus zijn aangegeven) onmogelijk is.

    • Een zeer hoog ziekteverzuim.

    • Regelmatige en langdurige onderbreking van de arbeidsprestatie voor bijvoorbeeld zelfverzorging of zeer frequente recuperatieperioden.

    • Dusdanige beperkingen in sociaal en/of persoonlijk functioneren dat constante begeleiding en/of toezicht nodig is.

    • Dusdanige beperkingen in sociaal en/of persoonlijk functioneren dat het copingmechanisme te beperkt is, waardoor dit niet met arbeid te verenigen is.

  4. Verwacht bevredigend resultaat spoor 1. Er kan een bevredigend resultaat in spoor 1 behaald worden binnen 3 maanden, gerekend vanaf het einde van het eerste ziektejaar.

  5. Bereiken AOW-gerechtigde leeftijd. De werknemer bereikt de AOW-gerechtigde leeftijd binnen 1 jaar na het einde van de wachttijd.

Accepteer de voorwaarden

Gebruik van dit werk is toegestaan conform licentie creative commons CC-BY-4.0. Deze gebruikslicentie vervalt zes maanden na het verschijnen van een nieuwe editie van het werk. Het auteursrecht op dit werk berust bij de Staat der Nederlanden, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Download document Download document