‘Onderzoekend vermogen is bestaansrecht én toekomst van het AKC’ | Arbeidsdeskundigen
22
mei
2024

‘Onderzoekend vermogen is bestaansrecht én toekomst van het AKC’

Ze stonden aan de wieg van het AKC: Tjeerd Hulsman en Monique Klompé. Hoe blikken deze twee ‘founding parents’ terug op die eerste jaren? Monique Klompé: ‘Het was een groot avontuur, een sprong in het diepe. Maar de sprong is wonderwel geslaagd.’

Als programmadirecteur en voorzitter van het AKC werkten ze zich destijds drie slagen in de rondte, maar vol genoegen kijken Tjeerd Hulsman en Monique Klompé terug op hun pioniersjaren bij het AKC. Samen trokken ze de kar, maar ze geven vooral ook credits aan iedereen die bij de oprichting van het AKC betrokken was, van hoogleraar Frans Nijhuis tot aan Ron van der Mijn, Hennie Mulders, Henk Oranje en de raad van bestuur van UWV. Vol lof zijn Tjeerd en Monique over hoe allen vanuit hun eigen stiel een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van het alom gewaardeerde kennisinstituut dat het AKC nu is. ‘Wie had dat destijds kunnen bevroeden?’, aldus Monique. ‘We wisten niet of het AKC een lang leven beschoren was, ondanks de tomeloze inzet van alle betrokkenen. Het was een groot avontuur, een sprong in het diepe. Maar de sprong is wonderwel geslaagd. Als je ziet op welke manier wetenschappelijk onderzoek in de loop der jaren is vervlochten met de beroepspraktijk, is dat indrukwekkend.’

Terug naar het allereerste begin. Met welke reden is het AKC vijftien jaar geleden opgericht?

Monique: ‘Destijds was ik voorzitter van de NVvA. Hierin zetten we al veel stappen richting verdere profilering en professionalisering van de arbeidsdeskundige. We waren geïnspireerd door de discussie die hoogleraar Frans Nijhuis had aangezwengeld: hij pleitte ervoor de arbeidsdeskundige als een echte vakexpert te beschouwen en te voeden met evidencebased onderzoek.’

Tjeerd: ‘Daarbij speelt mee dat bij UWV dit thema al een tijd leefde. Verzekeringsartsen hadden al een eigen kennisinstituut, arbeidskundigen hadden ook de behoefte aan een instituut voor de ontwikkeling en verspreiding van kennis. Vanuit deze behoefte hebben de NVvA en UWV het AKC opgericht en zijn Monique en ik als respectievelijk voorzitter en programmadirecteur aangesteld.’

Wat hield jullie pioniersrol in?

Tjeerd: ‘We gingen verkennen hoe we de juiste mensen bij elkaar konden krijgen en daarmee het kenniscentrum konden opbouwen. Het moest voor, door en van arbeidsdeskundigen worden, daar hamerde Monique elke dag op.’

Monique: ‘Die vertaalslag naar de arbeidsdeskundige praktijk vond ik erg belangrijk. Weliswaar zouden we met het AKC een start maken met evidencebased onderzoek, maar het mocht geen louter academische exercitie worden. De wetenschap was er voor de arbeidsdeskundige en niet andersom.’

Tjeerd: ‘In het begin kwam uit arbeidsdeskundige hoek ook de vraag of het AKC wel het juiste vehikel was om de beroepsgroep verder te helpen. Daar hebben we veel over gediscussieerd en nagedacht. Dat scherpte ons in het blijven zoeken naar de balans tussen wetenschappelijk onderzoek en de arbeidsdeskundige praktijk. Al die jaren dat we voor het AKC actief waren.’

Monique: ‘Vergeet niet dat arbeidsdeskundigen praktisch zijn opgeleid. De sprong naar de wetenschap was niet klein. Maar voor kennisvernieuwing is wetenschappelijk onderzoek nodig. Om de kloof tussen wetenschap en praktijk te overbruggen, richtten we een programmaraad op met topwetenschappers die arbeidsdeskundigen begeleidden in het formuleren van onderzoeksvragen. Opleider Henk Oranje had een speciale methodiek ontwikkeld waarmee arbeidsdeskundigen uiteindelijk leerden zelf onderzoeksgerichte vragen te stellen.’

Waren er nog andere grote uitdagingen in die jaren?

Tjeerd: ‘Ja, ook die hebben te maken met het vinden van balans. Hoe doe je je werk goed binnen het dynamische krachtenveld van UWV, verzekeraars en arbodiensten? Hoe kun je voor alle betrokkenen van meerwaarde zijn? Dat was best een lastige puzzel om te leggen. Zeker als je bedenkt dat het AKC een onafhankelijk kenniscentrum is. Een zeker spanningsveld lag en ligt altijd op de loer. Mooi voorbeeld hiervan is het loonwaarde-onderzoek dat het AKC mocht doen, waarin we onderzochten hoe de loonwaardemeting ging en hoe deze beter kon. Spannend natuurlijk voor UWV en SW-bedrijven, die zelf veel loonwaarde-onderzoeken deden.’

Hebben jullie het vak van arbeidsdeskundige in de jaren na de oprichting van het AKC zien veranderen?

Monique: ‘Enorm. Het vak heeft een grote sprong gemaakt. De arbeidsdeskundige begon ooit vanuit verzekeringsperspectief en deed aanvullend re-integratieactiviteiten. Nu kijkt de arbeidsdeskundige veel breder en ligt de focus vooral op blijvende inzetbaarheid van een werknemer, op de balans tussen belasting en belastbaarheid. Van iemand die vaststelt en analyseert heeft de arbeidsdeskundige zich ontwikkeld tot iemand die in oplossingen denkt. Met dank ook aan de wetenschap. Of eigenlijk de tandem die de arbeidsdeskundige praktijk en de wetenschap samen in beweging hebben gezet. Casuïstiek vormde input voor onderzoeksvragen en dankzij de uitkomsten uit wetenschappelijk onderzoek kon de praktijk weer verder. Die ontwikkeling en plezier in de samenwerking met de wetenschap heeft het beroep veel goed gedaan. Arbeidsdeskundigen zijn veel zelfbewuster en zien zichzelf als gelijkwaardige partner van de bedrijfs- en verzekeringsarts: samen onderzoeken zij de belasting en belastbaarheid van een werknemer.’

Tjeerd: ‘Die opwaardering van het vak blijkt ook uit het feit dat er leerstoelen voor zijn. Hoogleraar Roland Blonk onderzoekt met zijn team aan de Tilburg University deelname van kwetsbare mensen aan het arbeidsproces. Shirley Oomens is bijzonder lector Arbeidsdeskundigheid aan de HAN. Ook is Kor Brongers als eerste arbeidsdeskundig promovendus via het AKC gepromoveerd, aan de UMCG. Arbeidsdeskundigen waarderen die wetenschappelijke insteek steeds meer. Dat zien we ook aan de bezoekersaantallen van congressen en bijeenkomsten van de NVvA en het AKC. Die zijn in de loop der jaren sterk toegenomen.’

Hoe zien jullie de toekomst van het AKC?

Monique: ‘Na vijftien jaar is het AKC een kenniscentrum dat stáát. In het speelveld van maatschappij, organisatie, professional en cliënt is het van vaste waarde. Toch betekent dat niet dat het op zijn lauweren kan rusten. Het centrum moet blijven zoeken naar de meerwaarde voor alle stakeholders en laten zien dat het de investering waard is. De kern van de meerwaarde zit nog steeds in het vertalen van de ontwikkelingen van de buitenwereld naar de betekenis hiervan voor de arbeidsdeskundige. Hoe ontwikkelt de arbeidsmarkt zich? Op welke manier kan technologie ondersteunend zijn in de aanpassing van werk, zodat iedereen kan meedoen aan het arbeidsproces? Ook hier gaat het er weer om de juiste vragen stellen om tot goede oplossingen te komen.’

Tjeerd: ‘Kijk, in de begintijd van het AKC maakten we een reeks cahiers, hadden we een website en een nieuwsbrief om de beroepssector op de hoogte te houden. Nu zijn er zo veel meer mogelijkheden, waar het AKC ook gebruik van maakt. Webinars, socials, iedereen staat met elkaar in contact en wisselt informatie uit. We weten allemaal dat AI een wereld aan ongekende mogelijkheden biedt, laten we daar gebruik van maken. AI als hulpmiddel om de juiste vragen te blijven stellen: wat is er aan de hand, wat betekent dit voor de beroepsgroep en wat moet er gebeuren? Dat onderzoekende vermogen is het bestaansrecht én de toekomst van het AKC.’

AKC
NVvA
Terug naar overzicht
Meer AKC nieuws
Hoe professionele identiteit en beroepsidentiteit het arbeidsdeskundig vak verder kunnen brengen

De ontwikkelingen in de context van werk vergroten het belang van het verst ...

AKC
Onderzoek naar re-integratie na operatie van start

Jaarlijks worden ruim 33.000 patiënten geopereerd voor een knieprothese, ru ...

AKC
Oproep: wil jij kleinschalig onderzoek doen naar herhaald verzuim bij psychische klachten?

Lydia in ’t Hout doet promotieonderzoek naar herhaald verzuim bij veelvoork ...

AKC
Meer Kenniscentrum AKC nieuws